Boekopdracht: Koning van Katoren
Er was eens een enge draak. Hij laat met mijn gassen en dampen de omgeving ver gi fti gen , zi jn adem
laat de zon verdwijnen. Het braaksel van de schubbige draak laat ongedierte in het water ontstaan
en als zijn blik op een mens valt krijgt hij schurft... Hij heeft 7 koppen, met elke kop een sissende
gespeten tong, en de poten zijn als poten van een roo fvo ge l.
Hij woont graag in het moeras. Het is daar zo vies! Maar: hij heeft een he ke l aan de zon . Ze lfs zo ’n
sterke hekel, dat hij vergaat tot stof als de zon op zijn lijf komt .
Hij ruik wat, hij gaat op de geur af. De geur stopt. ‘Wat is dat?’ Vraagt de ene kop. De andere kop
gebaart dat hij het op moet eten. Volgens hem smaa kt het le kker , want hi j dri bbe lt a l naar de
volgende. Hij eet de ene na de andere op.
‘Wacht, wat was dat?!’ Roept de ene kop. ‘Een wezen? En het beweegt?’ Turend kijken de koppen
erheen. Hij is er niet bang voor, hoor, het wezen is vast bang voor hem . Anders zo u het zi ch niet
verschuilen achter een boom. Wat doet hij?
Het wezen schiet iets af. De linker kop probeert het te pakken. Erachter aan ! Hij heeft het . Maar ...
wat gebeurt er? Een grote steekvlam bereikt zijn ne k.
Hij begint te groeien. ‘Wat gebeurt er?’ Piept een stemmetje. Het mens schrikt . ‘Ik ben niet bang
voor jou!’ Roept een tweede stem. Hij groeit. Het draakje kijkt het wezen nog eens onder zoe kend
aan. Het mens is bang, zien de draakjes. Het mens mompelt wat. Maar voordat de draa kjes ter ug
kunnen antwoorden, verschrompelen ze. De zon komt door! Het overblijfsel van de draa kjes wordt
weggeblazen door de frisse wind. Er is niks meer van over. En de mensen ?
Die leefden nog lang en gelukkig!
_________________________________________________________________________________
Titel van het boek: Koning van Katoren
Schrijver van het boek: Jan Terlouw
_________________________________________________________________________________
Er was eens een enge draak. Hij laat met mijn gassen en dampen de omgeving ver gi fti gen , zi jn adem
laat de zon verdwijnen. Het braaksel van de schubbige draak laat ongedierte in het water ontstaan
en als zijn blik op een mens valt krijgt hij schurft... Hij heeft 7 koppen, met elke kop een sissende
gespeten tong, en de poten zijn als poten van een roo fvo ge l.
Hij woont graag in het moeras. Het is daar zo vies! Maar: hij heeft een he ke l aan de zon . Ze lfs zo ’n
sterke hekel, dat hij vergaat tot stof als de zon op zijn lijf komt .
Hij ruik wat, hij gaat op de geur af. De geur stopt. ‘Wat is dat?’ Vraagt de ene kop. De andere kop
gebaart dat hij het op moet eten. Volgens hem smaa kt het le kker , want hi j dri bbe lt a l naar de
volgende. Hij eet de ene na de andere op.
‘Wacht, wat was dat?!’ Roept de ene kop. ‘Een wezen? En het beweegt?’ Turend kijken de koppen
erheen. Hij is er niet bang voor, hoor, het wezen is vast bang voor hem . Anders zo u het zi ch niet
verschuilen achter een boom. Wat doet hij?
Het wezen schiet iets af. De linker kop probeert het te pakken. Erachter aan ! Hij heeft het . Maar ...
wat gebeurt er? Een grote steekvlam bereikt zijn ne k.
Hij begint te groeien. ‘Wat gebeurt er?’ Piept een stemmetje. Het mens schrikt . ‘Ik ben niet bang
voor jou!’ Roept een tweede stem. Hij groeit. Het draakje kijkt het wezen nog eens onder zoe kend
aan. Het mens is bang, zien de draakjes. Het mens mompelt wat. Maar voordat de draa kjes ter ug
kunnen antwoorden, verschrompelen ze. De zon komt door! Het overblijfsel van de draa kjes wordt
weggeblazen door de frisse wind. Er is niks meer van over. En de mensen ?
Die leefden nog lang en gelukkig!
_________________________________________________________________________________
Titel van het boek: Koning van Katoren
Schrijver van het boek: Jan Terlouw
_________________________________________________________________________________