MODULE 2
Opbouw van de cel
-
basis bouweenheid van de cel
-
kleinste entiteit waaruit =/ weefsels gaan ob gebouwd worden
"
lichaam : 30.10 miljard
-
cellen = 30 000
-
{Ë basis celtypes die alle =/
organen in ons lichaam opbouwen >
epitheel
'
spier
'
zenuw
'
bindweefsel : • bot / kraakbeen
• bindweefsel
opbouw v/d bloed
Algemene cel T celmembraan •
'
70% water
'
vet ( vb vetzuren celmembraan ) DNA → Kernen veloppe
.
'
eiwitten kern / nucleus
-
suikers
cytoplasma
1 membranen
>
compartiment aliseren ( Eu )
NEEEE
Phospholipiden hydrofiel
- mmm
hydrofoob
} pnospno pide dubbellaag / membraan chitine À -
-
hydrofiele kop
Componenten die in membranen voorkomen :
^
'
kanalen :
grote eiwit structuren , waar dat er door de vorming van bepaalde poriën
§
uitwisseling kan gebeuren van bepaalde stoffen ( binnen ' > buiten )
' Trans membraaneiwitten : extracellulair gedeelte ,
intracellulair deel , deel in membraan
= trans membraan / intra membrana ire vb Receptoren
|
.
suikers , hangen meestal nog vast aan eiwit
'
v .
↳ boomstructuur met suiker ketens
'
glycoproteïne
'
organische verbindingen die b dragen tot de stabiliteit > cholesterol en
rigiditeit v/h membraan vast van structuur / fluïde
→
geen vaste structuur : soort evenwicht
waarb de > :
phospholipiden een
thermodynamische stabiele structuur
vormen
>
componenten kunnen vr bewegen in membranen
ijij ij ij
, Transport Buiten
n n
✓ v
Binnen
>
opname van buiten → binnen endocytose
'
opname van binnen → buiten exocytose
•
phagocytose grote partikels opgenomen in door
' : de cel n
)
>
⑤
✓ b.
macrofaag ,
een immuun cel die een bacterie helemaal gaat
opnemen en eens binnenin de cel gaat die opgegeten in .
" "
kleine partikels cel drinken kleine hoeveelheden endocytose
pinocytose omgekeerde
- .
:
,
van
water en electrol fen opgenomen in ni binnenkant v/d cel
Algemeen principe endocytose
partikel dat membraan
• moet in opgenomen
in stulpen
→ - →←
¥
_ -
)
-
④
CIAthenine
( lanoline
•
→
transcytose
/
-
1
u
-
.
③ )
1 t
- - -
-
•
TEAM -
t.se#
.
NUCIEOPIASMA
→ buitenste membraan
DNA EUCHROMATINE
reünie ""
%; ÷! ! !! :[%; ;
""
) ¢
O
buiten ← binnen kunnen getransporteerd vi.
t.%aa.im
•
0
②
.
: :
'
. .
.
.
.
0
het chromatiek heeft hier een andere Buitenste membraan
1,000
" "" " "
"
"
"
"
%: ::O oa
⑥
8 www.gp#sMr .
÷:{÷:
sterk gecondenseerd "
8 st gend
•
rsnnaateruoorgaat
zorgen dat het een § pars amorfa : algemene deel
↳
zonder grote structuren soort matrix
afgesloten structuur gaat
tibritaire structuren gaan gevormd ii.
}
vormen meer plaats waar de ribosomen
peri nucleaire chromatiek meer grammaire structuren
ij ij
, -
_ .
n
MITOCHONDRIEN .
energiehuishouding innemen
" " 009 de concentratie aan protonen =
protonengradiënt
✓
→
ATP -
synthese
RUIMTE
INTERMEMBRAAN kan
goed
Ht werken
'
crista : in vaginaties v/h binnenste membraan
→
zorgen ervoor dat de intermembraan ruimte groot genoeg kan zn
DNA
> DNA dat
je volledig erft van de moeders kant
bevat andere genen dan dat er in chromosomen v/d kern zich bevindt
nog
>
.
PROTONEN GRADIENT e- transport heten
ATPSYN Ht Ht
renteidentiteit
r
„2
e- komen van het inpexen die ervoor
zorgen dat er e- gaan doorgegeven rivm ene
vermogen N
/
geproduceerd in complex nie het andere complex t dens die, overzetting gaan en protonen getransporteerd
j
krebcydus ni v/d binnenkant nie de Intermembraan ruimte uiteindel k moet het e- terechtkomen op
,
een half zuurstofatoom om dan samen met andere protonen water te gaan vormen .
'
terugvloeien gradiënt mee
"
protonen gaan ervoor zorgen dat ATP synthese werkt en de H kunnen met de
waardoor ATP geproduceerd vi.
> meest etfiëncte manier om ATP te vormen in onze cellen 11 Vld )
ijij ij
, vi.
DNA
cytoplasma
✓ {
pak
# AAAA
he ,
§; ?
, .„ → „ „ „ „„ → „ „„ ,
§Ë②
.
