Biologie CE stof ‘ecosystemen’
Soort
Organismen die:
o zich onderling kunnen voortplanten.
o vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
Verschillende soorten organismen hebben verschillende eigenschappen.
o Worden bepaald door erfelijke factoren (DNA).
Individuen van één soort kunnen ook verschillen.
o Ze hebben dan een ander genotype
en/ of
o de verschillen zijn ontstaan door verschillende omstandigheden waarin ze opgroeien.
Populatie
Alle individuen van een bepaalde soort in één gebied.
o Kunnen zich onderling voortplanten.
De grootte van een populatie is afhankelijk van de biotische en abiotische factoren in een bepaald
gebied.
Voorbeelden
o Biotisch:
de hoeveelheid beschikbaar voedsel.
het wel of niet aanwezig zijn van natuurlijke vijanden
o Abiotisch:
de temperatuur.
de hoeveelheid water.
Levensgemeenschap
Alle populatie bij elkaar in een bepaald gebied vormen een levensgemeenschap.
Ecosysteem
Gebied met een bepaald milieu (abiotische factoren) met alle daarin levende organismen (de
levensgemeenschap).
Voorbeelden van ecosystemen:
o duinen
o heide
o loofbos
o naaldbos
o toendra
o tropisch regenwoud
o woestijn
o sloot
o waddengebied
Biotische en abiotische factoren
Biotische factoren
De levende natuur.
o Planten
Maken het voedsel (fotosynthese) en dienen dus als voedsel voor dieren.
Bieden schuilplaatsen en broedplaatsen voor dieren.
o Dieren
Soort
Organismen die:
o zich onderling kunnen voortplanten.
o vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
Verschillende soorten organismen hebben verschillende eigenschappen.
o Worden bepaald door erfelijke factoren (DNA).
Individuen van één soort kunnen ook verschillen.
o Ze hebben dan een ander genotype
en/ of
o de verschillen zijn ontstaan door verschillende omstandigheden waarin ze opgroeien.
Populatie
Alle individuen van een bepaalde soort in één gebied.
o Kunnen zich onderling voortplanten.
De grootte van een populatie is afhankelijk van de biotische en abiotische factoren in een bepaald
gebied.
Voorbeelden
o Biotisch:
de hoeveelheid beschikbaar voedsel.
het wel of niet aanwezig zijn van natuurlijke vijanden
o Abiotisch:
de temperatuur.
de hoeveelheid water.
Levensgemeenschap
Alle populatie bij elkaar in een bepaald gebied vormen een levensgemeenschap.
Ecosysteem
Gebied met een bepaald milieu (abiotische factoren) met alle daarin levende organismen (de
levensgemeenschap).
Voorbeelden van ecosystemen:
o duinen
o heide
o loofbos
o naaldbos
o toendra
o tropisch regenwoud
o woestijn
o sloot
o waddengebied
Biotische en abiotische factoren
Biotische factoren
De levende natuur.
o Planten
Maken het voedsel (fotosynthese) en dienen dus als voedsel voor dieren.
Bieden schuilplaatsen en broedplaatsen voor dieren.
o Dieren