Hoofdstuk 16: internationale samenwerking
Paragraaf 16.1 Context: piraterijbestrijding
❖ Hoewel piraterij afnam door de opkomst van de luchtvaart is het niet verdwenen
de afgelopen eeuwen.
➢ Piraterij: het ene schip kaapt het andere schip en rooft de goederen en/of
mensen ontvoert.
❖ De aanpak van piraterij is niet eenvoudig: internationale wateren behoren niet
toe aan een staat en vallen dus niet onder de wetgeving.
➢ Een mogelijke oplossing zou een samenwerking tussen verschillende
landen kunnen zijn, maar dat is tegelijk lastig vanwege de mogelijke free
riders.
➢ Ook willen niet alle staten een deel van hun soevereiniteit opgeven,
waardoor het moeilijk blijft om de piraten aan te pakken.
❖ Aan het begin van de 21ste eeuw kwam er een bijzondere samenwerking tot
stand om piraterij tegen te gaan langs de kust van Oost-Afrika.
➢ In de zogeheten Contact Group besloten 100 landen zich te verenigen en
te gaan samenwerking tegen piraterij
➢ Piraterij kost jaarlijks zo’n 15 miljard euro. De staten hadden dus een
gezamenlijk belang om daartegen te strijden.
❖ Het bijzondere aan de Contact Group was dat het geen onderdeel vormde van de
Verenigde Naties.
➢ de groep werkt samen op informele basis zonder procedures,
terwijl besluiten worden genomen op basis van consensus →
door dat gemeenschappelijke belang werd de samenwerking
succesvol
❖ Vaak creëert men een structuur voor de samenwerking op basis van formele of
informele onderhandelingen.
❖ Maar voor het slagen van een effectieve samenwerking is vooral onderling
vertrouwen en wederzijdse acceptatie erg belangrijk en in veel gevallen is ook
een compromisbereidheid nodig.
❖ Samenwerken op micro-, meso- en macroniveau betreft altijd een kwestie van
geven en nemen.
➢ ook hier spelen machtsverschillen een rol: de interdependentie kan
asymmetrisch zijn.
❖ Bij politieke samenwerking is ook duidelijk sprake van interdependentie. Zijn zijn
op elkaar aangewezen om de samenleving goed te laten functioneren en die
verder te ontwikkelen.
❖ In het harmoniemodel ligt de nadruk op de overlegcultuur en staat het bereiken
van consensus centraal bij allerlei politieke en economische problemen in vele
beleidssectoren.
, ❖ In het conflictmodel werpen (actie)groepen en organisaties de eigen doelen en
belangen in de strijd en trachten zij door het inzetten van verschillende
strijdmiddelen, waaronder het beïnvloeden van de politiek en de bevolking via de
media, anderen te overtuigen van hun gelijk.
Paragraaf 16.2 Analyse van internationale samenwerking
❖ Samenwerking kan tussen twee landen (bilateraal) of tussen meer landen
(multilateraal)
❖ Ook kan een samenwerking verschillen omdat het tussen niet-statelijke actoren
gaat (non-gouvernementele organisaties) of juist wel gaat om samenwerking
tussen staten (intergouvernementele samenwerking).
➢ een bijzondere variant van intergouvernementele samenwerking:
supranationaal: staten staan een deel van hun autonomie, hun
soevereiniteit af aan een supranationaal orgaan dat de beslissingen mag
nemen.
❖ Het feit dat er bij intergouvernementele samenwerking geen actor boven
samenwerkende landen staat, betekent dat de wijze van besluitvorming
belangrijk is. Verschillende varianten:
➢ Unanimiteit: een besluit wordt alleen aangenomen als alle actoren voor
zijn (iedereen heeft dus een veto)
➢ ‘gewone’ meerderheid: een besluit wordt alleen aangenomen als er een
meerderheid voor is (dat kan een tweederde meerderheid zijn of ‘de helft
+ 1’
➢ gekwalificeerde meerderheid: een besluit wordt alleen aangenomen als
er een meerderheid voor is en die meerderheid ook aan bepaalde eisen
voldoet (namelijk dat minimaal 55% van de lidstaten met minimaal 65%
van de inwoners van de EU voor moet zijn).
❖ Er zijn verschillende vormen van internationale samenwerking
➢ enkele belangrijke organisaties naast de VN zijn: het IMF, de Wereldbank
en de Wereldhandelsorganisatie. Dit zijn alle vier multilaterale vormen
van intergouvernementele samenwerking
➢ Het IMF en de Wereldbank oefenen macht uit door het al dan niet
beschikbaar stellen van financiële middelen aan landen die dat nodig
hebben en door daar eisen aan te verbinden.
➢ In de Wereldhandelsorganisatie maken staten afspraken over regels die
gelden bij internationale handel, zij ziet ook toe op de naleving daarvan.
■ taken: bevordering van internationale handel, beslechting van
handelsconflicten en opheffing van handelsbarrières.
❖ Binnen de VN werken bijna alle landen van de wereld samen op het gebied van
internationale recht, mondiale veiligheid, het bevorderen van mensenrechten, de
ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar maatschappelijke en
culturele ontwikkelingen.
Paragraaf 16.1 Context: piraterijbestrijding
❖ Hoewel piraterij afnam door de opkomst van de luchtvaart is het niet verdwenen
de afgelopen eeuwen.
➢ Piraterij: het ene schip kaapt het andere schip en rooft de goederen en/of
mensen ontvoert.
❖ De aanpak van piraterij is niet eenvoudig: internationale wateren behoren niet
toe aan een staat en vallen dus niet onder de wetgeving.
➢ Een mogelijke oplossing zou een samenwerking tussen verschillende
landen kunnen zijn, maar dat is tegelijk lastig vanwege de mogelijke free
riders.
➢ Ook willen niet alle staten een deel van hun soevereiniteit opgeven,
waardoor het moeilijk blijft om de piraten aan te pakken.
❖ Aan het begin van de 21ste eeuw kwam er een bijzondere samenwerking tot
stand om piraterij tegen te gaan langs de kust van Oost-Afrika.
➢ In de zogeheten Contact Group besloten 100 landen zich te verenigen en
te gaan samenwerking tegen piraterij
➢ Piraterij kost jaarlijks zo’n 15 miljard euro. De staten hadden dus een
gezamenlijk belang om daartegen te strijden.
❖ Het bijzondere aan de Contact Group was dat het geen onderdeel vormde van de
Verenigde Naties.
➢ de groep werkt samen op informele basis zonder procedures,
terwijl besluiten worden genomen op basis van consensus →
door dat gemeenschappelijke belang werd de samenwerking
succesvol
❖ Vaak creëert men een structuur voor de samenwerking op basis van formele of
informele onderhandelingen.
❖ Maar voor het slagen van een effectieve samenwerking is vooral onderling
vertrouwen en wederzijdse acceptatie erg belangrijk en in veel gevallen is ook
een compromisbereidheid nodig.
❖ Samenwerken op micro-, meso- en macroniveau betreft altijd een kwestie van
geven en nemen.
➢ ook hier spelen machtsverschillen een rol: de interdependentie kan
asymmetrisch zijn.
❖ Bij politieke samenwerking is ook duidelijk sprake van interdependentie. Zijn zijn
op elkaar aangewezen om de samenleving goed te laten functioneren en die
verder te ontwikkelen.
❖ In het harmoniemodel ligt de nadruk op de overlegcultuur en staat het bereiken
van consensus centraal bij allerlei politieke en economische problemen in vele
beleidssectoren.
, ❖ In het conflictmodel werpen (actie)groepen en organisaties de eigen doelen en
belangen in de strijd en trachten zij door het inzetten van verschillende
strijdmiddelen, waaronder het beïnvloeden van de politiek en de bevolking via de
media, anderen te overtuigen van hun gelijk.
Paragraaf 16.2 Analyse van internationale samenwerking
❖ Samenwerking kan tussen twee landen (bilateraal) of tussen meer landen
(multilateraal)
❖ Ook kan een samenwerking verschillen omdat het tussen niet-statelijke actoren
gaat (non-gouvernementele organisaties) of juist wel gaat om samenwerking
tussen staten (intergouvernementele samenwerking).
➢ een bijzondere variant van intergouvernementele samenwerking:
supranationaal: staten staan een deel van hun autonomie, hun
soevereiniteit af aan een supranationaal orgaan dat de beslissingen mag
nemen.
❖ Het feit dat er bij intergouvernementele samenwerking geen actor boven
samenwerkende landen staat, betekent dat de wijze van besluitvorming
belangrijk is. Verschillende varianten:
➢ Unanimiteit: een besluit wordt alleen aangenomen als alle actoren voor
zijn (iedereen heeft dus een veto)
➢ ‘gewone’ meerderheid: een besluit wordt alleen aangenomen als er een
meerderheid voor is (dat kan een tweederde meerderheid zijn of ‘de helft
+ 1’
➢ gekwalificeerde meerderheid: een besluit wordt alleen aangenomen als
er een meerderheid voor is en die meerderheid ook aan bepaalde eisen
voldoet (namelijk dat minimaal 55% van de lidstaten met minimaal 65%
van de inwoners van de EU voor moet zijn).
❖ Er zijn verschillende vormen van internationale samenwerking
➢ enkele belangrijke organisaties naast de VN zijn: het IMF, de Wereldbank
en de Wereldhandelsorganisatie. Dit zijn alle vier multilaterale vormen
van intergouvernementele samenwerking
➢ Het IMF en de Wereldbank oefenen macht uit door het al dan niet
beschikbaar stellen van financiële middelen aan landen die dat nodig
hebben en door daar eisen aan te verbinden.
➢ In de Wereldhandelsorganisatie maken staten afspraken over regels die
gelden bij internationale handel, zij ziet ook toe op de naleving daarvan.
■ taken: bevordering van internationale handel, beslechting van
handelsconflicten en opheffing van handelsbarrières.
❖ Binnen de VN werken bijna alle landen van de wereld samen op het gebied van
internationale recht, mondiale veiligheid, het bevorderen van mensenrechten, de
ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar maatschappelijke en
culturele ontwikkelingen.