De aanpak van interactief beleid: elke situatie is anders – Igno Pröpper
Hoofdstuk 1: naar een doordachte aanpak van interactief beleid
Interactief beleid: de overheid betrekt zo vroeg mogelijk burgers,
maatschappelijke organisaties, bedrijven en/of andere overheden bij het beleid
om in open wisselwerking met hen tot de voorbereiding, bepaling, de uitvoering
en/of de evaluatie van beleid te komen.
Het afwegingskader: systematische inrichting en vormgeving van het interactieve
beleidsproces (procesarchitectuur). Kan zorgen voor tussentijdse veranderingen.
Interactief beleid (wisselwerking) is niet nieuw. Er is echter wel sprake van een
trendbreuk waarbij het centrale bestuur niet meer het middelpunt is van publiek
beleid. Burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven kunnen hierdoor ook
actief participeren en het beleid in hoge mate beïnvloeden. In het buitenland valt
interactief beleid onder de noemer: ‘co-production’ en ‘Bürgerinitiative’.
De politieke cultuur in Nederland is een overlegcultuur (‘poldermodel’). Een
voorbeeld is de zogenoemde ketenbenadering van het ministerie van Verkeer en
Waterstaat. Bij deze benadering wordt vanaf het begin samengewerkt met alle
schakels in de beleidsketen; alle publieke en private partijen die in de fasen van
beleidsvoorbereiding t/m beleidsuitvoering van belang zijn.
Het motto tussen beleidskokers is de integratie en coördinatie.
- Intern: de verbindingen in de eigen organisatie
- Extern: werken vanuit een specifieke situatie van een doelgroep of een
bepaald gebied waarbij problemen niet worden ingekaderd door de
invalshoek van een bepaalde beleidssector of organisatie
De lerende samenleving: een toenemende consultatie van en participatie door
werknemers zodat beter gebruik wordt gemaakt van hun kennis en talenten
(mondigheid, hoger opleidingspeil en toenemende professionalisering).
, In de afgelopen jaren is de aandacht voor evaluatieonderzoek vanuit
universiteiten en adviesbureaus gegroeid. De kwaliteit van communicatie in en
om een interactief proces en een goed verwachtingenmanagement blijkt de
beleving van betrokkenen sterk te bepalen.
Hoofdstuk 2: De beleidssituatie
Bestuur: de opdrachtgever van de interactieve aanpak (overheidsactor,
maatschappelijke organisatie of een groep burgers)
Participant: degene die bij het beleid van dit bestuur wordt betrokken en aan wie
dit bestuur een bepaalde rol toekent
De beleidssituatie is geen statisch gegeven, want het is vaak de inzet van
interactief beleid waardoor de situatie ook kan veranderen. Dat geldt ook voor de
voorwaarden voor interactief beleid. Het beleid kan gepaard gaan met
aanvullende maatregelen (flankerend beleid).
Voorafgaand aan de keuze van een bestuursstijl en het ontwikkelen van een
bepaalde interactieve aanpak moet een actoranalyse gemaakt worden. Bijv:
Welke interne/externe actoren zijn bij het beleid betrokken en/of zijn
hiervoor belangrijk?
Welke standpunten over het beleid zijn reeds ingenomen en uitgedragen?
Participatie: de burgers, maatschappelijke organisaties of bedrijven willen
bijdragen aan de oplossing of hun eigen belang behartigen.
Non-participatie: de burgers, maatschappelijke organisaties of bedrijven zijn
wantrouwig/onverschillig, hebben het idee dat ze niet echt invloed kunnen
uitoefenen, zijn bang dat ze ingekapseld raken bij deelname waardoor ze moeten
meewerken aan een beleid waar ze het eigenlijk niet mee eens zijn of ze hebben
voldoende vertrouwen in het bestuur/actieve burgers.
De doelstellingen van het interactief proces:
Inhoudelijke verrijking: verbeteren van de inhoud van het beleid
Het realiseren van een hoger ambitieniveau: sneller beleid voeren
Verbetering van het proces: bijv. informatie-uitwisseling- en communicatie
Verbetering van de samenwerking met externe partijen
Vergroting van draagvlak: de steun voor het beleid of aspecten daarvan
Verkorting van de tijdsduur: versnelling van het beleid
Vergroting van het probleemoplossend vermogen van de maatschappij
Uitbreiding van participatie en democratie:
- Directe democratie: burgers dragen actief bij
- Representatieve democratie: volksvertegenwoordiging en bestuur
hebben een beter zicht op wat er in de samenleving speelt
Verbetering van de interne organisatie
Verbetering van het imago: positieve beeldvorming doordat het publiek het
interactief beleid of de resultaten toejuicht
Hoofdstuk 1: naar een doordachte aanpak van interactief beleid
Interactief beleid: de overheid betrekt zo vroeg mogelijk burgers,
maatschappelijke organisaties, bedrijven en/of andere overheden bij het beleid
om in open wisselwerking met hen tot de voorbereiding, bepaling, de uitvoering
en/of de evaluatie van beleid te komen.