""" "" " "" " " " " " " " " " "" " "" " """
"
ÏÍÍÍÏÏÎÏÍ
"
"
③ '
deze
afschr ving gaat gebeuren aan de rand van het RER , waardoor ze in het
1
RER terechtkomen
GA
1
SER '
deze eiwitten moeten verder natureren .
U
✓
in vesihets W getransporteerd naar het 90191 apparaat
'
'
ze komen or
( is
Mid § →
vb .
hier
gaan nog
suikerketens
een
aangekoppeld
heel aantal
vi. 1
w zigingen gebeuren
sulfaatgroepen 1 stukjes
aan eiwitten
af klieren
|
trams '
verwerkingsplaats van eiwitten .
transmembranen in eiwitten
→
• s °
secretie lexocytose )
Fusioneren
Inclusiestructuren →
>
195050men
afbraak
lage pH
van #
eiwit
v
peroxisomen
-
Iipofusine ophopingen
: van phospholipiden
vetzuur verbranding
>
vet taai poogt en ( vetcellen )
-
glycogeen opstapeling glucose
: > kan gebruikt in door bvb . spiercellen wanneer er veel E nodig is
$ '
UU ' t.mn
> maken deel uit van het
cytoskelet vr waren
: de structuur en stevigheid v/d cel
>
draadvormige structuur opgebouwd uit basiseiwitten ( t voor elk van de structuren )
>
zorgen dat er kracht Istructuur 1
-
stevigheid kan bekomen in
Ë¥÷÷÷÷÷
DARMCEL microviii
soorten cytoskelet
actie 1 microfilm enten ( 7hm )
WAAR ? µ µ) µ µ) µ)
-
÷:::S:
"" "
i.
÷::: " :* " . ""
:
7
g)
. '
spiercellen - n -
-0
8888888888888 - kr gen
>
g)
-
alle cellen die lange draad
niet spiercellen
-
z n
heel dynamisch
Om structuur te kunnen bereiken > aantal b komende eiwitten nodig die
ervoor zorgen dat het actielaat de filamenten in een bepaalde vorm kunnen bl ven SPIERVEZELS
( Samentr ).
vb vasine , fimbrine RBC hebben structuur van actie fit kunnen korter
}
. .
£
die zorgen dat de cel plat , sch fje n [langer worden
( ontspannen )
↳ vb . Spectnine
Bewegingscellen
richting bewegen
}
moet deze
mg tamInternetnationaliteit richting bewegen, membraan gaat langer wordende cel gaat voortbewegen in die richting
ijijijij ij
ij
Opbouw van de cel
-
basis bouweenheid van de cel
-
kleinste entiteit waaruit =/ weefsels gaan ob gebouwd worden
"
lichaam : 30.10 miljard
-
cellen = 30 000
-
{Ë basis celtypes die alle =/
organen in ons lichaam opbouwen >
epitheel
'
spier
'
zenuw
'
bindweefsel : • bot / kraakbeen
• bindweefsel
opbouw v/d bloed
Algemene cel T celmembraan •
'
70% water
'
vet ( vb vetzuren celmembraan ) DNA → Kernen veloppe
.
'
eiwitten kern / nucleus
-
suikers
cytoplasma
1 membranen
>
compartiment aliseren ( Eu )
NEEEE
Phospholipiden hydrofiel
- mmm
hydrofoob
} pnospno pide dubbellaag / membraan chitine À -
-
hydrofiele kop
Componenten die in membranen voorkomen :
^
'
kanalen :
grote eiwit structuren , waar dat er door de vorming van bepaalde poriën
§
uitwisseling kan gebeuren van bepaalde stoffen ( binnen ' > buiten )
' Trans membraaneiwitten : extracellulair gedeelte ,
intracellulair deel , deel in membraan
= trans membraan / intra membrana ire vb Receptoren
|
.
suikers , hangen meestal nog vast aan eiwit
'
v .
↳ boomstructuur met suiker ketens
'
glycoproteïne
'
organische verbindingen die b dragen tot de stabiliteit > cholesterol en
rigiditeit v/h membraan vast van structuur / fluïde
→
geen vaste structuur : soort evenwicht
waarb de > :
phospholipiden een
thermodynamische stabiele structuur
vormen
>
componenten kunnen vr bewegen in membranen
ijij ij ij
, Transport Buiten
n n
✓ v
Binnen
>
opname van buiten → binnen endocytose
'
opname van binnen → buiten exocytose
•
phagocytose grote partikels opgenomen in door
' : de cel n
)
>
⑤
✓ b.
macrofaag ,
een immuun cel die een bacterie helemaal gaat
opnemen en eens binnenin de cel gaat die opgegeten in .
" "
kleine partikels cel drinken kleine hoeveelheden endocytose
pinocytose omgekeerde
- .
:
,
van
water en electrol fen opgenomen in ni binnenkant v/d cel
Algemeen principe endocytose
partikel dat membraan
• moet in opgenomen
in stulpen
→ - →←
¥
_ -
)
-
④
CIAthenine
( lanoline
•
→
transcytose
/
-
1
u
-
.
