Samenvatting financieel management
2.1 Het verdienmodel van een organisatie
Wat is een verdienmodel?
- De wijze waarop een organisatie inkomen verwerft dat zij nodig heeft om te kunnen
voortbestaan
➔ Verkoop appels
- Onderdeel van businessmodel: op welke manier wil een bedrijf zich onderscheiden van een
ander?
➔ Type appel, klant, waar het product vandaan komt
Hoe analyseer je dit?
Businessmodel canvas
➔ Allemaal factoren die samenhangen met elkaar waarop een bedrijf zichzelf kan
onderscheiden
➔ Links= productiekant (kosten)
Rechts= klantkant (verdiensten)
➔ Op alle delen letten om te onderscheiden van anderen
2.2 kenmerken van een vitale organisatie
Er zijn 3 kenmerken voor een vitale organisatie
1. Verdient een organisatie genoeg?
➔ Geld verdienen (ook genoeg) voor vandaag en toekomst
➔ Hoe organiseer je dit?
2. Houdt een organisatie voldoende rekening met (financiële) risico’s?
➔ Genoeg verdienen, maar niet in de gaten dat bijv. een concurrent heel snel groeit en jou
kan overvleugelen (= probleem)
➔ Niet door hebben dat een bepaalde klant failliet kan gaan (= probleem; geen geld)
➔ Leverancier: stel bijzondere appelleverancier gaat failliet
➔ Hoe zit het dan met jou product/diensten?
3. Zet een organisatie de beschikbare middelen op een efficiënte, flexibele en duurzame wijze
in?
→ stel mensen in dienst
➔ Maar ik pleeg roofbouw op ze omdat ik ze te hard laat werken
➔ Organisatie niet vitaal (gaat mis)
• Goed voor je resources, leveranciers, mensen en dergelijke zorgen (duurzame
component)
,2.3 verdient een organisatie genoeg
Geld verdienen
2 redenaties
1. Bedrijven zijn afhankelijk van de vraag
➔ Omzet-kosten= winst (= geld verdienen)
2. Bedrijven zijn afhankelijk van de betaling
➔ Inkomsten-uitgaven= geld op de bank
Voorbeeld verkoophuis
Stel: ik koop een huis (kosten)
- Verkoop voor 300.000 duurder
- 3 ton winst
- Alleen als koper huis pas over maanden gaat betalen
- In de tussentijd wel een probleem met inkomen en uitgaven
- Inkomen pas over 3 maanden terwijl ik nog brood op de plank moet krijgen
- In de 2de component een probleem
• Wanneer je niet meer instaat bent om aan je financiële verplichtingen te voldoen
➔ Ga je failliet
➔ Ondanks theorie winst maken
➔ Winst te laat
*geld verdienen: letten op beide componenten
Waarom is winst belangrijk
- In principe leidt winst tot een extra geldstroom naar binnen
➔ Kosten= naar buiten
➔ Meer naar binnen= gunstig
- Dan ben je beter instaat om:
◼ Tegenvallers op te vangen
◼ Om schulden af te lossen → lagere rentelasten in de toekomst
◼ Om in personeel te investeren (opleiden, mogelijkheden)
➔ Op termijn beter bedrijf
◼ Productiemiddelen aanschaffen
➔ Eerst hand, dan machine= voordelig
◼ Om te innoveren
Winst en dividend
Relatie hiertussen
Dividend= vergoeding aan aandeelhouders omdat zij geld ter beschikking stellen (soort rente)
➔ Beloning voor risico dat ze nemen
- Winst geeft ook ruimte om je aandeelhouders tevreden te houden
➔ Investeren bedrijf (aandelen) neem je risico
➔ Zo kan bedrijf meer maken
➔ Dividend beloning voorgenomen risico (meedelen in de winst)
➔ Keer je veel uit dan willen mensen jouw aandeel kopen
Value based management
- Waarde gedreven management
• Ik wil waarde creëren voor mijn aandeelhouders
➔ Meet je door te kijken naar aandelen koers
➔ Aandelenkoers, winst per aandeel
➔ Veel dividend uitkeren, willen veel mensen mijn aandeel hebben
➔ Bij grote vraag stijgt de prijs van aandeel
, ➔ Oftewel aandelen koers
➔ Winststandaard van 5% ophogen naar 6%
➔ Op deze manier dividend koppelen aan winst
- Je zou denken bedrijven streven naar winst (maximaal)
➔ Want dan nog meer investeerders in bedrijf
➔ Nog meer geld
Maar risico’s:
Risico’s van winstmaximalisatie
1. Er is een systematische relatie tussen winst en koersverloop van het aandeel
