100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Biomedische samenvatting Jaar 1, Periode 1

Rating
-
Sold
1
Pages
22
Uploaded on
19-08-2021
Written in
2017/2018

Samenvatting voor de biomedische kennis toets van jaar 1, periode 1.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
August 19, 2021
Number of pages
22
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Discipline + Beoordelingsaspect (doel) Taxonomie- Aantal
nummer Code vragen
Bloom

Werkcollege 1: Hart, ritme, geleiding, ECG, pols; de basis Aantal
vragen
8
BM 1  Je kent de anatomie van het hart; hoe het hart van bloed Kennis 3
wordt voorzien, de kleppen en hun werking, de verschillende
weefsellagen
BM 2  Je kent de fysiologie van het hart; hoe de prikkelgeleiding Begrip 3
verloopt, hoe deze te beïnvloeden is, hoe deze op het ECG te
zien is, hoe de hartcyclus verloopt
BM 3  Je weet hoe de stolling verloopt Begrip 2
Werkcollege 2: Hart, stoornissen in ritme en geleiding, ECG, pols; 7
gevolgen en behandeling
BM 4  Je kunt de polsslag interpreteren Begrip 2
BM 5  Je kent hartritmestoornissen: atriumfibrilleren, AV blok, Kennis 4
SVES, ventrikel fibrilleren en asystolie
BM 6  Je kent de verscheidene groepen medicatie met betrekking Kennis 1
tot de ’antistolling’
Werkcollege 3: ademhaling deel 1; ademhalingstraject, bouw en 8
werking
BM 7  Je kent de anatomie van de luchtwegen Kennis 4
BM 8  Je begrijpt en benoemt de onderdelen van de longfunctie en Kennis en begrip 4
gaswisseling
Werkcollege 4: ademhaling deel 2; stoornissen in de ademhaling 7
BM 9  Je kent de verschijningsvorm van astma, symptomen en Kennis 2
bevindingen bij longfunctie onderzoek
BM 10  Je kent de verschijningsvormen van COPD, verloop, Kennis 2
symptomen en behandeling
BM 11  Je weet wat cyanose is Kennis 1
BM 12  Je kent de verschillende soorten pneumonie met daarbij de Begrip 1
typische symptomen
BM 13  Je weet hoe longkanker wordt veroorzaakt, wordt Begrip 1
gediagnostiseerd en hoe het zich verspreidt
Werkcollege 5: regulatie van de bloeddruk; stoornissen in de 5
bloeddruk: hypertensie, hypotensie en shock; oedeem
BM 14  Je kent de ligging en latijnse benaming van de ‘grote’vaten Kennis 1
BM 15  Je weet hoe het lichaam de bloeddruk in evenwicht houdt en Begrip 2
hoe de bloeddruk medicatie hier invloed op heeft
BM 16  Je kent de verschillende vormen van shock en hoe dit zich uit Begrip 2
Hoorcollege 1: temperatuurregulatie fysiologie/stoornissen 5
BM 17  Je kent de anatomie van de huid en hoe deze is doorbloed Kennis 1
BM 18  Je weet wat kern en schiltemperatuur is en hoe deze wordt Kennis 1
gemeten
BM 19  Je weet hoe het lichaam de temperatuur in evenwicht houdt Begrip 1
BM 20  Je weet wat er gebeurt bij temperatuur verhoging (zoals Begrip 2
koorts en hitteberoerte), de gevaren ervan en de
behandeling
Hoorcollege 2: algemene farmacologie 5
BM 21  Je weet de verschillende soorten therapie waarvoor Kennis 1
medicatie kan worden verstrekt
BM 22  Je kent de verschillende toedieningsvormen/wijzen en hoe Kennis 1
deze op een recept staan beschreven

,BM 23  Je weet wat het lichaam doet met een medicijn Begrip 1
(farmacokinetiek)
BM 24  Je kent begrippen uit de farmacodynamiek (zoals agonist, Kennis 2
antagonist)




BM1: kamerholte, endocard, myocard, epicard/pericard
Tricuspidalisklep, mitralisklep, aorta klep, pulmonalisklep
Kransslagader zorgt ervoor dat het hart bloed en zuurstof krijgt: linker kransslagader
en rechterslagader.
Afvoer wordt geregeld door de venen.

BM2: Sinusknoop  AV- knop  bundel van His naar de bundeltakken kleine cocoine
vezels die spieren aansturen.
ECG elektro cardiogram.
P: prikkeling van de boezems, puls wordt verspreid over de boezems
QRS: prikkeling van de kamers
T: hertelfase van de kamer

Medulla oblongata: regelcentrum voor de hartslag in de medulla oblongata.
Zenusbanen die het hart stimuleren en remmen.
Stimuleren= sympathisch
Remmen= parasympatisch

Hartcyclus: atriale systole, bloed gaat naar de kamers (ventrikels)  ventrikulaire systole
AV kleppen sluiten door dichtdrukken van ventrikels druk in ventrikel hoger dan in de
aorta en truncus pulmonalis als druk hogers is in aorten en truncus dan sluit de ventrikel
kleppen dan diastole=vulling fase
Druk in atrium hoger dan ventrikel opening av- kleppen  vulling ventrikels

Preload= einddiastolisch volume van de ventrikels, voor de contractie
Wordt bepaald door vulling en atriumcontractie

Afterload= arteriele bloeddruk waar het hart tegenin moet pompen voordat de kleppen
open gaan.

BM 3: Stuwing: linkerkamer pompt teweinig te bloed en daardoor komt er vocht in de
longen, hierdoor krijgt de rechterkamer ook teveel bloed.  decompensatie cordis

Hemostase:
1. Vasoconstrictie (minder bloed stroming is minder bloedverlies)
2. Vorming van trombocyten
3. Coagulatie (bloedstolling)

Plasmine=enzym dat stolsels afbreekt
Ca= kan bloed onstolbaar maken
K= zorgt ervoor dat enzymen het bloed kunnen circuleren

, Hemofilie A: ontbreking stollingsfactor VIII, gevolgen voor intrinsieke route
Hemofilie B: ontbreking stollingsfactor IX, gevolgen voor intrinsieke route
Ziekte van von Willebrand: hierbij is de hechting van de trombocyten aan de vaatwand
verstoord.

Depolaristatie: binnenkant van de cel wort positief door een prikkeling (bv licht valt op het
netvlies) Na ionen gaan de cel in

Stolling is een kettingreactie
De bij de stolling betrokken stoffen heten “stollingsfactoren”.
Veel stollingsfactoren worden in de lever gemaakt
Hiervoor is vitamine K nodig
Het eindproduct van de stolling is fibrine
Fibrinedraden trekken de trombocytenprop samen, ook erytrocyten worden ingesloten,
water wordt eruit geperst.
De extrinsieke route begint met beschadigd weefsel. Hieruit komt weefselfactor (factor III)
vrij. Deze zet een kettingreactie in gang, die leidt tot de vorming van fibrine. Deze route is
snel: 30 seconden.
De intrinsieke route begint met het vrijkomen van collageen bindweefsel in de wand van het
bloedvat. Dit leidt in een andere kettingreactie ook tot de vorming van fibrine. Deze route is
traag: 10 minuten.

BM4: kenmerken van de pols:
- Frequentie
- Regulariteit
- Aequaliteit
- Spanning
- Heftigheid
- Vulling


BM5: sves: supraventriculaire extrasystole hartkloppingen, overslag, hik
Door alcohol, stress, angst, zuurstofgebrek, electrolytenstoornis
Te zien door abnormale P-top, die vroeger valt dan normaal
Medicatie: betablokker, Ca- antagonist

Boezemfibrilleren: meest voorkomend hartkloppingen, vermoeidheid, pols is
onregelmatig en inequaal
Door coronair lijden, schildklier lijden
Te zien door geen P-toppen, wel normaal QRS
Medicatie: medicijnen, oorzaak corrigeren

Adam- Stokes aanval
Door ventrikelfibrilleren, totaal AV- blok, asystolie

Ventrikelfibrilleren:

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
rverbruggen1 Hogeschool InHolland
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
83
Member since
8 year
Number of followers
52
Documents
13
Last sold
2 months ago

3.8

16 reviews

5
4
4
6
3
5
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions