Echo Periode 6 Bezemklas
Inhoud
1
,vEC06-000 Echografie periode 6
Inleiding
In het eerste leerjaar is gestart met het echografisch onderzoek van de bloedvaten in het abdomen,
galblaas, galwegen en pancreas. In het tweede leerjaar komen de lever, milt, nieren, bijnieren, uterus
en prostaat aan bod. Aan het eind van het tweede leerjaar is het echografisch onderzoek van het
abdomen compleet en wordt de echografische vaardigheid getoetst in een praktijkassessment.
Tevens wordt aandacht besteed aan echofysica, beeldherkenning en pathologie.
Een andere opdracht is het maken van een werkdossier waarin zelfgemaakte echografische
afbeeldingen zijn opgenomen met daarnaast een tekening met legenda waarin de structuren worden
aangewezen en benoemd.
Ieder week zijn er 45 minuten om aan werkdossier te werken
Doelen periode 6
De student kan:
De topografische anatomie en de ligging van de (bij)nieren, milt, uterus en prostaat
beschrijven
Het gevraagde ziektebeeld in eigen woorden omschrijven
Omschrijven hoe het ziektebeeld zich echografisch presenteert
De gegevens op de aanvraag interpreteren zodat er bewuste keuzes worden
gemaakt
De technische parameters instellen voor een goede echografische afbeelding
De technische keuzes onderbouwen
Het gemaakt handelingsschema uitvoeren
De ‘patiënt’ informeren, instrueren en begeleiden
Echografisch (bij)nieren, milt, uterus en prostaat afbeelden, zowel sagittaal,
longitudinaal en transversaal en de verschillende structuren benoemen
Het uitgevoerde echografisch onderzoek, met betrekking tot het handelen,
onderbouwen en beargumenteren
Pathologie herkennen, beschrijven, rapporteren volgens medische beschrijvende
terminologie en interpreteren:
o (bij)nieren en milt
o Uterus en prostaat
Zorg dragen voor apparatuur en ruimte
Het eigen handelen evalueren en tekortkomingen analyseren
Aan de hand van de analyse een leerdoel maken en een plan van aanpak opstellen/
bijstellen
De specifieke uitwerking van de bovenstaande doelen zijn als lesdoelen opgenomen in de taken van
deze periode
Alle doelstellingen uit het eerste leerjaar en vorige periode uit het tweede leerjaar zijn
voorwaardelijk voor het tweede leerjaar
Toetsing
Zie OER
Aan het eind van periode 6 wordt het werkdossier ingeleverd bij de practicumdocent.
De leerdoelen worden in een kennistoets, eind periode 6, getoetst.
De praktische vaardigheden worden in een practicumtoets getoetst, eind periode 7.
2
, vEC 06-01 Zelfstudie weblectures nieren, bijnieren en milt
Anatomie Nieren
Ligging van de nieren:
- De nieren liggen tegen de zwevende ribben aan
- Ureters kruisen de grote vaten, hier zou goed een niersteen kunnen blijven hangen
- Nieren liggen dorsaal in het lichaam
- Linker nier ligt hoger dan de rechter nier
- Bovenpool ligt meer dorsaal en mediaal dan de onderpool
- Nier is ongeveer 12 cm groot en weegt ongeveer 150 gram
Anatomie nieren:
- Kapsel: echorijke rand om de nieren heen
- Parenchym: donkere rand om de nier, echoarm
bestaat uit:
o Cortex nierschors
o Medulla niermerg
Piramides echovrij, zorgen
voor de urineproductie
- Centraal complex / sinus
o Sinusvet: zorgt dat de structuur van de
nier op zijn plek blijft.
o Bloedvaten
Arteria renalis
Vena renalis
o Verzamelsysteem
Calices en pyelum (pelvis renalis)
- Ureter
Hilus: hier lopen de vaten in en uit.
