DEEL 3: Transport en verdediging
H1: Bloed
- Vormt 8-10% van het lichaamsgewicht
- Is een bijzondere vorm van BW
- Bestaat uit:
o Amorfe matrix = bloedplasma
o Vezels (vanuit fibrinogeen) (stolling)
o Cellen:
§ Erythrocyten: rode bloedcellen
§ Leukocyten: witte bloedcellen
§ Thrombocyten: bloedplaatjes
- Is een circulerend weefsel:
o Defensiesysteem
o Zuurstof/CO2 transport
o Vervoer nutriënten, hormonen, enzymen, vitaminen
o Afvoer van schadelijke stoffen naar excretieorganen
o Rol in homeostase
Bloedplasma
- = waterige oplossing die voor 10% bestaat uit opgeloste stoffen (= alle componenten
die geen cellen zijn)
o Anorganische zouten: 0,9%
o Organische stoffen: aminozuren, vitaminen, hormonen, glucose
o Plasma-eiwitten: 7%
§ Albuminen: van belang voor de colloïd-osmotische druk
§ Fibrinogeen: voor de vorming van fibrine
§ Globulinen
Wanneer bloed uit de circulatie komt à stolling
Bloedserum: plasma zonder stollingsfactoren
1
,Hematocrietbepaling = verhouding volume van de cellen/totaal bloedvolume
Bloeduitstrijkje
Bloedcellen kunnen basofilie, azurofilie,
eosinofilie en neutrofilie vertonen.
Bloedbeeld
Erythrocyten: grootst in aantal, 120d levensduur ongeveer
Leukocyten: lymfocyten en neutrofielen zijn veruit hoogst in aantal, maar zeer korte
levensduur. Monocyten kunnen maanden-jaren leven.
Thrombocyten: groot aantal, maar zijn zeer klein
! Levensduur elke cel is belangrijk
2
,Erythrocyten
- Meest voorkomende cellen in bloed
- Levensduur is speciesafhankelijk (moeten op termijn sowieso
steeds vervangen worden)
- Hoofdfunctie: transport O2 en CO2
o Bevat hemoglobine om O2 en CO2 te binden:
§ Oxyhemoglobine: wanneer O2 gebonden is
§ Carbaminohemoglobine: wanneer CO2 gebonden is
- Hebben in hun matuur stadium geen kern of andere organellen, moeten dus
opnieuw vanuit beenmerg ontstaan en differentiëren
- Rijpe erythrocyten ontstaan vanuit reticulocyt (voorlopercel erythrocyt) (zie
bloedvorming)
- Soms kernfragmenten, vb. bij katten (Howell-Jolly bodies)
- Biconcave (aan beide zijden ingedeukt) schijfjes voor vergroting oppervlak/volume
ratio. Zo is er een grotere interactie tussen hemoglobine en O2/CO2.
o Camellidae (kameelachtigen) (lama, kameel): ovaal i.p.v. rond
o ! Belangrijk om per species de normale vorm te kennen om zo te weten of
het er (ab)normaal uitziet
- Celmembraan is verankerd met actine-bevattend cytoskelet voor behoud van de
vorm
- Diameter kent speciesverschillen: mens/hond bijvoorbeeld groter dan geit
3
, Beoordelingscriteria
- RBC zijn sterk vervormbaar om gemakkelijk door capillairen te kunnen.
