100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Uitwerking week 1 t/m 5 G&O (GNK UU)

Rating
-
Sold
-
Pages
148
Uploaded on
27-08-2021
Written in
2020/2021

Uitwerking van het vak G&O van geneeskunde aan de UU.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
August 27, 2021
Number of pages
148
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting G&O

G&O Week 1: Erfelijkheid en normale en verstoorde zwangerschap
MC
ZS1 Chromosoomafwijkingen
- Chromosomen uit metafase zijn meest geschikt om te bestuderen onder microscoop, want chromosomen zijn dan sterkst gecondenseerd (verdicht)
- In somatische, niet-delende cellen van pt met syndroom van Klinefelter = 47 chromosomen (23 paren + 1 extra X-geslachtschromosoom), want zijn
in 2voud aanwezig. 94 chromatiden, want de chromosomen zitten in het centromeer aan elkaar vast.
- Onderscheiden van chromosomen:
o Ongebandeerd: grootte chromosoom (lengte armen: p = kort & q = lang)) & positie centromeer → syndroom van Down is hiermee niet
altijd te identificeren, omdat er nog sprake kan zijn van mozaïcisme.
o Gebandeerd= methode om chromosomen te kleuren tijdens de metafase van de kerndeling → ieder chromosoom specifiek
bandenpatroon→ karyogram.
▪ Voordeel: herkenning individuele chromosomen & zichtbaar maken van kleine chromosoomafwijkingen (deleties, duplicaties).
o Heterochromatische regio’s: blijven de gehele celcyclus gecondenseerd & kleuren anders dan de rest vd chromosomen
▪ Chromatine= combinatie van DNA en histoneiwitten waar het DNA omheen is gewonden.
- Terminologie chromosoomafwijkingen:
o Triploïdie = zygote met 3 kopieën van alle chromosomen ipv 2 (totaal 69 chromosomen) → niet levensvatbaar: meest voorkomende
oorzaak van miskraam in eerste 2 trimesters.
▪ Oorzaak: bevruchting van 1 eicel met 2 spermacellen.
o Trisomie = zygote met 3 kopieën van een chromosoom ipv 2 (totaal 23 x2 +1 = 47 chromosomen) → wel levensvatbaar (13, 18, 21)
▪ Oorzaak: meiosefouten = fout tijdens de celdeling vd eicel vlak voor de bevruchting
o Mozaïcisme= cellen met een normaal aantal en cellen met afwijkend aantal chromosomen in hetzelfde individu.
▪ Oorzaak: extra chromosoom bij eerste deling dat later verloren is gegaan of een extra chromosoom dat er later bij is gekomen
▪ De variabiliteit in symptoomexpressie bij syndroom van Down kan deels hierdoor worden verklaard, maar deels niet, want pten
die het syndroom van Down hebben en in alle cellen in trisomie 21, kunnen weer erg verschillen in de mate van uiting en ziekte.
o Non-disjunctie = 2 chromosoomhomologen gaan naar dezelfde dochtercel, in plaats van dat ze losraken en naar verschillende
dochtercellen gaan (vaak in chromosoom vd moeder) → monosomisch en trisomisch nageslacht.
▪ Als dit gebeurt in 1e meiotische deling: 100% vd cellen afwijkend. Als dit gebeurt in 2e meiotische deling: 50% vd cellen afwijkend.
- Chromosoomafwijkingen: verplaatsen van informatie

