Samenvatting studiehandleiding anatomie periode 2
Deel 1 mondholte
LEER SAMENVATTING PERIODE 1
DEEL 2 innervatie
ZSO 1 t/m 6
ZSO 1
Innervatie is een ander woord voor bezenuwing. Een zenuw innerveert een deel van het lichaam,
huid of spier. Een zenuw voorziet een deel van het lichaam van zenuwvezels en de signalen/impulsen
die daarbij horen. Een spier ontvangt deze, terwijl de huid ze vaak verzend via de zenuwvezels.
Zenuwen vanaf het CZS zijn eerst dik en vertakken steeds meer en worden dunner. De bouwstenen
van het zenuwstelsel zijn de zenuwcellen, ofterwijl neuronen.
Een neuron heeft dendrieten, het cellichaam en het axon. Om de axon zit de myelineschede, dit is
het isolatiemateriaal van de axon. Zonder dit kan het geen zenuwimpulsen geleiden. De dendrieten
zijn receptief (ontvangend), het axon is conductief, en het axonuiteinde is effectief (overdracht). Bij
de axon is het elektrische geleiding en bij het axonuiteinde chemsich. Zenuwcellen werken samen en
doen aan signaaluitwisseling via synapsen met hiertussen de synaptische spleet, in deze spleet vindt
uitwisseling plaats van elektrisch signaal naar chemisch signaal. Deze chemische transmitter
(boodschapper), roept in de andere zenuwcel ook weer een elektrisch signaal op. Je hebt daarbij
remmende en stimulerende synapsen, deze kunnen dus prikkels produceren en afremmen.
Bij daglicht zijn groepen cellichamen grijs en de myelinebundels wit. Daarom wordt er vaak
gesproken over de grijze en witte stof.
In het PZS wordt het zo verdeeld:
- Zenuw is witte stof (blauw)
- Ganglion is grijze stof (roze)
In het CZS:
- Banen zijn de witte stof (blauw)
- Schros +kern is grijze stof.(cellichamen liggen
hierin dus ook roze)
In sommige perifere en hersenzenuwen zitten
verdikkingen, dit zijn ganglia (ganglion). Dit is een
schakelcentrum, het is dus dikker dan de
zenuw omdat er meerdere cellichamen liggen.
Je hebt in het zenuwstelsel afferente
aanvoerend en efferente afvoerende banen.
Afferente banen heb je in 2 vormen:
- SA (somato sensorisch) dit zijn de huid
en de spieren
- SVA (viscerosensorisch) dit zijn de
organen
Efferente banen heb je in 3 vormen:
- SE(somatomotorisch) dit zijn de
skeletspieren
- VE (visceromotorisch) dit zijn de klieren / gladde spieren
- SVE (Branchiomotorisch) dit zijn de kauwspieren ook wel specifiek viscero efferent.
Hierbij staat somato voor lichaam en viscero voor orgaan. Sensorisch betekent gevoel/zintugen, en
motorisch betekent beweging of actie.
Het lichaam wordt vooral geïnnerveerd door spinale zenuwen
afkomstig uit het ruggenmerg. Het hoofd wordt vooral
geïnnerveerd door hersenzenuwen afkomstig uit de hersenen en
hersenstam. Spinale zenuwen zijn vaak gemengd motorisch en
, sensorisch. Hersenzenuwen zijn soms gemengd en soms alleen sensorisch of motorisch. De
hersenen, hersenstam en ruggenmerg zijn samen het CZS, de spinale zenuwen en de hersenzenuwen
heten samen het perifere zenuwstelsel. De 31 spinale zenuwen zijn minder belangrijk, van de 12
hersenzenuwen zijn er 5 belangrijk in de mond. Hier een overzicht van de 12 hersenzenuwen.
De mens heeft verschillende zintuigen, er zijn 4 belangrijkste zintuigen waarbij hersenzenuwen
horen. Daarnaast is er nog een extra zintuig.
Zintuig Hersenzenuw
Zien n. opticus SSA
Horen (+evenwicht) n.vestibulocochlearis SSA
Reuk n.olfactorius SVA
Smaak n.facialis (+glossopharyngeus)
Tast (+pijn,temperatuurszin) n.trigeminus
De mond wordt geïnnerveerd door vele zenuwen, waarvan 5 belangrijke hersenzenuwen.
Hersenzenuw Functie
n. trigeminus SA en SVE (1e kieuwboog) Tastgevoel en kauwspieren (tast, pijn,
temperatuur)
e
n. facialis SA, SVA,VE, SVE (2 kieuwboog) Aangezichtsspieren en smaak (+speekselklieren
submandibularis en lingualis)
e
n. glossopharyngeus SVA,SA,VE,SVE (3 Achterkant tong en keel (+parotisklier)
kieuwboog)
Deel 1 mondholte
LEER SAMENVATTING PERIODE 1
DEEL 2 innervatie
ZSO 1 t/m 6
ZSO 1
Innervatie is een ander woord voor bezenuwing. Een zenuw innerveert een deel van het lichaam,
huid of spier. Een zenuw voorziet een deel van het lichaam van zenuwvezels en de signalen/impulsen
die daarbij horen. Een spier ontvangt deze, terwijl de huid ze vaak verzend via de zenuwvezels.
Zenuwen vanaf het CZS zijn eerst dik en vertakken steeds meer en worden dunner. De bouwstenen
van het zenuwstelsel zijn de zenuwcellen, ofterwijl neuronen.
Een neuron heeft dendrieten, het cellichaam en het axon. Om de axon zit de myelineschede, dit is
het isolatiemateriaal van de axon. Zonder dit kan het geen zenuwimpulsen geleiden. De dendrieten
zijn receptief (ontvangend), het axon is conductief, en het axonuiteinde is effectief (overdracht). Bij
de axon is het elektrische geleiding en bij het axonuiteinde chemsich. Zenuwcellen werken samen en
doen aan signaaluitwisseling via synapsen met hiertussen de synaptische spleet, in deze spleet vindt
uitwisseling plaats van elektrisch signaal naar chemisch signaal. Deze chemische transmitter
(boodschapper), roept in de andere zenuwcel ook weer een elektrisch signaal op. Je hebt daarbij
remmende en stimulerende synapsen, deze kunnen dus prikkels produceren en afremmen.
Bij daglicht zijn groepen cellichamen grijs en de myelinebundels wit. Daarom wordt er vaak
gesproken over de grijze en witte stof.
In het PZS wordt het zo verdeeld:
- Zenuw is witte stof (blauw)
- Ganglion is grijze stof (roze)
In het CZS:
- Banen zijn de witte stof (blauw)
- Schros +kern is grijze stof.(cellichamen liggen
hierin dus ook roze)
In sommige perifere en hersenzenuwen zitten
verdikkingen, dit zijn ganglia (ganglion). Dit is een
schakelcentrum, het is dus dikker dan de
zenuw omdat er meerdere cellichamen liggen.
Je hebt in het zenuwstelsel afferente
aanvoerend en efferente afvoerende banen.
Afferente banen heb je in 2 vormen:
- SA (somato sensorisch) dit zijn de huid
en de spieren
- SVA (viscerosensorisch) dit zijn de
organen
Efferente banen heb je in 3 vormen:
- SE(somatomotorisch) dit zijn de
skeletspieren
- VE (visceromotorisch) dit zijn de klieren / gladde spieren
- SVE (Branchiomotorisch) dit zijn de kauwspieren ook wel specifiek viscero efferent.
Hierbij staat somato voor lichaam en viscero voor orgaan. Sensorisch betekent gevoel/zintugen, en
motorisch betekent beweging of actie.
Het lichaam wordt vooral geïnnerveerd door spinale zenuwen
afkomstig uit het ruggenmerg. Het hoofd wordt vooral
geïnnerveerd door hersenzenuwen afkomstig uit de hersenen en
hersenstam. Spinale zenuwen zijn vaak gemengd motorisch en
, sensorisch. Hersenzenuwen zijn soms gemengd en soms alleen sensorisch of motorisch. De
hersenen, hersenstam en ruggenmerg zijn samen het CZS, de spinale zenuwen en de hersenzenuwen
heten samen het perifere zenuwstelsel. De 31 spinale zenuwen zijn minder belangrijk, van de 12
hersenzenuwen zijn er 5 belangrijk in de mond. Hier een overzicht van de 12 hersenzenuwen.
De mens heeft verschillende zintuigen, er zijn 4 belangrijkste zintuigen waarbij hersenzenuwen
horen. Daarnaast is er nog een extra zintuig.
Zintuig Hersenzenuw
Zien n. opticus SSA
Horen (+evenwicht) n.vestibulocochlearis SSA
Reuk n.olfactorius SVA
Smaak n.facialis (+glossopharyngeus)
Tast (+pijn,temperatuurszin) n.trigeminus
De mond wordt geïnnerveerd door vele zenuwen, waarvan 5 belangrijke hersenzenuwen.
Hersenzenuw Functie
n. trigeminus SA en SVE (1e kieuwboog) Tastgevoel en kauwspieren (tast, pijn,
temperatuur)
e
n. facialis SA, SVA,VE, SVE (2 kieuwboog) Aangezichtsspieren en smaak (+speekselklieren
submandibularis en lingualis)
e
n. glossopharyngeus SVA,SA,VE,SVE (3 Achterkant tong en keel (+parotisklier)
kieuwboog)