4. Het weefselniveau
De vierweefseltypen zijn epitheel, bindweefsel,
spierweefsel en zenuwweefsel
Cel:
- Niet: alle functies uitvoeren
- Wel beperkte reeks functies kan uitvoeren doordat die gespecialiseerd is door differentiatie
200 verschillende celtypes
Deze celtypes zijn tot weefsels
gegroepeerd
Weefsels: zijn groepen cellen en
extracellulaire stoffen die een specifieke,
maar beperkte reeks functies vervullen.
Differentiatie: uitschakelen van een gen zorgt
voor specialisatie van de cel.
Histologie: het bestuderen van weefsels
4 basisweefsels van het lichaam:
1. Dekweefsel/ epitheelweefsel
2. Bindweefsel
3. Spierweefsel
4. Zenuwweefsel
Dekweefsel
Epitheel bestaat uit -> lagen cellen die in- of uitwendige oppervlakken bekleden en uit klieren
Klieren: cellen die producten afscheiden
Dekweefsel: weefsels die structuren bekleden, Bedekken in- of uitwendige oppervlakten bekleden
ook klieren -> scheiden producten af
Belangrijke kenmerken van epitheel zijn:
- Structuur: Cellen dicht opeengepakt
- Vrij oppervlak dat blootgesteld is aan
Aan de omgeving
Inwendig compartiment
Inwendig transportbuis
- Avasculair: geen bloedvaten
- Basaalmembraan: verbindt de weefsels met onderliggende structuren
- Rengeneratie: constante vervanging van cellen
Epitheelcellen halen hun voedingstoffen uit:
, - Dieper gelegen weefsels via het oppervlak waarmee ze met deze weefsels verbonden
zijn
- Uitwendige oppervlak
Epitheel bekleedt uit- en inwendige lichaamsoppervlakken
- Uitwendig
Huid
Inwendige transportbuizen die met de buiten wereld in verbinding staan
Vb. spijsverteringskanaal, luchtwegen, afvoergangen v/h voortplanting stelsel en
urinewegen
(Vormen barrières die de diepere gelegen lichaamsweefsels van de uitwendige
omgeving scheiden)
- Inwendig
Inwendige holtes
Transportbuizen
Vb. holten die de longen en het hart omgeven, met vocht gevulde
compartimenten van de hersenen + middenoor, inwendige op van bloedvaten
en het hart.
Door dit epitheel -> wrijving verminderd, vloeistofsamenstelling van inwendige
holte gereguleerd en de communicatie tussen bloed en weefselvocht
gereguleerd.
Functies van epitheel
Epitheel heeft 4 belangrijke functies:
1. Fysieke bescherming: Bescherming tegen externe invloeden en schadelijke stoffen
Beschermen tegen schaven, uitdroging en aantasting door chemische stoffen en
ziekteverwekkers
2. Doorlaatbaarheid reguleren: alle stoffen die in- en uit het lichaam gaan, moeten door een
dekweefsel
Sommige dekweefsels zijn goed doorlaatbaar, andere quasi ondoorlaatbaar
3. Zintuigfuntie: nemen veranderingen waar in de omgeving en geven deze info door aan het
zenuwstelsel
4. Gespecialiseerde klierproducten vormen: kliercellen vormen klierproducten. Kliercellen
liggen verspreid tussen andere celtypen. Klierepitheel vormen de meeste of alle cellen actief
bepaalde klierproducten
Exocriene klieren: klierproducten worden aan het externe oppervlak van het dekweefsel
afgegeven. Vb. enzymen naar het spijsverteringskanaal
Endocriene klieren: klierproducten worden intern, aan het weefselvocht en het bloed
afgegeven = hormonen
Het epitheeloppervlak
Het apicaal oppervlak van epitheel
- Is blootgesteld aan een interne of externe omgeving
- Heeft gespecialiseerde structuren
De vierweefseltypen zijn epitheel, bindweefsel,
spierweefsel en zenuwweefsel
Cel:
- Niet: alle functies uitvoeren
- Wel beperkte reeks functies kan uitvoeren doordat die gespecialiseerd is door differentiatie
200 verschillende celtypes
Deze celtypes zijn tot weefsels
gegroepeerd
Weefsels: zijn groepen cellen en
extracellulaire stoffen die een specifieke,
maar beperkte reeks functies vervullen.
Differentiatie: uitschakelen van een gen zorgt
voor specialisatie van de cel.
Histologie: het bestuderen van weefsels
4 basisweefsels van het lichaam:
1. Dekweefsel/ epitheelweefsel
2. Bindweefsel
3. Spierweefsel
4. Zenuwweefsel
Dekweefsel
Epitheel bestaat uit -> lagen cellen die in- of uitwendige oppervlakken bekleden en uit klieren
Klieren: cellen die producten afscheiden
Dekweefsel: weefsels die structuren bekleden, Bedekken in- of uitwendige oppervlakten bekleden
ook klieren -> scheiden producten af
Belangrijke kenmerken van epitheel zijn:
- Structuur: Cellen dicht opeengepakt
- Vrij oppervlak dat blootgesteld is aan
Aan de omgeving
Inwendig compartiment
Inwendig transportbuis
- Avasculair: geen bloedvaten
- Basaalmembraan: verbindt de weefsels met onderliggende structuren
- Rengeneratie: constante vervanging van cellen
Epitheelcellen halen hun voedingstoffen uit:
, - Dieper gelegen weefsels via het oppervlak waarmee ze met deze weefsels verbonden
zijn
- Uitwendige oppervlak
Epitheel bekleedt uit- en inwendige lichaamsoppervlakken
- Uitwendig
Huid
Inwendige transportbuizen die met de buiten wereld in verbinding staan
Vb. spijsverteringskanaal, luchtwegen, afvoergangen v/h voortplanting stelsel en
urinewegen
(Vormen barrières die de diepere gelegen lichaamsweefsels van de uitwendige
omgeving scheiden)
- Inwendig
Inwendige holtes
Transportbuizen
Vb. holten die de longen en het hart omgeven, met vocht gevulde
compartimenten van de hersenen + middenoor, inwendige op van bloedvaten
en het hart.
Door dit epitheel -> wrijving verminderd, vloeistofsamenstelling van inwendige
holte gereguleerd en de communicatie tussen bloed en weefselvocht
gereguleerd.
Functies van epitheel
Epitheel heeft 4 belangrijke functies:
1. Fysieke bescherming: Bescherming tegen externe invloeden en schadelijke stoffen
Beschermen tegen schaven, uitdroging en aantasting door chemische stoffen en
ziekteverwekkers
2. Doorlaatbaarheid reguleren: alle stoffen die in- en uit het lichaam gaan, moeten door een
dekweefsel
Sommige dekweefsels zijn goed doorlaatbaar, andere quasi ondoorlaatbaar
3. Zintuigfuntie: nemen veranderingen waar in de omgeving en geven deze info door aan het
zenuwstelsel
4. Gespecialiseerde klierproducten vormen: kliercellen vormen klierproducten. Kliercellen
liggen verspreid tussen andere celtypen. Klierepitheel vormen de meeste of alle cellen actief
bepaalde klierproducten
Exocriene klieren: klierproducten worden aan het externe oppervlak van het dekweefsel
afgegeven. Vb. enzymen naar het spijsverteringskanaal
Endocriene klieren: klierproducten worden intern, aan het weefselvocht en het bloed
afgegeven = hormonen
Het epitheeloppervlak
Het apicaal oppervlak van epitheel
- Is blootgesteld aan een interne of externe omgeving
- Heeft gespecialiseerde structuren