, o Symptomen: een individu met inversie of translocatie kan asymptomatisch zijn, omdat er geen genetisch materiaal verloren is gegaan
(alleen verplaatst). Er kunnen wél symptomen ontstaan als het stukje op een chromosoom is geplaatst dat het kind niet heeft meegekregen
vd betreffende ouder.
▪ Inversie = de volgorde van (een deel van) het chromosoom is omgekeerd.
• Paracentrische inversie= centromeer is er niet bij betrokken, dus breuken treden op in dezelfde chromosoomarm.
• Pericentrische inversie= centromeer is er wel bij betrokken, dus breuken treden in beide chromosoomarmen op.
▪ Translocatie = deel van een chromosoom is verplaatst naar een andere plek op dat chromosoom óf naar een ander chromosoom.
• Gebalanceerd (meest voorkomend): geen genetisch materiaal is verloren gegaan. In een diploïde lichaamscel van een
dergelijke pt zijn 23 chromosomen aanwezig, waarvan 2 afwijkend.
o V.B. Onbalans (afwijkende hoeveelheid genetische info) bij het kind vd drager vd gebalanceerde translocatie tussen
chromosoom 3 &6: partiële 6 trisomie & partiële 3 deletie → hieruit kan een partiële 3 trisomie & partiële 6 deletie
ontstaan.
• Cytologenetische schrijfwijze: aantal chromosomen, geslachtscombinatie, soms der (nieuwe chromosoom), T (betreffend
chromosoom; betreffend chromosoom) (band; band)
o V.B: band 4q34 van chromosoom 4 & band15q14 van chromosoom 15 van een man→ 46, XY, t(4;15) (q34;q14)
o Der = derivaat: zo wordt de “translocatie” genoemd bij een reciproke translocatie, waarvan het centromeer in het
‘nieuwe’ chromosoom zit
Links: normaal, Rechts: Reciproque o T = translocatie
• Robertsoniaanse translocatie= p-armen gaan verloren & fusie lange armen van acrocentrische chromosomen (13, 14, 15,
21, 22: centromeer aan uiteinde→ kleine q-arm die vrijwel geen belangrijke DNA bevat) → genetische info q-arm
verloren→ normaal fenotype, maar 45 chromosomen. Breukpunt in centromeer.
o Als 1 vd ouders van een kind met syndroom van Down drager is van een gebalanceerde Robertosiaanse translocatie,
heeft het kind 46 chromosomen in elk diploïde lichaamscel, maar kan hij toch het syndroom van Down hebben.
• Reciproque translocatie= uitwisseling van chromosoomsegment (deel q of p=arm) tussen chromosomen→ geen genetisch
info verloren→ geen symptomen, maar nagelacht kan wel partiële trisomie of partiële monosomie krijgen. Breukpunt: p- of
q-arm chromosoom.
o Bij een gebalanceerde kunnen er 6 gameten worden gevormd bij 2:2 segregatie (=beide dochtercellen ontvangen 2
chromosomen uit het quadrivalent), waarvan 2 normale hoeveelheid genetische info bevatten (namelijk: gameet
die van elk chromosoom 1 bevat & de gameet die beide translocatiechromsomen bevat). Afwijkende gameten zijn:
normaal chromosoom en een translocatiechromosoom in dezelfde gameet terecht.
• Dus mogelijkheden van een gezonde partner die dus van beide paren een normaal chromosoom levert:
o Normaal genotype
o Gebalanceerde reciproque translocatie: normaal fenotype, maar wel risico op doorgeven aan nageslacht

, o Partiële/ volledige trisomie vh ene en monosomie vh andere chromosoom (ongebalanceerd)
- Monosomie 21 (=1 chromosoom is slechts 1x aanwezig) is prenataal letaal (wordt nooit een baby mee geboren). De autosomale trisomieën zijn
prenataal letaal, m.u.v. 13, 18, 21. De geslachtschromosomale aneuploidieën (afwijkende hoeveelheden X/Y) zijn wel levensvatbaar.
- Down syndrome critical region = gebied op chromosoom 21 waar de meeste typische kenmerken van Down syndroom worden gecodeerd. Is
vastgesteld door: het bestuderen van partiële trisomieën (=deel van chromosoom 21 extra aanwezig)

, HC1 Chromosoomafwijkingen bij het ongeboren kind
- Chromosoomafwijkingen:

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
marjan-dejong Universiteit Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
30
Member since
4 year
Number of followers
24
Documents
32
Last sold
5 months ago

3.3

3 reviews

5
1
4
1
3
0
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions