100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Arbeidsrecht (760006-B-6)

Rating
-
Sold
3
Pages
52
Uploaded on
24-09-2021
Written in
2019/2020

Samenvatting van arbeidsrecht, alles voor het tentamen. Afgerond met een 8.5

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 24, 2021
Number of pages
52
Written in
2019/2020
Type
Summary

Subjects

Content preview

Alle hoorcolleges arbeidsrecht

Blok 1 (hoorcolleges 1 & 2) - arbeidsrecht

Cursusoverzicht  5 blokken:
1. Inleiding recht
2. Arbeidsrecht algemeen
3. Einde van de arbeidsovereenkomst: “ontslagrecht”
4. Collectief arbeidsrecht (bv. hoe maak je een CAO, ondernemingsraad, stakingsrecht)
5. Socialezekerheidsrecht (bv. als je geen arbeidsovereenkomst hebt, ziek wordt etc.)




Relatief hoog ten opzichte van andere landen
 hoe schrijf je dit op?
Je begint met het artikel noemen, dan welk lid, welke sub en dan de afkorting van de wet
In dit geval is dit  Art. 8 lid 1 sub a WML

Blok 1 van de cursus (inleiding recht)  recht, rechtsstaat, rechtsbeginselen, rechtsbronnen,
rechtsgebieden, rechters, rechtshandelingen, rechtspersonen

Wat is nou recht?
1. Het recht  objectief  het geheel van geldende rechtsregels (the law)
2. Een recht  subjectief  een aanspraak of bepaalde bevoegdheid (a right) 
aanspraak of bepaalde bevoegdheid  uitkeringsrecht of recht op 4 weken vakantie
 regels?, rechtvaardigheid?, omgangsnormen?

- Dworkin: Soort ‘troefkaarten’, hiermee kun je alle andere kaarten verslaan.
Troefkaarten over een ander soort beleid. Bijvoorbeeld eigendomsrecht over een
auto.
- Willem Witteveen: ‘retorische orde’, een doorgaand debat.
- Jan Franken: ‘een voorlopig resultaat van een proces van meningsuiting en
overtuiging’.
- ‘Het geheel van neergelegde gecodificeerde regels’ ⇒ positivistische
aanpak.
- ‘Rechtvaardigheid’ ⇒ Natuurrecht perspectief
- ‘Omgangsnormen, interactie’ ⇒ interactionisme

Functies van het recht:
 Codificeren van omgangsnormen  vastleggen/opschrijven
 Ordenen van de maatschappij
 Regelen van het verkeer
 Beslechten van geschillen (belangrijke rol voor het recht)
 Mevrouw Justicia  3 kenmerken
1. Ze draagt een blinddoek  moet onpartijdig zijn

, 2. Heeft een weegschaal  afwegen van verschillende belangen
3. Zwaard  het is aan de rechterlijke macht om een bindende juridische beslissing te
nemen
 Handhaving van orde
 Afwegen van belangen
 Regels over deze regels (formeel recht/procesrecht)  belangrijk gedeelte van het
recht  want hoe zorg je ervoor dat de regels zelf goed/eerlijk worden uitgevoerd

Het onderliggende idee van zo’n juridisch systeem is het concept van de democratische
rechtsstaat

(Democratische) Rechtsstaat
Beginselen:
 Grondrechten
 Legaliteit(sbeginsel)
 Democratie (representatieve democratie)
Machtenscheiding: (trias politica)
 Wetgevende
 Uitvoerende
 Rechtsprekende
 overlappende beginselen en manieren om de rechtsstaat zo slim en zo eerlijk mogelijk in te
richten
Doel  waarborgen vrijheid en autonomie van burgers

Grondrechten (human rights)
= Minimum van rechten wat je hebt, puur en alleen omdat je mens/ burger bent.
1215 → eerste afspraken om privileges en rechten te verstrekken naar anderen buiten de
koning. Dit werd echter eeuwen later pas verder uitgewerkt.
1689 → ‘Bill of rights’ (Engeland)
1789 → Verklaring van mensenrechten (Frankrijk)
1791 → “Bill of Rights” (VS)
- Belangrijke denkers: Rousseau en Locke (Sociaal contract)
- Vroeger dus geen minimum van rechten omdat je mens bent. Je moest luisteren naar
de koning.
- Gelijkwaardigheid omdat je ‘mens bent’ is gevormd in de Franse Amerikaanse
revoluties.

2 types grondrechten – human rights:
 Klassiek  vrijheidsrechten: negatieve verplichtingen voor overheid  overheid mag
zich er niet mee bemoeien (bv. godsdienst, vergadering, meningsuiting)  vrijheid
van godsdienst, mag zelf club oprichten etc.  zijn eerder ontstaand dan de sociale
 Sociaal  positieve inspanningsverplichting overheid  de overheid moet iets doen
om jou te helpen (bv. onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid)  kwamen pas
later dan de klassieke, was een uitbreiding

Legaliteitsbeginsel – the rule of law
Elk overheidsoptreden waarbij vrijheden of eigendommen van burgers worden ingeperkt,
moet een wettelijke grondslag hebben
 de staat kan bv. je vrijheid ontnemen, verplichting opleggen op belasting te betalen, staat
heeft ook een monopolie op geweld  daarom moet het duidelijk zijn wat de staat mag

