4.Actief luisteren
4.1 Starten van een gesprek met een patiënt
4.1.1 Kennismaken
Je stelt jezelf voor.
4.1.2 Een gesprek starten
Begroet patiënt en maak oogcontact
Let op reactie van patiënt (zin in gesprek)
Vertel wat je komt doen
Start gesprek over onderwerp:
o Dat patiënt interesseert
o Dat je in kamer kan waarnemen
Let op reactie patiënt (nog zin in gesprek)
Indien interesse, zet gesprek verder
Eigen stijl is belangrijk
4.1.3 Twaalf wenken bij het omgaan met patiënten
1. Stel je niet te kordaat op bij een eerste contact met de patiënt. Je mag gerust wat onzeker zijn.
2. Doorgaans is de beste plaats halverwege het bed (dus niet op het bed!) zitten. Niet aan het voeteinde (te
ver!) noch aan het hoofdeinde (te dicht!).
3. Hoe dan ook, zorg ervoor dat de patiënt niet tegen het licht in moet kijken en dat je vlot met elkaar kunt
praten. Neem zo nodig zelf het initiatief om je te verplaatsen.
4. Je gelaat is een spiegel. Angst, afkeer, verwondering lees je er op af. Zo verraad je je gevoelens als je
binnenkomt. Sommige aandoeningen laten sporen na in het lichaam, andere takelen dat lichaam af… Denk
erom dat je gezicht boekdelen kan spreken over de toestand van de patiënt zelf.
5. Weet dat het oog-in-oog-contact erg belangrijk is.
6. Spreek zo weinig mogelijk over de buitenwereld (tenzij de patiënt er zelf naar vraagt) want meestal wil de
patiënt het hebben over zijn/haar belevenissen, hoe klein en pietepeuterig die ook lijken te zijn!
7. Weet dat echte troost niets anders is dan het verdriet en tranen toelaten. Weet dat verkeerde troost veel
heeft van het “inpompen van moed” (door woorden!) terwijl men de ernst van de aandoening niet durft
onderkennen.
8. Leer omgaan met je eigen machteloosheid. Verberg je niet achter goedkope zinnen van bemoediging.
9. Durf het aan om soms korte tijd te zwijgen!
10. Je moet als vrije mens de kamer binnenkomen, klaar om de zorgen van de patiënt op te vangen. Doe niet
euforisch maar wees vooral rustig en open.
11.Als je tot een vertrouwelijk gesprek komt, tracht dit af te ronden voor je weggaat. Het is veel beter, zo je
echt geen tijd hebt, zulk een gesprek te vermijden of uit te stellen. De patient blijft immers veel langer bezig
met dit gesprek dan jij. Jij hebt afleiding. De patiënt dreigt echter te piekeren.
12.Probeer, tenslotte, de juiste vragen te stellen en in te treden in de diepteproblematiek door invoelende
vragen te stellen. Dan pas zal de patiënt opkomen met zijn echt verhaal.
4.2 Actief luisteren
Vanuit empathische houding begrijpen wat patiënt vertelt. Zo via gespreksvaardigheden gesprek sturen, zonder
af te wijken van belevingswereld patiënt.
We horen verhaal en sporen patiënt aan om verder te vertellen.
We laten merken dat we de mening respecteren en belangrijk vinden.
6
4.1 Starten van een gesprek met een patiënt
4.1.1 Kennismaken
Je stelt jezelf voor.
4.1.2 Een gesprek starten
Begroet patiënt en maak oogcontact
Let op reactie van patiënt (zin in gesprek)
Vertel wat je komt doen
Start gesprek over onderwerp:
o Dat patiënt interesseert
o Dat je in kamer kan waarnemen
Let op reactie patiënt (nog zin in gesprek)
Indien interesse, zet gesprek verder
Eigen stijl is belangrijk
4.1.3 Twaalf wenken bij het omgaan met patiënten
1. Stel je niet te kordaat op bij een eerste contact met de patiënt. Je mag gerust wat onzeker zijn.
2. Doorgaans is de beste plaats halverwege het bed (dus niet op het bed!) zitten. Niet aan het voeteinde (te
ver!) noch aan het hoofdeinde (te dicht!).
3. Hoe dan ook, zorg ervoor dat de patiënt niet tegen het licht in moet kijken en dat je vlot met elkaar kunt
praten. Neem zo nodig zelf het initiatief om je te verplaatsen.
4. Je gelaat is een spiegel. Angst, afkeer, verwondering lees je er op af. Zo verraad je je gevoelens als je
binnenkomt. Sommige aandoeningen laten sporen na in het lichaam, andere takelen dat lichaam af… Denk
erom dat je gezicht boekdelen kan spreken over de toestand van de patiënt zelf.
5. Weet dat het oog-in-oog-contact erg belangrijk is.
6. Spreek zo weinig mogelijk over de buitenwereld (tenzij de patiënt er zelf naar vraagt) want meestal wil de
patiënt het hebben over zijn/haar belevenissen, hoe klein en pietepeuterig die ook lijken te zijn!
7. Weet dat echte troost niets anders is dan het verdriet en tranen toelaten. Weet dat verkeerde troost veel
heeft van het “inpompen van moed” (door woorden!) terwijl men de ernst van de aandoening niet durft
onderkennen.
8. Leer omgaan met je eigen machteloosheid. Verberg je niet achter goedkope zinnen van bemoediging.
9. Durf het aan om soms korte tijd te zwijgen!
10. Je moet als vrije mens de kamer binnenkomen, klaar om de zorgen van de patiënt op te vangen. Doe niet
euforisch maar wees vooral rustig en open.
11.Als je tot een vertrouwelijk gesprek komt, tracht dit af te ronden voor je weggaat. Het is veel beter, zo je
echt geen tijd hebt, zulk een gesprek te vermijden of uit te stellen. De patient blijft immers veel langer bezig
met dit gesprek dan jij. Jij hebt afleiding. De patiënt dreigt echter te piekeren.
12.Probeer, tenslotte, de juiste vragen te stellen en in te treden in de diepteproblematiek door invoelende
vragen te stellen. Dan pas zal de patiënt opkomen met zijn echt verhaal.
4.2 Actief luisteren
Vanuit empathische houding begrijpen wat patiënt vertelt. Zo via gespreksvaardigheden gesprek sturen, zonder
af te wijken van belevingswereld patiënt.
We horen verhaal en sporen patiënt aan om verder te vertellen.
We laten merken dat we de mening respecteren en belangrijk vinden.
6