Godsdienst Hoofdstuk 3
1. De kerk was in de loop van de eeuwen een instituut geworden dat
ver weg stond van de Bron. Geef twee voorbeelden van die
institutionalisering.
- Vereren van heiligen
- Sacramenten
-
2. Wat was voor de mensen het belang van de sacramenten?
Noodzakelijk voor de redding van hun zielen, om in de hemel te komen.
3. Wat gebeurde er in de 14,15e eeuw?
Er was een veranderingsproces bezig op allerlei terreinen, zoals politiek,
economie, de kunst en wetenschap. En daardoor veranderde ook het
geloof langzaam.
4. Wat heeft dat gebeuren met de kerk te maken?
Ze wilden ook veranderingen in de kerk, maar de kerk hield dat tegen,
want de kerk zag dat als een bedreiging.
5. Wat betekent Renaissance?
Het betekent letterlijk nieuwe geboorte/ wedergeboorte. Door de opkomst
van de wetenschap raakten velen ervan overtuigd dat ieder mensen
enorme mogelijkheden had om zich te ontplooiien.
6. Welk verschil in denken ontstond er in de Renaissance?
De mens kwam centraal te staan en ze dachten nu meer aan het leven
hier en nu en niet meer aan het hiernamaals.
7. Wat is humanisme?
De wereldbeschouwing die ontstond uit de renaissance-ideeën over de
plaats van de mens.
8. Waarom leidde de Renaissance in de kerk tot conflicten?
Ideeën van de renaissance en de kerk botsten met elkaar.
9. Wie was Erasmus?
Hij was een humanistische priester en geleerde die geboren is in
Rotterdam (1469-1536). Hij bestuurde de bijbel.
10.Tot welke belangrijke gedachte kwam Erasmus?
Alleen door het lezen van de bijbel kan de mens de ware leer van Jezus in
zich opnemen en komen tot navolging.
11.Waarom vertaalde Erasmus de bijbel?
Hij wilde dat de Bijbel voor iedereen te lezen was.
12.Wat verwoordt Erasmus in de Lof der Zotheid?
De domheid en het bijgeloof van het gewone volk.
13.Waarom waren de mensen zo bang voor de dood in de Middeleeuwen?
1. De kerk was in de loop van de eeuwen een instituut geworden dat
ver weg stond van de Bron. Geef twee voorbeelden van die
institutionalisering.
- Vereren van heiligen
- Sacramenten
-
2. Wat was voor de mensen het belang van de sacramenten?
Noodzakelijk voor de redding van hun zielen, om in de hemel te komen.
3. Wat gebeurde er in de 14,15e eeuw?
Er was een veranderingsproces bezig op allerlei terreinen, zoals politiek,
economie, de kunst en wetenschap. En daardoor veranderde ook het
geloof langzaam.
4. Wat heeft dat gebeuren met de kerk te maken?
Ze wilden ook veranderingen in de kerk, maar de kerk hield dat tegen,
want de kerk zag dat als een bedreiging.
5. Wat betekent Renaissance?
Het betekent letterlijk nieuwe geboorte/ wedergeboorte. Door de opkomst
van de wetenschap raakten velen ervan overtuigd dat ieder mensen
enorme mogelijkheden had om zich te ontplooiien.
6. Welk verschil in denken ontstond er in de Renaissance?
De mens kwam centraal te staan en ze dachten nu meer aan het leven
hier en nu en niet meer aan het hiernamaals.
7. Wat is humanisme?
De wereldbeschouwing die ontstond uit de renaissance-ideeën over de
plaats van de mens.
8. Waarom leidde de Renaissance in de kerk tot conflicten?
Ideeën van de renaissance en de kerk botsten met elkaar.
9. Wie was Erasmus?
Hij was een humanistische priester en geleerde die geboren is in
Rotterdam (1469-1536). Hij bestuurde de bijbel.
10.Tot welke belangrijke gedachte kwam Erasmus?
Alleen door het lezen van de bijbel kan de mens de ware leer van Jezus in
zich opnemen en komen tot navolging.
11.Waarom vertaalde Erasmus de bijbel?
Hij wilde dat de Bijbel voor iedereen te lezen was.
12.Wat verwoordt Erasmus in de Lof der Zotheid?
De domheid en het bijgeloof van het gewone volk.
13.Waarom waren de mensen zo bang voor de dood in de Middeleeuwen?