,Democratie = representatieve/participatieve democratie
Kenmerken:
 Gekozen volksvertegenwoordiging  direct/indirect gekozen door onszelf
 Vrije, eerlijke en anonieme verkiezingen  iedereen mag kiezen
 Actief en passief kiesrecht  actief: recht om je stem uit te brengen, passief: als jij
denkt dat je kan regeren mag je je verkiesbaar stellen
 Politieke gelijkheid onder burgers
 Maatschappelijk middenveld (Civil Society)  vakbonden etc.
 Vrije media  onafhankelijke journalistiek
 Machtenscheiding

Trias politica (Montesquieu)
- Separation of Powers  scheiding van der machten
- Checks and Balances  rechtsprekende kan bv. de
uitvoerende en wetgevende macht controleren

1. Wetgevende macht
1. Op centraal niveau: Regering en de Staten-Generaal
(2e en 1e kamer)  rechtstreekse verkiezing leden 2e kamer, indirecte verkiezing leden
1e kamer  hoofdtaak 2e kamer/1e kamer is controle regering
2. Op provinciaal niveau: Provinciale Staten
3. Op gemeentelijk niveau: Gemeenteraad

Stappen wetgevingsproces
1. Minister maakt wetsvoorstel (of initiatief Tweede Kamer)
2. Bespreking in minsterraad (kabinet)
3. Voor advies naar Raad van State  uniek
4. Indiening bij Tweede Kamer
5. Plenaire behandeling en eventuele amendementen/aanpassingen
6. Behandeling in de Eerste Kamer
7. Bekrachtiging, publicatie in Staatsblad, inwerkingtreding
 wet in formele zin  die het hele proces
hebben doorlopen  wordt aangegeven met
koning etc. 

2. Uitvoerende macht
1. Centraal niveau (Regering/ Kabinet)
- Regering bestaat uit Koning en ministers
- Nederlandse kabinet bestaat uit alle ministers van de zittende regering, en
alle staatssecretarissen
- Koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk
2. Provinciaal niveau
- Commissaris van de Koning en gedeputeerde Staten
3. Gemeentelijk niveau
- College van B&W (burgemeester en wethouders) en burgemeester

3. Rechtsprekende macht
- Voor juristen extra belangrijk. Rechters doen bindende uitspraken wanneer
conflictsituaties spelen door toepassen en interpreteren van de wet. Nemen beslissingen over
rechtsgeschillen

, Verschillende rechters:
- 1 Hoge Raad: Cassatie (allerhoogste rechters. Hier komen geen feitelijke vragen,
maar kleine technische rechtsvragen).
- 4 Gerechtshoven: Beroep (Als je in beroep gaat tegen een beslissing van de
rechtbank).
- 11 Rechtbanken: eerste aanleg (Hier kom je in eerste instantie).
 Sectoren: straf, civiel, bestuurs, kanton (primair bevoegd voor kennisnemen
bij zaken over arbeidsrecht)

Bijzondere rechtbanken:
- Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (Hoogste algemene bestuursrechter)
- Centrale Raad van Beroep (Utrecht, hoogste bestuursrechter voor zaken over sociale
zekerheid en ambtenaren).
- College van Beroep voor het bedrijfsleven (Hoogste bestuursrechter op sociaal
economisch gebied).

Internationaal: (Rechtsprekende macht)
- Internationaal Gerechtshof (IGH)
= Vredespaleis in Den Haag. Gaat over conflicten tussen staten.
- Internationaal Strafhof (ISH)
= Den Haag. Gaat over het veroordelen van ernstige criminele acties door bijv.
staatshoofden/ genocide etc.
Europees: (Rechtsprekende macht)
- Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU)
= Rechtsprekende orgaan van de Europese Unie.
- Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM)
= Onderdeel van de Raad van Europa (NIET HETZELFDE ALS EUROPESE UNIE)

Rechtsbronnen en hiërarchie (WAAR?)
Waar kun je het recht vinden?
⇒ bij de rechtsbronnen! Hiertussen is ook een soort hiërarchie: hogere bronnen gaan voor
lagere bronnen in het algemeen.

Rechtsbronnen:
1. Internationale verdragen
= verdragen tussen staten afgesproken
2. De Grondwet
= Belangrijkste wet in Nederland
3. Overige wetten in Formele zin
= Door formele wetgever gemaakt: Regering en Staten-Generaal samen (totstandkoming) 
koning  dus alle stappen ondergaan
4. Wetten in materiële zin
= Algemeen verbindende voorschriften voor burgers, overheidsorganen en bedrijven (inhoud)
Niet perse volgens de wetgevingsproces. Bijv. algemene maatregelen van bestuur, provinciale
verordeningen
5. Rechtspraak (jurisprudentie)
= Bindende uitspraken van rechters.
6. Collectieve en individuele arbeidsovereenkomsten
Voor arbeidsrecht erg belangrijk.
7. Gebruik en gewoonte

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
zaravss Tilburg University
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
80
Member since
5 year
Number of followers
58
Documents
29
Last sold
9 months ago

2.3

4 reviews

5
0
4
1
3
1
2
0
1
2

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions