Hematologie
Heloglobine
- 4 eiwitketens
o 2x beta
o 2x alfa
- 1 heemgroep per keten
- Fe2+ ion in het midden kan binden met een O2 -> oxyhemoglobine
Erytrocyt
- Biconcaaf (vorm)
- Kernloos
- Groot oppervlak
- Vervormbaar ik kleine ruimtes
- Donkere rand met lichte midden (delle)
Serum is plasma zonder stollingsfactoren
Erytropoëse
EPO=erytropoietine
Te weinig zuurstof in het bloed->nieren maken epo aan->beenmerg->meer ery’s
Afbraak na 120 dagen vindt plaats in lever en mild, hemoglobine wordt gerecycled
Oorzaken anemie
- Verstoorde aanmaak
o Tekort aan bouwstenen
o Beenmergaandoening
- Bloedverlies
o Acuut (ongeluk, grote operatie)
o Chronisch (sluipend)
- Verhoogde afbraak (hemolyse)
Bloedgroepensystemen
- 23 verschillende
A, B en 0
- Suikerketens aan het oppervlak
Antistoffen
- Zijn aanwezig in plasma
, - Antistoffen gericht tegen antigenen van het andere AB0-systeem wat niet
aanwezig is op de erytrocyten
Allel: uitingsvorm van een gen
- Homozygoot: 2 dezelfde allelen
- Heterozygoot: 2 verschillende allelen
Dominant: product van het allel wordt altijd gevormd en de vorming van het product
van het andere allel wordt onderdrukt
Recessief: product van het allel wordt alleen gevormd als hetzelfde allel op beide
chromosomen aanwezig is
Co-dominant: product van twee verschillende allelen komen beide tot uiting (vb. AB
allelen)
AB=universele ontvanger
0=universele donor
Rhesus bloedgroepensysteem
- Antigeen D, C, c, E, en e
Rhesus D-antigeen is het meest immunogeen
- Rhesuspositief of Rhesusnegatief
Aan- of afwezigheid van rhesus D
- Transmembraan eiwit
Eiwit was vervlochten is met het membraan
Heloglobine
- 4 eiwitketens
o 2x beta
o 2x alfa
- 1 heemgroep per keten
- Fe2+ ion in het midden kan binden met een O2 -> oxyhemoglobine
Erytrocyt
- Biconcaaf (vorm)
- Kernloos
- Groot oppervlak
- Vervormbaar ik kleine ruimtes
- Donkere rand met lichte midden (delle)
Serum is plasma zonder stollingsfactoren
Erytropoëse
EPO=erytropoietine
Te weinig zuurstof in het bloed->nieren maken epo aan->beenmerg->meer ery’s
Afbraak na 120 dagen vindt plaats in lever en mild, hemoglobine wordt gerecycled
Oorzaken anemie
- Verstoorde aanmaak
o Tekort aan bouwstenen
o Beenmergaandoening
- Bloedverlies
o Acuut (ongeluk, grote operatie)
o Chronisch (sluipend)
- Verhoogde afbraak (hemolyse)
Bloedgroepensystemen
- 23 verschillende
A, B en 0
- Suikerketens aan het oppervlak
Antistoffen
- Zijn aanwezig in plasma
, - Antistoffen gericht tegen antigenen van het andere AB0-systeem wat niet
aanwezig is op de erytrocyten
Allel: uitingsvorm van een gen
- Homozygoot: 2 dezelfde allelen
- Heterozygoot: 2 verschillende allelen
Dominant: product van het allel wordt altijd gevormd en de vorming van het product
van het andere allel wordt onderdrukt
Recessief: product van het allel wordt alleen gevormd als hetzelfde allel op beide
chromosomen aanwezig is
Co-dominant: product van twee verschillende allelen komen beide tot uiting (vb. AB
allelen)
AB=universele ontvanger
0=universele donor
Rhesus bloedgroepensysteem
- Antigeen D, C, c, E, en e
Rhesus D-antigeen is het meest immunogeen
- Rhesuspositief of Rhesusnegatief
Aan- of afwezigheid van rhesus D
- Transmembraan eiwit
Eiwit was vervlochten is met het membraan