③ )
1 t
- - -
-
•
TEAM -
t.se#
.
NUCIEOPIASMA
→ buitenste membraan
DNA EUCHROMATINE
reünie ""
%; ÷! ! !! :[%; ;
""
) ¢
O
buiten ← binnen kunnen getransporteerd vi.
t.%aa.im
•
0
②
.
: :
'
. .
.
.
.
0
het chromatiek heeft hier een andere Buitenste membraan
1,000
" "" " "
"
"
"
"
%: ::O oa
⑥
8 www.gp#sMr .
÷:{÷:
sterk gecondenseerd "
8 st gend
•
rsnnaateruoorgaat
zorgen dat het een § pars amorfa : algemene deel
↳
zonder grote structuren soort matrix
afgesloten structuur gaat
tibritaire structuren gaan gevormd ii.
}
vormen meer plaats waar de ribosomen
peri nucleaire chromatiek meer grammaire structuren
ij ij
, -
_ .
n
MITOCHONDRIEN .
energiehuishouding innemen
" " 009 de concentratie aan protonen =
protonengradiënt
✓
→
ATP -
synthese
RUIMTE
INTERMEMBRAAN kan
goed
Ht werken
'
crista : in vaginaties v/h binnenste membraan
→
zorgen ervoor dat de intermembraan ruimte groot genoeg kan zn
DNA
> DNA dat
je volledig erft van de moeders kant
bevat andere genen dan dat er in chromosomen v/d kern zich bevindt
nog
>
.
PROTONEN GRADIENT e- transport heten
ATPSYN Ht Ht
renteidentiteit
r
„2
e- komen van het inpexen die ervoor
zorgen dat er e- gaan doorgegeven rivm ene
vermogen N
/
geproduceerd in complex nie het andere complex t dens die, overzetting gaan en protonen getransporteerd
j
krebcydus ni v/d binnenkant nie de Intermembraan ruimte uiteindel k moet het e- terechtkomen op
,
een half zuurstofatoom om dan samen met andere protonen water te gaan vormen .
'
terugvloeien gradiënt mee
"
protonen gaan ervoor zorgen dat ATP synthese werkt en de H kunnen met de
waardoor ATP geproduceerd vi.
> meest etfiëncte manier om ATP te vormen in onze cellen 11 Vld )
ijij ij
, vi.
DNA
cytoplasma
✓ {
pak
# AAAA
he ,
§; ?
, .„ → „ „ „ „„ → „ „„ ,
§Ë②
.
""" "" " "" " " " " " " " " " "" " "" " """
"
ÏÍÍÍÏÏÎÏÍ
"
"
③ '
deze
afschr ving gaat gebeuren aan de rand van het RER , waardoor ze in het
1
RER terechtkomen
GA
1
SER '
deze eiwitten moeten verder natureren .
U
✓
in vesihets W getransporteerd naar het 90191 apparaat
'
'
ze komen or
( is
Mid § →
vb .
hier
gaan nog
suikerketens
een
aangekoppeld
heel aantal
vi. 1
w zigingen gebeuren
sulfaatgroepen 1 stukjes
aan eiwitten
af klieren
|
trams '
verwerkingsplaats van eiwitten .
transmembranen in eiwitten
→
• s °
secretie lexocytose )
Fusioneren
Inclusiestructuren →
>
195050men
afbraak
lage pH
van #
eiwit
v
peroxisomen
-
Iipofusine ophopingen
: van phospholipiden
vetzuur verbranding
>
vet taai poogt en ( vetcellen )
-
glycogeen opstapeling glucose
: > kan gebruikt in door bvb . spiercellen wanneer er veel E nodig is
$ '
UU ' t.mn
> maken deel uit van het
cytoskelet vr waren
: de structuur en stevigheid v/d cel
>
draadvormige structuur opgebouwd uit basiseiwitten ( t voor elk van de structuren )
>
zorgen dat er kracht Istructuur 1
-
stevigheid kan bekomen in
Ë¥÷÷÷÷÷
DARMCEL microviii
soorten cytoskelet
actie 1 microfilm enten ( 7hm )
WAAR ? µ µ) µ µ) µ)
-
÷:::S:
"" "
i.
÷::: " :* " . ""
:
7
g)
. '
spiercellen - n -
-0
8888888888888 - kr gen
>
g)
-
alle cellen die lange draad
niet spiercellen
-
z n
heel dynamisch
Om structuur te kunnen bereiken > aantal b komende eiwitten nodig die
ervoor zorgen dat het actielaat de filamenten in een bepaalde vorm kunnen bl ven SPIERVEZELS
( Samentr ).
vb vasine , fimbrine RBC hebben structuur van actie fit kunnen korter
}
. .
£
die zorgen dat de cel plat , sch fje n [langer worden
( ontspannen )
↳ vb . Spectnine
Bewegingscellen
richting bewegen
}
moet deze
mg tamInternetnationaliteit richting bewegen, membraan gaat langer wordende cel gaat voortbewegen in die richting
ijijijij ij
ij