100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting economische sociologie

Rating
-
Sold
1
Pages
28
Uploaded on
14-08-2021
Written in
2020/2021

Korte samenvatting economische sociologie (heel overzichtelijk). Handig voor het examen in combinatie met een andere samenvatting.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
August 14, 2021
Number of pages
28
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

DEEL 1: elementaire eenheden van de sociologie
Hoofdstuk 1: Sociologie als wetenschap
1. Wat sociologie niet is
– Anti-economisme; historische beïnvloeding, vruchtbare wisselwerking
– Socialisme (=politieke ideologie); sociologie als wetenschap  geen ideologische voorkeur.
– Meer dan een verhaal (= model dat kan dienen om de werkelijkheid mee te vergelijken) Sociologie
zoekt een verklaring voor wat er gebeurd is zoals het gebeurd is.
– Sociologie praat het verwerpelijke niet goed; geen onderscheid tussen goed/slecht maar beschrijft de
logica achter bepaald gedrag.

2. Sociologie bestudeert sociaal handelen
= bestudeert hoe de mensen met elkaar omgaan, socio is dus geïnteresseerd in de relatie tussen mensen.
– Gedrag > handelen > sociaal handelen
– Gedrag: alles wat we uiterlijk waarnemen
– Handelingen: intentioneel, niet zinloos
– Sociaal handelen
o Intentionaliteit: met een zeker doel, opzet
o Coördinatie: handelingen worden door anderen beïnvloedt

4 soorten handelingen:
1. Doelrationeel: doel voor ogen
2. Waarderationeel: omwille van de waarde van het gedrag zelf
3. Affectief: omwille van emoties
4. Traditioneel: omwille van gewoonte
 Handelen heeft altijd zin
 Ook niet-rationeel handelen kan zinvol zijn
 Er bestaat meer dan 1 soort rationaliteit

3. Sociologie bestudeert sociale feiten
= bestaan v fenomenen boven individuen (samenleving). Een collectief iets dat de mensen overstijgt, verbindt.
– Bevinden zich buiten ons dus objectief
– Collectief goed= goederen waarvan iedereen samen kan genieten omdat consumptie door de één
niet ten koste gaan van consumptie door de ander.
– Taal= hypercollectief goed; waarde neemt toe naargelang er meer gebruikers zijn.
– Wie sociale feiten niet respecteert  sancties (formele & informele)
– 2 kanten:
o Dwingend vermogen= waardoor ze gerespecteerd worden.
o Overtreding – zelfdoding als “normaal” verschijnsel Durkheim
Altruïstische zelfdoding: zelfdoding met het redden van de eer.
Anomische zelfdoding: anomie (regelloosheid) – tekort aan regulering

Sociale structuur: geheel van posities en groeperingen die in de samenleving voorkomen, en de
relaties die ertussen bestaan

Sociaal systeem: een min of meer autonoom onderdeel van de samenleving met eigen regels die de
relatie tussen personen en activiteiten regelen. Hebben een spontaan ontstaan. (≠ organisatie)

4. Sociologie = product van sociologen in de samenleving
– Bestuderen wat er om je heen is
– Wie socio beoefent: onmogelijk zichzelf buitenspel zetten
– Sociologen kunnen enkel fenomen bestuderen waarvan ze deel zijn

Sociologie (HIER)  Antropologie (DAAR)




1

,Wat is sociologie?
– Bestaande cultuur bepaalt bestudeerbare
– Bestaande tijdsgeest bepaalt bestudeerbare
– Macht speelt een belangrijke rol; machtsmisbruik
Ongeoorloofde machtsuitoefening: wetenschapsbeoefening
Legitieme machtsuitoefening: toekenning van status, peer review, structuur departementen

 Probleem waarden & wetenschap;
In welke mate mag een wetenschappelijk oordeel beïnvloed worden door vooropgezette ideeën.
– Positivistische ideologie “wetenschappers worden nooit gebaist & zijn 100% rationeel”
Niet mogelijk, want in elk domein zijn er 1000’en feiten dus je moet een keuze maken wat je relevant
vindt  waardeoordeel.
– Waardenvrijheid & waardenbetrokkenheid
Waardebetrokkenheid: erkent de invloed van waardeoordelen maar je eigen waarden mogen niet
meer meespelen van zodra je het labo instapt. Onderzoek zelf moet vrij zijn van waardeoordelen
(waardenvrijheid). Empirisch onderzoek moet gescheiden zijn van de eigen appreciaties.
– Reflexieve sociologie
Zelfanalyse: relatie t.o.v. het onderwerp bestuderen. Wetenschappers laten zich leiden door status,
gevoel van relevantie, …

5. Sociologie jaagt mythes
– Voorwetenschappelijke (wat de normale mensen hebben aan kennis & oordelen)
– Het wetenschappelijke

Wetenschappelijke cyclus= fundamenteel verschil tussen sociologie en ons dagelijks oordeel. Sociologie
verloopt net zoals andere wetenschappen  onderzoek. Confrontatie van theorie met empirische
waarnemingen (theorie, deductie, empirie, inductie).
– Erg dynamisch voortdurende wisselwerking tssn inductie & deductie
– Inductie= formuleren van een theorie obv empirie
– Deductie= het afleiden van empirische uitspraken of voorspellingen uit een theorie.
– Methodologie= geheel van regels dat de wijze regelt waarop theorie ontwikkeld wordt.
Gedragsregels.