Het afwegingskader: systematische inrichting en vormgeving van het interactieve
beleidsproces (procesarchitectuur). Kan zorgen voor tussentijdse veranderingen.
Interactief beleid (wisselwerking) is niet nieuw. Er is echter wel sprake van een
trendbreuk waarbij het centrale bestuur niet meer het middelpunt is van publiek
beleid. Burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven kunnen hierdoor ook
actief participeren en het beleid in hoge mate beïnvloeden. In het buitenland valt
interactief beleid onder de noemer: ‘co-production’ en ‘Bürgerinitiative’.
De politieke cultuur in Nederland is een overlegcultuur (‘poldermodel’). Een
voorbeeld is de zogenoemde ketenbenadering van het ministerie van Verkeer en
Waterstaat. Bij deze benadering wordt vanaf het begin samengewerkt met alle
schakels in de beleidsketen; alle publieke en private partijen die in de fasen van
beleidsvoorbereiding t/m beleidsuitvoering van belang zijn.
Het motto tussen beleidskokers is de integratie en coördinatie.
- Intern: de verbindingen in de eigen organisatie
- Extern: werken vanuit een specifieke situatie van een doelgroep of een
bepaald gebied waarbij problemen niet worden ingekaderd door de
invalshoek van een bepaalde beleidssector of organisatie
De lerende samenleving: een toenemende consultatie van en participatie door
werknemers zodat beter gebruik wordt gemaakt van hun kennis en talenten
(mondigheid, hoger opleidingspeil en toenemende professionalisering).
, In de afgelopen jaren is de aandacht voor evaluatieonderzoek vanuit
universiteiten en adviesbureaus gegroeid. De kwaliteit van communicatie in en
om een interactief proces en een goed verwachtingenmanagement blijkt de
beleving van betrokkenen sterk te bepalen.
Hoofdstuk 2: De beleidssituatie
Bestuur: de opdrachtgever van de interactieve aanpak (overheidsactor,
maatschappelijke organisatie of een groep burgers)
Participant: degene die bij het beleid van dit bestuur wordt betrokken en aan wie
dit bestuur een bepaalde rol toekent
De beleidssituatie is geen statisch gegeven, want het is vaak de inzet van
interactief beleid waardoor de situatie ook kan veranderen. Dat geldt ook voor de
voorwaarden voor interactief beleid. Het beleid kan gepaard gaan met
aanvullende maatregelen (flankerend beleid).
Voorafgaand aan de keuze van een bestuursstijl en het ontwikkelen van een
bepaalde interactieve aanpak moet een actoranalyse gemaakt worden. Bijv:
Welke interne/externe actoren zijn bij het beleid betrokken en/of zijn
hiervoor belangrijk?
Welke standpunten over het beleid zijn reeds ingenomen en uitgedragen?
Participatie: de burgers, maatschappelijke organisaties of bedrijven willen
bijdragen aan de oplossing of hun eigen belang behartigen.
Non-participatie: de burgers, maatschappelijke organisaties of bedrijven zijn
wantrouwig/onverschillig, hebben het idee dat ze niet echt invloed kunnen
uitoefenen, zijn bang dat ze ingekapseld raken bij deelname waardoor ze moeten
meewerken aan een beleid waar ze het eigenlijk niet mee eens zijn of ze hebben
voldoende vertrouwen in het bestuur/actieve burgers.
De doelstellingen van het interactief proces:
Inhoudelijke verrijking: verbeteren van de inhoud van het beleid
Het realiseren van een hoger ambitieniveau: sneller beleid voeren
Verbetering van het proces: bijv. informatie-uitwisseling- en communicatie
Verbetering van de samenwerking met externe partijen
Vergroting van draagvlak: de steun voor het beleid of aspecten daarvan
Verkorting van de tijdsduur: versnelling van het beleid
Vergroting van het probleemoplossend vermogen van de maatschappij
Uitbreiding van participatie en democratie:
- Directe democratie: burgers dragen actief bij
- Representatieve democratie: volksvertegenwoordiging en bestuur
hebben een beter zicht op wat er in de samenleving speelt
Verbetering van de interne organisatie
Verbetering van het imago: positieve beeldvorming doordat het publiek het
interactief beleid of de resultaten toejuicht