Vraag: veel dividend uitkeren= stijgen aandeelkoersen
➔ Volgens Wet van de vraag (economisch) wel waar
➔ Maar koers ook van andere zaken afhankelijk
➔ Zo geloven mensen in bedrijven (Tesla bv.) maakte jaren geen winst; toch investeren
(toekomst)
➔ Gebakken lucht verkopen
2. Het leidt tot voortdurende reorganisatie met focus op korte termijn
➔ Als we volgende kwartaal winst willen hebben is reorganisatie van belang
➔ Levert hoop onrust op
➔ Dit telkens weer ieder kwartaal
= geen duurzame organisatie
3. Het leidt tot het nemen van grote risico’s
➔ Managers die hierop worden afgerekend op winstmaximalisatie
➔ Nemen grote risico’s
➔ Toch project hierdoor doen
➔ Kans op 15% winst
➔ Meestal relatie winst – risico dat je loopt
➔ Weinig risico – weinig winstkansen
➔ Veel risico – veel winstkansen
➔ Meer risico gedrag van de directie
Overheden en semi-overheden
- Kunnen niet streven naar winstmaximalisatie
➔ Mogen/ willen ze niet (niet het doel)
- Niet alle organisaties willen winst maken
- Prijs, omzet en kosten zijn NIET leidend
- Maar juist: de aard van de vraag en waarden van de samenleving zijn sturend
➔ Willen wij veilige samenleving
➔ Moet overheid daarop gaan sturen
➔ Niet op geld, kosten, prijs
➔ Maar veiligheid mag een prijs hebben
- Maar overheid kan niet met geld blijven smijten
➔ Waar ze wel op moeten letten:
◼ ‘behoorlijk bestuur’
◼ ‘kostenefficiency’
➔ Tweede kamer die belastingdienst naar voren roept omdat ze geld verspillen
➔ Omzet niet primair, maar wel zorgvuldig omgaan met geïnvesteerde middelen en met de
kosten
➔ Voegen waarde toe aan de samenleving
, 2.4 zijn de risico’s in kaart gebracht
financiële risico’s
- opvangen door buffers aan te leggen
➔ soort reserve kweken
2 begrippen van belang
1. solvabiliteit
= graadmeter om te kijken naar risico’s; buffer
➔ weerstandvermogen (lange termijn)
➔ in staat zijn om schulden te betalen uit eigen bezittingen
➔ ik koop een huis, sluit een hypotheek af
➔ waarde huis groeit en ik inkomen genereer
➔ kan ik hypotheek terugbetalen
➔ lange termijn (lukt niet op korte termijn; kan niet volgende week alles aflossen)
Hoe bereken je deze?
Eigen vermogen (EV)/ vreemde vermogen (VV) x 100%= solvabiliteit
Waarom deze formule:
- bedrijf werkt
- heb je eigen (“geld”) vermogen
- en je leent vaan van banken (vreemd vermogen)
- samen is dat je totale vermogen
- hierin moet balans zitten
bijvoorbeeld: heel weinig EV en leent veel (VV)
➔ anders qua risico dan als je veel EV (40-50%) en leent maar 40% (VV)
2. liquiditeit
= het vermogen op de korte termijn aan je verplichtingen te voldoen
Hoe bereken je deze:
- verschillende ratio’s voor (ratio= verhoudingsgetallen)
➔ wij leren: vlottende activa/ kortlopende schulden
vlottende activa: middelen die je snel om kan zetten in geld
bijvoorbeeld: voorraad van goederen die snel verkopen en dan snel geld
bijvoorbeeld: geld wat je nu al op de bank hebt; snel ter beschikking stellen om kortlopende
schulden weg te werken
• een hoge liquiditeit kan je niet snel falliet gaan
➔ eerder college= je hebt geld!
Niet financiële risico’s
- klanten, WN, interne processen
➔ als je klantengroep hebt waarvan 1 klant wel 80% van je omzet is; groot risico als deze
wegvalt
➔ werknemer: als je afhankelijk bent van 1 of 2 WN die hele specifieke kennis hebben;
risico als ze weggaan
➔ interne processen: stel dat je je organisatie zo hebt ingericht maar dat bepaalde cruciale
punten, dat je die maar niet goed krijgt; risico kan liggen → op letten
• dit goed in balans houden met de financiële risico’s
➔ Balanced Score Card
➔ Uitgebalanceerd: niet alleen geld belangrijk ook de niet financiële risico’s zijn van belang
2.1 Het verdienmodel van een organisatie
Wat is een verdienmodel?