3 voorwaarden voor de wetenschap:
1. Beperking van object
2. Opbouw van de theorie
3. Permanente interne kritiek

Ancien Régime: Alexis de Tocqueville
Feedback of circulaire causaliteit (A-B-A)
Het was een versnelling van een evolutie: geen radicale breuk (=mythe)

Judeocide BAUMAN
Misvattingen: geen joods probleem; geen Duits probleem; geen universeel menselijk probleem
Holocaust = product moderniteit
1. Tuindercultuur – bepaalde visie op orde; joden ‘passen’ niet in de samenleving
2. Efficiënte bureaucratie – ‘alles is goed zolang je je doel bereikt’
– Doorgedreven functionele arbeidsverdeling
– Vervanging van morele door technische verantwoordelijkheden
– Ontmenselijking van de slachtoffers
 DISSOCIATIE DOEL-MORAAL

6. Sociologie is sociale theorie
Canon = geheel van belangrijkste teksten die als referentiepunt voor een domein gelden
Sociologen verwijzen voortdurend naar de geschiedenis van dun discipline (gevolgen)
1. Sociologie als mantra (risico)


2

, 2. Op basis van die kennis vooruitgaan
7. Sociologie pakt sociale problemen empirisch aan
- een theoretische benadering: wetenschap van het sociale
- toegepastere versie dat zich bezig houdt met praktijkgerichte/ sociale problemen
1. Sociale problemen als motor van de sociologie
2. Empirische dimensie van de wetenschappelijke cyclus
– Data verzameling
– Dirty hands: staan dicht bij hun materiaal
– Street Corner Society: met de mensen communiceren

8. Sociologie = product v. methodologische innovaties
= wetenschappelijke standaard in de sprong van theorie naar empirie & omgekeerd.

1. Adolphe Quetelet
– Ontdekking normaalverdeling
– Homme moyen = persoon dat voldeed aan alle gemiddelden qua leeftijd, inkomen, …
– Als 1ste systematische empirie verzamelen over de sociale orde
– Aanzet tot correlatie
– Aanzet tot multivariate analyse

2. Social survey movement – Charles Booth
– Kwantitatieve methoden: gestandaardiseerde vragenlijsten
– Kwalitatieve methoden: diepte-interviews

3. Howard Becker – Cannabisgebruiker – kwalitatief onderzoek

9. Sociologie bestudeert mens in samenleving
Sociale rollen: identiteit is een geheel van sociale rollen.
– Definieert wat anderen van je verwachten & wat je zelf verwacht
– Geven ons een plaats in de samenleving
– Social rollen brengen rechten & plichten met zich mee
– Sociale rollen staan los van individuen
– Toepassing: rol van de ziekte, er is een algemene sociale verwachting van werken, er zijn wel een
paar uitzonderingen: ok dat een werkloze tijdelijk niet werkt ALS hij op zoek is naar een job. De zieke
oefent een andere rol uit, verbonden met nieuwe plichten & rechten
a. De normale verwachten worden opgeschorst (niet meer naar je werk,…)
b. Iemand moet er niet iets aan kunnen doen
c. Ethische plicht om de ziekte als ongewenst te beschouwen
d. Hulp zoeken bij een bevoegd iemand.

10. Sociologie bestudeert samenleving in mens
Habitus: verbinding van het individu en de sociale feiten. Determineert niet volledig je gedrag, maar het geeft
je een bepaalde kennis van de wereld.
= de samenleving in ons, bestaat uit de bewuste & onbewuste kennis en verwachtingen over en van de sociale
wereld. Product van de socialisatie* van het individu.

* leerproces dat individuen doormaken, waardoor ze zich info, kennis en verwachtingen uit hun omgeving
eigen maken bij een nieuwe situatie.

“looking glass self”: je bouwt je zelfbeeld op aan de hand van de mening dat anderen hebben van jou. OF je
bouwt je zelfbeeld op aan de hand van de mening dat je denkt dat anderen hebben van jou.
Metafoor van de spiegel: spiegelbeeld dat je te zien krijgt in de spiegel zal afhangen van de persoon
dat over jou zal oordelen (significant other**)

** die mensen die een belangrijke rol spelen in ons dagelijks leven. Deze wegen zwaarder door in het
“looking glas self” dan een passant.


3

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
Student3210 Katholieke Universiteit Brussel
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
90
Member since
6 year
Number of followers
65
Documents
18
Last sold
1 month ago

3.9

12 reviews

5
4
4
6
3
0
2
1
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions