Extra oefenvragen? Kahootquiz met 55 vragen: LINK
Publiekrecht
Hoofstuk 1:
Openbaar bestuur: De overheid die zich met bestuurstaken bezighoudt.
5 hoofdlijnen van het bestuursrecht:
1. De organisatie van het openbaar bestuur.
2. Het verlenen van bestuursbevoegdheden aan bestuursorganen.
3. De rechtsnormen waaraan het openbaar bestuur zich moet houden bij de
uitoefening van de bestuursbevoegdheden.
4. Rechtsnormen die gelden voor de burger en regels voor de handhaving ervan.
5. De juridische bescherming voor de burger tegen het optreden van het openbaar
bestuur.
Staatsrecht beschrijft de bevoegdheden van de verschillende overheidsorganen
Bestuursrecht geeft regels voor de uitoefening van deze bevoegdheden
Bestuursrecht wordt ook wel het rechtsgebied
van de B’s genoemd:
- Beginselen
- Bestuursorgaan
- Belanghebbende
- Besluit
- Beschikking
Legaliteitsbeginsel: Het uitgangspunt dat voor het overheidsoptreden een wettelijke
grondslag nodig is. (Wordt ook wel wetmatigheid van bestuur genoemd)
Formele wetgever: regering & Staten Generaal
Wet in formele zin: Wet van formele wetgever.
Wet in materiële zin: Wet die algemene verbindende voorschriften bevat.
WABO= wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Omgevingsvergunning: Toestemming van het openbaar bestuur voor het uitvoeren van
projecten in de fysieke leefomgeving die zijn genoemd in art. 2.1 en 2.2 Wabo.
Een verklaring van geen bedenkingen is een instemming van een ander bestuursorgaan voor
het verlenen van de omgevingsvergunning. Zonder de verklaring van geen bedenkingen kan
het bevoegd gezag de omgevingsvergunning niet verlenen.
Specialiteitsbeginsel: Bevoegdheid mag alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor de
wet deze bevoegdheid geeft.
, Samenvatting publiekrecht & strafrecht
Bronnen van bestuursrecht:
- Verdragen
- Wet- en regelgeving
- Jurisprudentie
- Ongeschreven recht
Hiërarchisch normenstelsel: ordening van regelgeving waarbij de ene regeling hoger in rang
is dan de andere.
Verdragen en Europese verordeningen hebben rechtstreekse werking, dat wil zeggen dat de
daarin opgenomen regels rechtstreeks in Nederland van toepassing zijn. Dit betekent dat
Nederlandse burgers zich direct kunnen beroepen op dergelijke bepalingen. Europese
richtlijnen zijn gericht tot lidstaten en hebben in beginsel geen rechtstreekse werking. De
Nederlandse of Europese rechter kan echter vaststellen dat een bepaling in een richtlijn zo
geformuleerd is dat deze wel rechtstreekse werking heeft.
De Grondwet bevat, afgezien van de belangrijke grondrechten, weinig regels voor burgers.
De Grondwet is de hoogste wet in formele zin
Algemene Maatregel van Bestuur(AMVB): Regeling, afkomstig van de regering
AMVB’s bevatten hoofdzakelijk algemeen verbindende voorschriften voor burgers maar ook
voor overheden, en kennen daarnaast, net als de meeste andere regelingen, dikwijls ook
bevoegdheden toe aan organen van het openbaar bestuur.
Ministeriële regeling: Regeling van een minister.
Provinciale verordening: Regeling van Provinciale Staten.
Gemeentelijke verordening: Regeling, vastgesteld door de gemeenteraad, bijvoorbeeld APV
, Samenvatting publiekrecht & strafrecht
Waterschapsverordeningen: Regeling van het waterschapsbestuur.
Beleidsregels: Eigen richtlijnen voor het openbaar bestuur, gelden alleen voor het orgaan
van het openbaar bestuur dat ze heeft vastgesteld of waarvoor ze zijn bedoeld. (art. 1:3 lid 4
Awb)
Vergunningvoorschriften: normen die gelden in het individuele geval, namelijk voor degene
aan wie de vergunning is verleend. Vergunningvoorschriften kunnen bestaan uit
rechtsnormen afkomstig van wetten en lagere regelingen en uit regels die het
bestuursorgaan dat de vergunning verleent, voorschrijft.
Gelede normstelling: Systeem waarbij normen in het individuele geval mede worden
bepaald door normen in diverse regelingen die dikwijls in een hiërarchische verhouding tot
elkaar staan. Gelede normstelling komt in het bestuursrecht veel voor en ontstaat doordat
de diverse organen van het openbaar bestuur elk op hun eigen niveau normen kunnen of
moeten stellen.
Algemeen bestuursrecht: bevat regels die op alle terreinen van het bestuurlijk optreden van
toepassing zijn.
Bijzonder bestuursrecht: bevat regels die speciaal zijn opgesteld voor de bijzondere
gebieden waarop het openbaar bestuur actief is.
coördinatiewet: In een coördinatiewet worden bepalingen die in alle regelingen op een
bepaald gebied van het bestuursrecht voorkomen, bij elkaar gebracht. Voorbeelden hiervan
zijn: Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) & de WABO.
Awb : Algemene wet bestuursrecht. Hierin zijn algemene regels opgenomen die van
toepassing zijn op het hele bestuursrecht en in beginsel op elke bestuurstaak.
, Samenvatting publiekrecht & strafrecht
Het doel van de AWB is (art. 107 lid 2 Gw):
Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving;
De vereenvoudiging van bestuursrechtelijke wetgeving;
Het opnemen in de wet van ontwikkelingen in de bestuursrechtelijke rechtspraak;
Het treffen van algemene voorzieningen voor onderwerpen die zich niet lenen voor
regeling in een bijzondere wet.
Aanbouwwet: Wet die vorm krijgt door er steeds meer delen aan toe te voegen.
Gelaagde structuur: Daarmee wordt bedoeld dat de wet is opgebouwd uit verschillende
lagen, waarbij telkens eerst de algemene bepalingen worden genoemd en daarna de
bepalingen voor de meer uitzonderlijke gevallen.
Algemeen bestuursrecht: Regels die op alle terreinen van het bestuursoptreden van
toepassing zijn. Dus ook van toepassing op het bijzonder bestuursrecht.
Hoofdstuk 2:
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: Staat waarin de overheid op centraal niveau taken
uitvoert en andere taken op decentraal niveau laat uitvoeren.
Er zijn 2 soorten overheidsorganisaties:
1. Openbaar lichaam
2. Publiekrechtelijk vormgegeven zelfstandige bestuursorganen
Openbaar lichaam: Overheidsorganisatie zoals de staat, de provincie, de gemeenten, de
waterschappen. Ook zijn er openbare lichamen voor bedrijf(SER) of beroep(orde van
advocaten) en andere openbare lichamen.
Het Burgerlijk Wetboek kent aan openbare lichamen rechtspersoonlijkheid toe krachtens het
publiekrecht.
Rechtspersoon: Organisatie die net als een persoon (rechts)handelingen kan verrichten.
Rechtspersoonlijkheid: Het als zelfstandig eenheid kunnen deelnemen aan het
rechtsverkeer, drager van rechten en plichten.
Rechtshandelingen: Handeling die erop is gericht om een bepaald rechtsgevolg te bereiken.
Publiekrechtelijke rechtspersoon: Rechtspersoon die is ingesteld door een wet.
Bestuursorgaan: Orgaan van een organisatie van het openbaar bestuur met
bestuursbevoegdheid.
In art 1:1 lid 1 Awb staat de volgende definitie:
Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht ingesteld, of
b. Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.