- De wijze waarop een organisatie inkomen verwerft dat zij nodig heeft om te kunnen
voortbestaan
➔ Verkoop appels
- Onderdeel van businessmodel: op welke manier wil een bedrijf zich onderscheiden van een
ander?
➔ Type appel, klant, waar het product vandaan komt
Hoe analyseer je dit?
Businessmodel canvas
➔ Allemaal factoren die samenhangen met elkaar waarop een bedrijf zichzelf kan
onderscheiden
➔ Links= productiekant (kosten)
Rechts= klantkant (verdiensten)
➔ Op alle delen letten om te onderscheiden van anderen
2.2 kenmerken van een vitale organisatie
Er zijn 3 kenmerken voor een vitale organisatie
1. Verdient een organisatie genoeg?
➔ Geld verdienen (ook genoeg) voor vandaag en toekomst
➔ Hoe organiseer je dit?
2. Houdt een organisatie voldoende rekening met (financiële) risico’s?
➔ Genoeg verdienen, maar niet in de gaten dat bijv. een concurrent heel snel groeit en jou
kan overvleugelen (= probleem)
➔ Niet door hebben dat een bepaalde klant failliet kan gaan (= probleem; geen geld)
➔ Leverancier: stel bijzondere appelleverancier gaat failliet
➔ Hoe zit het dan met jou product/diensten?
3. Zet een organisatie de beschikbare middelen op een efficiënte, flexibele en duurzame wijze
in?
→ stel mensen in dienst
➔ Maar ik pleeg roofbouw op ze omdat ik ze te hard laat werken
➔ Organisatie niet vitaal (gaat mis)
• Goed voor je resources, leveranciers, mensen en dergelijke zorgen (duurzame
component)
,2.3 verdient een organisatie genoeg
Geld verdienen
2 redenaties
1. Bedrijven zijn afhankelijk van de vraag
➔ Omzet-kosten= winst (= geld verdienen)
2. Bedrijven zijn afhankelijk van de betaling
➔ Inkomsten-uitgaven= geld op de bank
Voorbeeld verkoophuis
Stel: ik koop een huis (kosten)
- Verkoop voor 300.000 duurder
- 3 ton winst
- Alleen als koper huis pas over maanden gaat betalen
- In de tussentijd wel een probleem met inkomen en uitgaven
- Inkomen pas over 3 maanden terwijl ik nog brood op de plank moet krijgen
- In de 2de component een probleem
• Wanneer je niet meer instaat bent om aan je financiële verplichtingen te voldoen
➔ Ga je failliet
➔ Ondanks theorie winst maken
➔ Winst te laat
*geld verdienen: letten op beide componenten
Waarom is winst belangrijk
- In principe leidt winst tot een extra geldstroom naar binnen
➔ Kosten= naar buiten
➔ Meer naar binnen= gunstig
- Dan ben je beter instaat om:
◼ Tegenvallers op te vangen
◼ Om schulden af te lossen → lagere rentelasten in de toekomst
◼ Om in personeel te investeren (opleiden, mogelijkheden)
➔ Op termijn beter bedrijf
◼ Productiemiddelen aanschaffen
➔ Eerst hand, dan machine= voordelig
◼ Om te innoveren
Winst en dividend
Relatie hiertussen
Dividend= vergoeding aan aandeelhouders omdat zij geld ter beschikking stellen (soort rente)
➔ Beloning voor risico dat ze nemen
- Winst geeft ook ruimte om je aandeelhouders tevreden te houden
➔ Investeren bedrijf (aandelen) neem je risico
➔ Zo kan bedrijf meer maken
➔ Dividend beloning voorgenomen risico (meedelen in de winst)
➔ Keer je veel uit dan willen mensen jouw aandeel kopen
Value based management
- Waarde gedreven management
• Ik wil waarde creëren voor mijn aandeelhouders
➔ Meet je door te kijken naar aandelen koers
➔ Aandelenkoers, winst per aandeel
➔ Veel dividend uitkeren, willen veel mensen mijn aandeel hebben
➔ Bij grote vraag stijgt de prijs van aandeel
, ➔ Oftewel aandelen koers
➔ Winststandaard van 5% ophogen naar 6%
➔ Op deze manier dividend koppelen aan winst
- Je zou denken bedrijven streven naar winst (maximaal)
➔ Want dan nog meer investeerders in bedrijf
➔ Nog meer geld
Maar risico’s:
Risico’s van winstmaximalisatie
1. Er is een systematische relatie tussen winst en koersverloop van het aandeel
