Werkwoorden
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
- Basisregel
Is het werkwoord tegenwoordige tijd? schrijf ik een t of niet?
Je neemt de stam + t
Tip: lopen invullen op de plek van het werkwoord.
Valkuil: word je of wordt je?
Persoonsvorm + je Voorbeelden
Is je te vervangen door jij? Schrijf geen t. Word je/jij ingezet?
Dan word je/jij ziek.
Hoe vind je/jij deze muziek?
Is je te vervangen door jou/jouw? Schrijf wel een t. Wordt je (=jou) al een baan aangeboden?
Soms wordt je (=jouw) broer van alles beloofd
- Meervoud
De persoonsvorm is het hele werkwoord.
- Onregelmatige werkwoorden
Geen regels; eigen vervoeging.
De persoonsvorm in de verleden tijd
- Basisregel
Is het werkwoord verleden tijd? stam + -te of –de
Vaak kun je het horen.
Kun je het niet horen: ’t ex-kofschip
Neem het hele werkwoord –en, als de laatste letter er in voorkomt, schrijf –t
- Meervoud
Meervoud verleden tijd? stam + -ten of –den
Hier ook ’t ex-kofschip toepassen, als je het niet kan horen.
- Valkuil
Eindigt het hele werkwoord (vt) zonder –en op een d of een t? Vervoeg hetzelfde, maar let op de –
tte en –dde of –tten en -dden
- Onregelmatige werkwoorden (sterke werkwoorden)
Volgen niet de algemene regels, de klinker veranderd.
Voorbeelden: Ik zweer, ik zwoer, ik heb gezworen, ik lijd, ik leed, ik heb geleden.
Het voltooid deelwoord
- Basisregel
Schrijf ge + de ik-vorm van het werkwoord + d of t
, Valkuil: sommige werkwoorden begint het voltooid deelwoord met be, ver, ont, er, her, mis:
benoemd, verhuisd, onterfd, erkend, herinnerd, mislukt.
Hier ook ’t ex-kofschip toepassen.
Voorbeelden van onregelmatige werkwoorden: nemen; genomen, slaan; geslagen.
- Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op t of d? Schrijf de bijvoeglijke vorm dan zo kort mogelijk, dus met
een d of t. Voorbeelden: de geverfde deur, de verwachte aankomsttijd, de aangerichte schade.
Eindigt het voltooid deelwoord op –en? De bijvoeglijke vorm veranderd dan niet.
Voorbeelden: de geslagen hond, de verloren wedstrijd.
De gebiedende wijs
De gebiedende wijs drukt een opdracht of verbod uit.
Voorbeelden: vergis u niet, vergist u zich niet.
Engelse werkwoorden
- Basisregel
Volgen de normale regels voor regelmatige werkwoorden.
- Dubbele medeklinker in het Engels veranderd in enkele medeklinker; ik stres, jij strest.
- We laten de Engelse spelling onveranderd als dat voor de uitspraak nodig is; ik save, ik update.
- De e aan het eind van een uit het Engels afgeleid werkwoord vervalt alleen in werkwoorden met o
(uitgesproken als ‘oo’). Dus niet ik choke, maar ik chook, niet ik score maar ik scoor.
- De tegenwoordige tijd
De regels voor de tegenwoordige tijd van Nederlandse werkwoorden volgen.
- De verleden tijd en het voltooid deelwoord
De verleden tijd van de persoonsvorm maak je net als bij Nederlandse werkwoorden door; +te of
+de achter de stam te zetten.
Gebruik hier ook ’t ex-kofschip.
Werkwoorden met afkortingen
- Zet na ge een liggend streepje.
- Zet voor de werkwoordsuitgang (zoals –d of –en) een apostrof
Voorbeelden:
cc’en ik cc ik cc’de ik heb ge-cc’d
dtp’en ik dtp ik dtp’de ik heb gedtp’d
sms’en ik sms ik sms’te ik heb ge-sms’t
, Meervoud
Basisregel
Schrijf het meervoud met s of met en. Voorbeelden: kachel;kachels, hond; honden.
- Dubbele klinker wordt enkele klinker
Lange klank + 1 medeklinker, dan vervalt een klinker.
Zijn er meer medeklinkers, dan blijft de dubbele klinker staan.
Voorbeelden: baas; bazen, laars; laarzen
- Enkele medeklinker wordt dubbele medeklinker
Heeft het enkelvoud in de laatste lettergreep een korte klinker + 1 medeklinker, dan wordt dat vaak
een dubbele klinker. Voorbeeld: zak; zakken.
Meervoud op –en
- Meervoud met trema
Hoeveel e’s voeg je toe als je meervoud maakt?
Klemtoon op de ie, meervoud op -ieën. Klemtoon niet op de ie, meervoud op -iën
Voorbeelden klemtoon op de ie: amfibieën, calorieën, industrieën, kopieën.
Voorbeelden geen klemtoon op de ie: assurantiën, auspiciën, chemicaliën, financiën.
- Meervoud met s of z
Geen regels, verschilt per woord. Vaak kun je het horen aan de uitspraak.
Voorbeelden: mens; mensen, pols; polsen, hals; halzen, vaas; vazen.
- Meervoud met f of v
Woorden op –f krijgen meestal een meervoud met een v. Verder zijn er uitzonderingen waar geen
regels voor zijn.
Voorbeelden: paraaf; parafen, filosoof; filosofen, fotograaf; fotografen, elf; elfen, poef; poefen, smurf;
smurfen, conclaaf; conclaven.
- Meervoud met enkele of dubbele medeklinker
Bij woorden op –ik, -it, -el, -es of –et schrijf je soms een dubbele medeklinker in het meervoud,
soms een enkele. Voorbeelden: havik; haviken, kievit; kieviten, monnik; monniken, engel; engelen,
luiwammes; luiwammesen, lemmet; lemmeten
Meervoud op –s
Meervoud op –s, zonder apostrof
- Als het woord eindigt op een medeklinker
- Bij woorden op –e (uitgesproken als doffe e, zoals in lente)
- Bij woorden op –é, -ee, -ie, -eau, - ieu, -ui. (clichés, etuis)
- Bij woorden op –ay, -ey of –oy. (essays, trolleys)
Meervoud op apostrof –s
- Bij woorden die eindigen op –a, -e, -i, -o, -u of –y. (baby’s, auto’s, alinea’s)
- Bij afkortingen en losse letters. (cao’s, bv’s, twee e’s)
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
- Basisregel
Is het werkwoord tegenwoordige tijd? schrijf ik een t of niet?
Je neemt de stam + t
Tip: lopen invullen op de plek van het werkwoord.
Valkuil: word je of wordt je?
Persoonsvorm + je Voorbeelden
Is je te vervangen door jij? Schrijf geen t. Word je/jij ingezet?
Dan word je/jij ziek.
Hoe vind je/jij deze muziek?
Is je te vervangen door jou/jouw? Schrijf wel een t. Wordt je (=jou) al een baan aangeboden?
Soms wordt je (=jouw) broer van alles beloofd
- Meervoud
De persoonsvorm is het hele werkwoord.
- Onregelmatige werkwoorden
Geen regels; eigen vervoeging.
De persoonsvorm in de verleden tijd
- Basisregel
Is het werkwoord verleden tijd? stam + -te of –de
Vaak kun je het horen.
Kun je het niet horen: ’t ex-kofschip
Neem het hele werkwoord –en, als de laatste letter er in voorkomt, schrijf –t
- Meervoud
Meervoud verleden tijd? stam + -ten of –den
Hier ook ’t ex-kofschip toepassen, als je het niet kan horen.
- Valkuil
Eindigt het hele werkwoord (vt) zonder –en op een d of een t? Vervoeg hetzelfde, maar let op de –
tte en –dde of –tten en -dden
- Onregelmatige werkwoorden (sterke werkwoorden)
Volgen niet de algemene regels, de klinker veranderd.
Voorbeelden: Ik zweer, ik zwoer, ik heb gezworen, ik lijd, ik leed, ik heb geleden.
Het voltooid deelwoord
- Basisregel
Schrijf ge + de ik-vorm van het werkwoord + d of t
, Valkuil: sommige werkwoorden begint het voltooid deelwoord met be, ver, ont, er, her, mis:
benoemd, verhuisd, onterfd, erkend, herinnerd, mislukt.
Hier ook ’t ex-kofschip toepassen.
Voorbeelden van onregelmatige werkwoorden: nemen; genomen, slaan; geslagen.
- Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op t of d? Schrijf de bijvoeglijke vorm dan zo kort mogelijk, dus met
een d of t. Voorbeelden: de geverfde deur, de verwachte aankomsttijd, de aangerichte schade.
Eindigt het voltooid deelwoord op –en? De bijvoeglijke vorm veranderd dan niet.
Voorbeelden: de geslagen hond, de verloren wedstrijd.
De gebiedende wijs
De gebiedende wijs drukt een opdracht of verbod uit.
Voorbeelden: vergis u niet, vergist u zich niet.
Engelse werkwoorden
- Basisregel
Volgen de normale regels voor regelmatige werkwoorden.
- Dubbele medeklinker in het Engels veranderd in enkele medeklinker; ik stres, jij strest.
- We laten de Engelse spelling onveranderd als dat voor de uitspraak nodig is; ik save, ik update.
- De e aan het eind van een uit het Engels afgeleid werkwoord vervalt alleen in werkwoorden met o
(uitgesproken als ‘oo’). Dus niet ik choke, maar ik chook, niet ik score maar ik scoor.
- De tegenwoordige tijd
De regels voor de tegenwoordige tijd van Nederlandse werkwoorden volgen.
- De verleden tijd en het voltooid deelwoord
De verleden tijd van de persoonsvorm maak je net als bij Nederlandse werkwoorden door; +te of
+de achter de stam te zetten.
Gebruik hier ook ’t ex-kofschip.
Werkwoorden met afkortingen
- Zet na ge een liggend streepje.
- Zet voor de werkwoordsuitgang (zoals –d of –en) een apostrof
Voorbeelden:
cc’en ik cc ik cc’de ik heb ge-cc’d
dtp’en ik dtp ik dtp’de ik heb gedtp’d
sms’en ik sms ik sms’te ik heb ge-sms’t
, Meervoud
Basisregel
Schrijf het meervoud met s of met en. Voorbeelden: kachel;kachels, hond; honden.
- Dubbele klinker wordt enkele klinker
Lange klank + 1 medeklinker, dan vervalt een klinker.
Zijn er meer medeklinkers, dan blijft de dubbele klinker staan.
Voorbeelden: baas; bazen, laars; laarzen
- Enkele medeklinker wordt dubbele medeklinker
Heeft het enkelvoud in de laatste lettergreep een korte klinker + 1 medeklinker, dan wordt dat vaak
een dubbele klinker. Voorbeeld: zak; zakken.
Meervoud op –en
- Meervoud met trema
Hoeveel e’s voeg je toe als je meervoud maakt?
Klemtoon op de ie, meervoud op -ieën. Klemtoon niet op de ie, meervoud op -iën
Voorbeelden klemtoon op de ie: amfibieën, calorieën, industrieën, kopieën.
Voorbeelden geen klemtoon op de ie: assurantiën, auspiciën, chemicaliën, financiën.
- Meervoud met s of z
Geen regels, verschilt per woord. Vaak kun je het horen aan de uitspraak.
Voorbeelden: mens; mensen, pols; polsen, hals; halzen, vaas; vazen.
- Meervoud met f of v
Woorden op –f krijgen meestal een meervoud met een v. Verder zijn er uitzonderingen waar geen
regels voor zijn.
Voorbeelden: paraaf; parafen, filosoof; filosofen, fotograaf; fotografen, elf; elfen, poef; poefen, smurf;
smurfen, conclaaf; conclaven.
- Meervoud met enkele of dubbele medeklinker
Bij woorden op –ik, -it, -el, -es of –et schrijf je soms een dubbele medeklinker in het meervoud,
soms een enkele. Voorbeelden: havik; haviken, kievit; kieviten, monnik; monniken, engel; engelen,
luiwammes; luiwammesen, lemmet; lemmeten
Meervoud op –s
Meervoud op –s, zonder apostrof
- Als het woord eindigt op een medeklinker
- Bij woorden op –e (uitgesproken als doffe e, zoals in lente)
- Bij woorden op –é, -ee, -ie, -eau, - ieu, -ui. (clichés, etuis)
- Bij woorden op –ay, -ey of –oy. (essays, trolleys)
Meervoud op apostrof –s
- Bij woorden die eindigen op –a, -e, -i, -o, -u of –y. (baby’s, auto’s, alinea’s)
- Bij afkortingen en losse letters. (cao’s, bv’s, twee e’s)