MSK: onderste lidmaat - webinars
H1: INLEIDING KLINISCH REDENEREN + PLANNING KLINISCH ONDERZOEK
1 ALGEMENE INLEIDING KLINISCH REDENEREN
- Kinesitherapeutisch onderzoek à klinisch onderzoek
- Pte moet centraal staan
- Communicatie is belangrijke factor
- Triageproces/ screening: kijken of pte bij jou juist zit, of je deze verder moet doorverwijzen.
1.1 TRIAGE/ SCREENING
Belangrijke elementen
1) Patroonherkenning
2) Rode vlaggen (algemeen/ regio specifiek)
3) Tractus anamnese
4) Functiegerelateerd
Diagnostisch redeneren
• Hypothetisch-deductief denken
§ Hypothesen genereren, evt gekoppeld aan structuren
§ Zo tot beslissing komen
§ Voordelen: georganiseerd, makkelijk voor beginnende studenten, nuttig bij moeilijke,
minder bekende cases
§ Nadelen: heel veel informatie, gevaar op redeneren zonder duidelijke richting
• Patroonherkenning
§ Kennis opgebouwd volgens patronen met als gevolg faciliteren vh denkproces
§ Patroon:
o Diagnostische syndromen
o Management strategieën
o Pathobiologische mechanismen
§ Gebruikt door ervaren clinici
§ Gebruikt voor die cases die overeenstemming vertonen met gelijkaardige cases i/h
verleden
§ Nt-analytisch
§ Voordelen: snellere selectie v informatie
§ Nadelen: gevaar dat pte specifieke bijdragende factoren worden over het hoofd
gezien, mogelijk ontbreken v zekerheid.
è Realiteit: mix vd 2
1
, MSK: onderste lidmaat - webinars
H2: KLINISCH ONDERZOEK
1 KLINISCH ONDERZOEK
- Neurologische tests, neurodynamische tests
- Inspectie
- Palpatie
- Actief beweeglijkheidsonderzoek
- Passief beweeglijkheidsonderzoek
- Neuromusculair onderzoek
- Specifieke tests
1.1 INSPECTIE: GLOBAAL EN LOKAAL
• Globaal
- Start bij binnenkomen pte
- Houding pte: statiek
• Lokaal
- Botcontouren
- Gewrichtsstand
- Spierconditie
- Huidtoestand
- Andere
1.1.1 Heupregio
Normaal: richting krachtvector zal zijn in midden
acetabulum à perfect
Coxa valga: gaat meer nr boven georiënteerd zijn.
Lichaam gaat zich aanpassen zodat het terug door
acetabulum gaat maar hoek tss hals en schaft blijft
ongewijzigd. Dijbeen gaat meer nr lateraal, zorgt voor
varuspostie OL.
Coxa vara: gr valgusstand thv het OL.
Normaal: lijn v actie ongeveer thv acetabulum.
Anteversie: lijn v actie gaat meer nr voor komen te
liggen à aanpassing lichaam en gaat lijn v actie nr
posterieur te brengen. Daardoor is er verhoogde
mediale rotatie vh dijbeen (vb. mensen stappen met
voeten nr binnen) è k functioneel of structureel
wijzigen.
3
H1: INLEIDING KLINISCH REDENEREN + PLANNING KLINISCH ONDERZOEK
1 ALGEMENE INLEIDING KLINISCH REDENEREN
- Kinesitherapeutisch onderzoek à klinisch onderzoek
- Pte moet centraal staan
- Communicatie is belangrijke factor
- Triageproces/ screening: kijken of pte bij jou juist zit, of je deze verder moet doorverwijzen.
1.1 TRIAGE/ SCREENING
Belangrijke elementen
1) Patroonherkenning
2) Rode vlaggen (algemeen/ regio specifiek)
3) Tractus anamnese
4) Functiegerelateerd
Diagnostisch redeneren
• Hypothetisch-deductief denken
§ Hypothesen genereren, evt gekoppeld aan structuren
§ Zo tot beslissing komen
§ Voordelen: georganiseerd, makkelijk voor beginnende studenten, nuttig bij moeilijke,
minder bekende cases
§ Nadelen: heel veel informatie, gevaar op redeneren zonder duidelijke richting
• Patroonherkenning
§ Kennis opgebouwd volgens patronen met als gevolg faciliteren vh denkproces
§ Patroon:
o Diagnostische syndromen
o Management strategieën
o Pathobiologische mechanismen
§ Gebruikt door ervaren clinici
§ Gebruikt voor die cases die overeenstemming vertonen met gelijkaardige cases i/h
verleden
§ Nt-analytisch
§ Voordelen: snellere selectie v informatie
§ Nadelen: gevaar dat pte specifieke bijdragende factoren worden over het hoofd
gezien, mogelijk ontbreken v zekerheid.
è Realiteit: mix vd 2
1
, MSK: onderste lidmaat - webinars
H2: KLINISCH ONDERZOEK
1 KLINISCH ONDERZOEK
- Neurologische tests, neurodynamische tests
- Inspectie
- Palpatie
- Actief beweeglijkheidsonderzoek
- Passief beweeglijkheidsonderzoek
- Neuromusculair onderzoek
- Specifieke tests
1.1 INSPECTIE: GLOBAAL EN LOKAAL
• Globaal
- Start bij binnenkomen pte
- Houding pte: statiek
• Lokaal
- Botcontouren
- Gewrichtsstand
- Spierconditie
- Huidtoestand
- Andere
1.1.1 Heupregio
Normaal: richting krachtvector zal zijn in midden
acetabulum à perfect
Coxa valga: gaat meer nr boven georiënteerd zijn.
Lichaam gaat zich aanpassen zodat het terug door
acetabulum gaat maar hoek tss hals en schaft blijft
ongewijzigd. Dijbeen gaat meer nr lateraal, zorgt voor
varuspostie OL.
Coxa vara: gr valgusstand thv het OL.
Normaal: lijn v actie ongeveer thv acetabulum.
Anteversie: lijn v actie gaat meer nr voor komen te
liggen à aanpassing lichaam en gaat lijn v actie nr
posterieur te brengen. Daardoor is er verhoogde
mediale rotatie vh dijbeen (vb. mensen stappen met
voeten nr binnen) è k functioneel of structureel
wijzigen.
3