Vraag: veel dividend uitkeren= stijgen aandeelkoersen
➔ Volgens Wet van de vraag (economisch) wel waar
➔ Maar koers ook van andere zaken afhankelijk
➔ Zo geloven mensen in bedrijven (Tesla bv.) maakte jaren geen winst; toch investeren
(toekomst)
➔ Gebakken lucht verkopen
2. Het leidt tot voortdurende reorganisatie met focus op korte termijn
➔ Als we volgende kwartaal winst willen hebben is reorganisatie van belang
➔ Levert hoop onrust op
➔ Dit telkens weer ieder kwartaal
= geen duurzame organisatie
3. Het leidt tot het nemen van grote risico’s
➔ Managers die hierop worden afgerekend op winstmaximalisatie
➔ Nemen grote risico’s
➔ Toch project hierdoor doen
➔ Kans op 15% winst
➔ Meestal relatie winst – risico dat je loopt
➔ Weinig risico – weinig winstkansen
➔ Veel risico – veel winstkansen
➔ Meer risico gedrag van de directie
Overheden en semi-overheden
- Kunnen niet streven naar winstmaximalisatie
➔ Mogen/ willen ze niet (niet het doel)
- Niet alle organisaties willen winst maken
- Prijs, omzet en kosten zijn NIET leidend
- Maar juist: de aard van de vraag en waarden van de samenleving zijn sturend
➔ Willen wij veilige samenleving
➔ Moet overheid daarop gaan sturen
➔ Niet op geld, kosten, prijs
➔ Maar veiligheid mag een prijs hebben
- Maar overheid kan niet met geld blijven smijten
➔ Waar ze wel op moeten letten:
◼ ‘behoorlijk bestuur’
◼ ‘kostenefficiency’
➔ Tweede kamer die belastingdienst naar voren roept omdat ze geld verspillen
➔ Omzet niet primair, maar wel zorgvuldig omgaan met geïnvesteerde middelen en met de
kosten
➔ Voegen waarde toe aan de samenleving
, 2.4 zijn de risico’s in kaart gebracht
financiële risico’s
- opvangen door buffers aan te leggen
➔ soort reserve kweken
2 begrippen van belang
1. solvabiliteit
= graadmeter om te kijken naar risico’s; buffer
➔ weerstandvermogen (lange termijn)
➔ in staat zijn om schulden te betalen uit eigen bezittingen
➔ ik koop een huis, sluit een hypotheek af
➔ waarde huis groeit en ik inkomen genereer
➔ kan ik hypotheek terugbetalen
➔ lange termijn (lukt niet op korte termijn; kan niet volgende week alles aflossen)
Hoe bereken je deze?
Eigen vermogen (EV)/ vreemde vermogen (VV) x 100%= solvabiliteit
Waarom deze formule:
- bedrijf werkt
- heb je eigen (“geld”) vermogen
- en je leent vaan van banken (vreemd vermogen)
- samen is dat je totale vermogen
- hierin moet balans zitten
bijvoorbeeld: heel weinig EV en leent veel (VV)
➔ anders qua risico dan als je veel EV (40-50%) en leent maar 40% (VV)
2. liquiditeit
= het vermogen op de korte termijn aan je verplichtingen te voldoen
Hoe bereken je deze:
- verschillende ratio’s voor (ratio= verhoudingsgetallen)
➔ wij leren: vlottende activa/ kortlopende schulden
vlottende activa: middelen die je snel om kan zetten in geld
bijvoorbeeld: voorraad van goederen die snel verkopen en dan snel geld
bijvoorbeeld: geld wat je nu al op de bank hebt; snel ter beschikking stellen om kortlopende
schulden weg te werken
• een hoge liquiditeit kan je niet snel falliet gaan
➔ eerder college= je hebt geld!
Niet financiële risico’s
- klanten, WN, interne processen
➔ als je klantengroep hebt waarvan 1 klant wel 80% van je omzet is; groot risico als deze
wegvalt
➔ werknemer: als je afhankelijk bent van 1 of 2 WN die hele specifieke kennis hebben;
risico als ze weggaan
➔ interne processen: stel dat je je organisatie zo hebt ingericht maar dat bepaalde cruciale
punten, dat je die maar niet goed krijgt; risico kan liggen → op letten
• dit goed in balans houden met de financiële risico’s
➔ Balanced Score Card
➔ Uitgebalanceerd: niet alleen geld belangrijk ook de niet financiële risico’s zijn van belang