Lecture 1.1
Pixel → Picture Element
Voxel → 3D pixel, Volume Element
De conventie is dat de O van een pixel grid
linksboven zit ipv linksonder.
Matrix definities draaien de rij en kolom om en
beginnen met 1,1 als origin. Dat betekent dat dit
pixel in Matrix definitie (2,4) zou zijn.
Lecture 1.2
Digital images
An imaging device converts measure of physical space to continuous electrical
signal. Then, an analog signal has to be digitized for a computer to interpret it.
Sampling (monsteren)
Bij sampling is Spatial resolution finite.
Quantization
Bij quantization worden grijswaarden afgerond naar real numbers.
Bij quantization is Intensity resolution finite.
,Grijswaarden worden gerepresenteerd door n^2 values. Dus 1 bit geeft 2
grijswaarden. 3 bits geven 8 grijswaarden.
Bij digitization kunnen waarden verloren gaan doordat de sampling kleine delen van
het continue signaal wegfiltert.
Dus, de kwaliteit van een figuur hangt af van:
- Spatial res = size of pixels → x-as
- Intensity res = number of grey values → y-as
Bij spatial res is ook de sampling rate van belang. Hierbij wil je in een bepaalde
tijdseenheid zo goed mogelijk alles vast kunnen leggen.
De Nyquist-Shannon sampling theorem is: To capture the highest frequency N (i.e.
smallest details) of an image, the sampling
rate must be at least 2N (vanwege een
sinusfunctie).
Bij lagere sampling frequenties gaat er
informatie verloren.
Het verliezen van informatie dat resulteert
in een nieuw patroon maar dan in een
lagere frequentie zoals bij voorbeeld 3 heet
aliasing.
,Om de grijswaarde van een bepaald punt te bepalen wordt er geen meting gedaan
welke oneindig klein is, maar wordt de omgeving gemeten en daarvan de
convolutie genomen.
Het effect hiervan is dat een functie wordt geblurred/gevlakt.
De oppervlakte onder een Kernel plot is altijd 1. Kernels kunnen rechthoekig zijn,
maar kunnen ook andere vormen aannemen. Een manier om te meten hoe breed de
point spread is van een bepaald systeem, wordt wel eens een PSF (point spread
function) uitgevoerd waarbij de spread wordt gemeten.
, Lecture 1.3
Beeld correcties.
Onderstaand zijn een aantal veel gebruikte methodes van beeldcorrectie te zien:
- Gammacorrectie → Deze functie corrigeert voor de luminescentie van het
beeld. Als gamma lager is dan 1, is het beeld lichter
dan het origineel. Bij gamma groter dan 1, is het
beeld donkerder.
- Contrast stretching → contrast wordt versterkt,
maar alleen op bepaalde gebieden. Een extreme vorm hiervan is windowing
waarbij alleen een bepaalde waarde door wordt gelaten. Als je alles zwart of
wit wilt hebben, heet dat thresholding.
- Binning → reduceert aantal grijswaarden door
af te ronden in bepaalde “bins”.
Pixel → Picture Element
Voxel → 3D pixel, Volume Element
De conventie is dat de O van een pixel grid
linksboven zit ipv linksonder.
Matrix definities draaien de rij en kolom om en
beginnen met 1,1 als origin. Dat betekent dat dit
pixel in Matrix definitie (2,4) zou zijn.
Lecture 1.2
Digital images
An imaging device converts measure of physical space to continuous electrical
signal. Then, an analog signal has to be digitized for a computer to interpret it.
Sampling (monsteren)
Bij sampling is Spatial resolution finite.
Quantization
Bij quantization worden grijswaarden afgerond naar real numbers.
Bij quantization is Intensity resolution finite.
,Grijswaarden worden gerepresenteerd door n^2 values. Dus 1 bit geeft 2
grijswaarden. 3 bits geven 8 grijswaarden.
Bij digitization kunnen waarden verloren gaan doordat de sampling kleine delen van
het continue signaal wegfiltert.
Dus, de kwaliteit van een figuur hangt af van:
- Spatial res = size of pixels → x-as
- Intensity res = number of grey values → y-as
Bij spatial res is ook de sampling rate van belang. Hierbij wil je in een bepaalde
tijdseenheid zo goed mogelijk alles vast kunnen leggen.
De Nyquist-Shannon sampling theorem is: To capture the highest frequency N (i.e.
smallest details) of an image, the sampling
rate must be at least 2N (vanwege een
sinusfunctie).
Bij lagere sampling frequenties gaat er
informatie verloren.
Het verliezen van informatie dat resulteert
in een nieuw patroon maar dan in een
lagere frequentie zoals bij voorbeeld 3 heet
aliasing.
,Om de grijswaarde van een bepaald punt te bepalen wordt er geen meting gedaan
welke oneindig klein is, maar wordt de omgeving gemeten en daarvan de
convolutie genomen.
Het effect hiervan is dat een functie wordt geblurred/gevlakt.
De oppervlakte onder een Kernel plot is altijd 1. Kernels kunnen rechthoekig zijn,
maar kunnen ook andere vormen aannemen. Een manier om te meten hoe breed de
point spread is van een bepaald systeem, wordt wel eens een PSF (point spread
function) uitgevoerd waarbij de spread wordt gemeten.
, Lecture 1.3
Beeld correcties.
Onderstaand zijn een aantal veel gebruikte methodes van beeldcorrectie te zien:
- Gammacorrectie → Deze functie corrigeert voor de luminescentie van het
beeld. Als gamma lager is dan 1, is het beeld lichter
dan het origineel. Bij gamma groter dan 1, is het
beeld donkerder.
- Contrast stretching → contrast wordt versterkt,
maar alleen op bepaalde gebieden. Een extreme vorm hiervan is windowing
waarbij alleen een bepaalde waarde door wordt gelaten. Als je alles zwart of
wit wilt hebben, heet dat thresholding.
- Binning → reduceert aantal grijswaarden door
af te ronden in bepaalde “bins”.