RELATIE HERSENEN-GEDRAG
SOORT UITLEG SPECIFIEK VOOR- EN NADELEN/UITDAGINGEN
POST-MORTEM ONDERZOEK Letsel onderzoeken nadat de patiënt bv. patiënt Tan (frontaal motorische
overleden is cortex)
bv. Phineas Gage (orbito-frontaal
mediaal prefrontale cortex)
DIERENONDERZOEK Rechtstreeks (tijdelijk) letsel bv. amydala → angst NEGATIEF –
aanbrengen en kijken naar effecten a. Ethisch?
op het gedrag
LETSELSTUDIES Neuropsychologische taken bv. Corsi-blokken (onderscheid a. Natuurlijke letsels = groot
uitvoeren om te kijken wat de ventrale-dorsale stroom) en verspreid (diffuus
implicaties zijn van het letsel op de bv. letsel na operatie (patiënt H.M.) patroon)
patiënt (wat kan patiënt wel/niet) b. Voorgeschiedenis
patiënten?
c. Enkel bij volwassenen
(toepasbaarheid kinderen?)
d. Klemtoon op lokalisatie
(frenologie)
1
, HERSENSTIMULATIE Iets rechtstreeks aanbrengen en (1) Awake brain surgery a. TMS kan bij gezonde
kijken wat er gebeurt, = manipulatie (neurochirurgie): techniek vrijwilligers (enkel
ter voorbereiding van volwassenen!!!)
hersenoperatie b. TMS/rTMS ≠ schadelijk
(2) Transcraniale magnetische c. DBS kan enkel bij patiënten
stimulatie (TMS): buiten de d. TDCS: effect op langere
schedel magnetische veld termijn
opwekken om werking van
de neuronen tijdelijk te
verstoren
(3) Variant TMS = rTMS,
gebruikt als therapie (langer
maar korter → invloed op
lange termijn)
(4) Deep brain stimulation:
elektroden inplanten om
gebied te stimuleren (bv.
pacemaker)
(5) Transcranial direct current
stimulation (~ TMS)
2