o Soms kan dit door ziekte veranderen en worden ze bv. niet flexibel meer
- Poikilocytosis: voorkomen van RBC in een staal met abnormale vorm
o Schietschijfcellen: lijkt centraal nog een extra, niet transparant deel
o Elliptocyten: ellipsvormig
o Acantocyten: stekelvormig
Beschrijving o.bv.:
- Diameter:
o Microplaan: klein t.o.v. de normaal
o Normoplaan: normaal
o Macroplaan: groot t.o.v. de normaal
o Anisoplanie: verschillende dm in zelfde staal
- Volume:
o Microcytair: te klein volume
o Normocytair: normaal volume
o Macrocytair: te groot volume
- Kleurbaarheid:
o Hypochroom: kleurt te weinig
o Normochroom: kleurt normaal
o Hyperchroom: kleurt te veel
o Mesochroom: gemiddelde kleurbaarheid
o Polychroom: in 1 staal zowel hypo-, normo- als hyperchrome kleurbaarheid
- Aantal:
o Erythrocytose of polycytemie: verhoogde aantal RBC
o Anemie (bloedarmoede): verlaagde hoeveelheid hemoglobine aanwezig
4
H1: Bloed
- Vormt 8-10% van het lichaamsgewicht
- Is een bijzondere vorm van BW
- Bestaat uit:
o Amorfe matrix = bloedplasma
o Vezels (vanuit fibrinogeen) (stolling)
o Cellen:
§ Erythrocyten: rode bloedcellen
§ Leukocyten: witte bloedcellen
§ Thrombocyten: bloedplaatjes
- Is een circulerend weefsel:
o Defensiesysteem
o Zuurstof/CO2 transport
o Vervoer nutriënten, hormonen, enzymen, vitaminen
o Afvoer van schadelijke stoffen naar excretieorganen
o Rol in homeostase
Bloedplasma
- = waterige oplossing die voor 10% bestaat uit opgeloste stoffen (= alle componenten
die geen cellen zijn)
o Anorganische zouten: 0,9%
o Organische stoffen: aminozuren, vitaminen, hormonen, glucose
o Plasma-eiwitten: 7%
§ Albuminen: van belang voor de colloïd-osmotische druk
§ Fibrinogeen: voor de vorming van fibrine
§ Globulinen
Wanneer bloed uit de circulatie komt à stolling
Bloedserum: plasma zonder stollingsfactoren
1
,Hematocrietbepaling = verhouding volume van de cellen/totaal bloedvolume
Bloeduitstrijkje
Bloedcellen kunnen basofilie, azurofilie,
eosinofilie en neutrofilie vertonen.
Bloedbeeld
Erythrocyten: grootst in aantal, 120d levensduur ongeveer
Leukocyten: lymfocyten en neutrofielen zijn veruit hoogst in aantal, maar zeer korte
levensduur. Monocyten kunnen maanden-jaren leven.
Thrombocyten: groot aantal, maar zijn zeer klein
! Levensduur elke cel is belangrijk
2
,Erythrocyten
- Meest voorkomende cellen in bloed
- Levensduur is speciesafhankelijk (moeten op termijn sowieso
steeds vervangen worden)
- Hoofdfunctie: transport O2 en CO2
o Bevat hemoglobine om O2 en CO2 te binden:
§ Oxyhemoglobine: wanneer O2 gebonden is
§ Carbaminohemoglobine: wanneer CO2 gebonden is
- Hebben in hun matuur stadium geen kern of andere organellen, moeten dus
opnieuw vanuit beenmerg ontstaan en differentiëren
- Rijpe erythrocyten ontstaan vanuit reticulocyt (voorlopercel erythrocyt) (zie
bloedvorming)
- Soms kernfragmenten, vb. bij katten (Howell-Jolly bodies)
- Biconcave (aan beide zijden ingedeukt) schijfjes voor vergroting oppervlak/volume
ratio. Zo is er een grotere interactie tussen hemoglobine en O2/CO2.
o Camellidae (kameelachtigen) (lama, kameel): ovaal i.p.v. rond
o ! Belangrijk om per species de normale vorm te kennen om zo te weten of
het er (ab)normaal uitziet
- Celmembraan is verankerd met actine-bevattend cytoskelet voor behoud van de
vorm
- Diameter kent speciesverschillen: mens/hond bijvoorbeeld groter dan geit
3
, Beoordelingscriteria
- RBC zijn sterk vervormbaar om gemakkelijk door capillairen te kunnen.
o Soms kan dit door ziekte veranderen en worden ze bv. niet flexibel meer
- Poikilocytosis: voorkomen van RBC in een staal met abnormale vorm
o Schietschijfcellen: lijkt centraal nog een extra, niet transparant deel
o Elliptocyten: ellipsvormig
o Acantocyten: stekelvormig
Beschrijving o.bv.:
- Diameter:
o Microplaan: klein t.o.v. de normaal
o Normoplaan: normaal
o Macroplaan: groot t.o.v. de normaal
o Anisoplanie: verschillende dm in zelfde staal
- Volume:
o Microcytair: te klein volume
o Normocytair: normaal volume
o Macrocytair: te groot volume
- Kleurbaarheid:
o Hypochroom: kleurt te weinig
o Normochroom: kleurt normaal
o Hyperchroom: kleurt te veel
o Mesochroom: gemiddelde kleurbaarheid
o Polychroom: in 1 staal zowel hypo-, normo- als hyperchrome kleurbaarheid
- Aantal:
o Erythrocytose of polycytemie: verhoogde aantal RBC
o Anemie (bloedarmoede): verlaagde hoeveelheid hemoglobine aanwezig
4