Pyelum: trechter waar de ureter uitloopt
Urinestroom gaat via: Pyramide Calices Pyelum ureter
Relatie nieren met de andere organen:
Linker nier: Rechter nier:
- Bijnier - Bijnier
- Milt - Rechter leverkwab
- Staart van de pancreas - Duodenum pars descendens
- Maag - Flexura hepatica
- Flexura lienalis - psoas major
- Bocht jejunum
- Psoas major
3
Inhoud
1
,vEC06-000 Echografie periode 6
Inleiding
In het eerste leerjaar is gestart met het echografisch onderzoek van de bloedvaten in het abdomen,
galblaas, galwegen en pancreas. In het tweede leerjaar komen de lever, milt, nieren, bijnieren, uterus
en prostaat aan bod. Aan het eind van het tweede leerjaar is het echografisch onderzoek van het
abdomen compleet en wordt de echografische vaardigheid getoetst in een praktijkassessment.
Tevens wordt aandacht besteed aan echofysica, beeldherkenning en pathologie.
Een andere opdracht is het maken van een werkdossier waarin zelfgemaakte echografische
afbeeldingen zijn opgenomen met daarnaast een tekening met legenda waarin de structuren worden
aangewezen en benoemd.
Ieder week zijn er 45 minuten om aan werkdossier te werken
Doelen periode 6
De student kan:
De topografische anatomie en de ligging van de (bij)nieren, milt, uterus en prostaat
beschrijven
Het gevraagde ziektebeeld in eigen woorden omschrijven
Omschrijven hoe het ziektebeeld zich echografisch presenteert
De gegevens op de aanvraag interpreteren zodat er bewuste keuzes worden
gemaakt
De technische parameters instellen voor een goede echografische afbeelding
De technische keuzes onderbouwen
Het gemaakt handelingsschema uitvoeren
De ‘patiënt’ informeren, instrueren en begeleiden
Echografisch (bij)nieren, milt, uterus en prostaat afbeelden, zowel sagittaal,
longitudinaal en transversaal en de verschillende structuren benoemen
Het uitgevoerde echografisch onderzoek, met betrekking tot het handelen,
onderbouwen en beargumenteren
Pathologie herkennen, beschrijven, rapporteren volgens medische beschrijvende
terminologie en interpreteren:
o (bij)nieren en milt
o Uterus en prostaat
Zorg dragen voor apparatuur en ruimte
Het eigen handelen evalueren en tekortkomingen analyseren
Aan de hand van de analyse een leerdoel maken en een plan van aanpak opstellen/
bijstellen
De specifieke uitwerking van de bovenstaande doelen zijn als lesdoelen opgenomen in de taken van
deze periode
Alle doelstellingen uit het eerste leerjaar en vorige periode uit het tweede leerjaar zijn
voorwaardelijk voor het tweede leerjaar
Toetsing
Zie OER
Aan het eind van periode 6 wordt het werkdossier ingeleverd bij de practicumdocent.
De leerdoelen worden in een kennistoets, eind periode 6, getoetst.
De praktische vaardigheden worden in een practicumtoets getoetst, eind periode 7.
2
, vEC 06-01 Zelfstudie weblectures nieren, bijnieren en milt
Anatomie Nieren
Ligging van de nieren:
- De nieren liggen tegen de zwevende ribben aan
- Ureters kruisen de grote vaten, hier zou goed een niersteen kunnen blijven hangen
- Nieren liggen dorsaal in het lichaam
- Linker nier ligt hoger dan de rechter nier
- Bovenpool ligt meer dorsaal en mediaal dan de onderpool
- Nier is ongeveer 12 cm groot en weegt ongeveer 150 gram
Anatomie nieren:
- Kapsel: echorijke rand om de nieren heen
- Parenchym: donkere rand om de nier, echoarm
bestaat uit:
o Cortex nierschors
o Medulla niermerg
Piramides echovrij, zorgen
voor de urineproductie
- Centraal complex / sinus
o Sinusvet: zorgt dat de structuur van de
nier op zijn plek blijft.
o Bloedvaten
Arteria renalis
Vena renalis
o Verzamelsysteem
Calices en pyelum (pelvis renalis)
- Ureter
Hilus: hier lopen de vaten in en uit.
Pyelum: trechter waar de ureter uitloopt
Urinestroom gaat via: Pyramide Calices Pyelum ureter
Relatie nieren met de andere organen:
Linker nier: Rechter nier:
- Bijnier - Bijnier
- Milt - Rechter leverkwab
- Staart van de pancreas - Duodenum pars descendens
- Maag - Flexura hepatica
- Flexura lienalis - psoas major
- Bocht jejunum
- Psoas major
3
