Samenvatting Klinische zorgvrager

Zorg voor de klinische zorgvrager CON4


Hoe ziet de typering, zorgvraag en -aanbod eruit voor deze zorgcategorie?
Bij klinisch zorg worden vitale functies - ademhaling, bloedsomloop en bewustzijn - bewaakt en in
sommige gevallen overgenomen/ondersteund door apparatuur
Typering zc :
Het gaat bij klinische zorg om zorg die sterk bepaald wordt door medisch-technologische
ontwikkelingen en tegelijkertijd hoge eisen stelt aan de begeleiding van de zorgvrager.
Zorgvraag :
Dit veranderd onder invloed van medisch-technologische en demografische ontwikkelingen, en als
gevolg van de verschuiving van intramurale naar extramurale en ambulante zorg. De zorgvrager
wordt steeds meer een onderhandelingspartner van de professionele zorgverlener. Samen bespreken
zij wat de beste mogelijkheden zijn onder de gegeven omstandigheden.
Zorgaanbod :
Door de voortschrijdende technologie zijn steeds meer technieken niet alleen meer intramuraal maar
ook semi- of extramuraal te gebruiken waardoor mensen steeds eerder naar huis kunnen. van de
HBO-verpleegkundige wordt verwacht dat zij de mogelijkheden van ICT kunnen aangrijpen om de
zorgsituatie gunstig te beïnvloeden. Hierbij zijn zij het aanspreekpunt en dienen zij de
automatiseerders te sturen door aan te geven waaraan zij behoefte hebben.

Hoe kunnen de rollen van de hbo-verpleegkundige in de zorg voor deze zc ingevuld worden?
Zorgverlener :
De verpleegkundige moet de patiënt helpen de opname te doorstaan.
 Het scheppen en bewaken van een veilige omgeving
 Zorg ervoor de patiënt niet getraumatiseerd wordt of infecties oploopt gedurende de
behandeling.
 Assessment, diagnosticeren en monitoren van de patiënt en de situatie
 De patiënt moet zodanig bewaakt worden dat hij niet alleen specialistisch geholpen
wordt maar dat ook aan algemeen menselijke behoeften als vocht en voedsel wordt
voldaan.
 Het onder controle houden van snel veranderende situaties
 Voorlichting geven
 Toegespitst op de concrete situatie en de concrete patiënt
 Het uitvoeren en bewaken van medische regiems en medische interviews
 Weet de kennis die in protocollen en richtlijnen is vastgelegd naar de situatie van de
individuele patiënt te vertalen en hierin toe te passen.
 Wees in staat een gunstig evenwicht te vinden in het technische en het moreel
handelen.
Regisseur :
Dit heeft betrekking op de coördinatie en continuïteit van de zorg
 De verpleegkundige kan optreden als casemanager of zorgcoördinator.
 Blijf denken vanuit de situatie van de patiënt
 De zorg moet gericht zijn op het realiseren van doelen
 Vervul de rol niet alleen intramuraal maar ook extramuraal
 Het bezitten van communicatieve vaardigheden is erg belangrijk
Ontwerper :
Werk samen met medici en patiëntenverenigingen om aan zorgontwikkelingen te werken.
 Help bij het ontwikkelen van verpleegbeleid en zorgprogramma's
 Het bezitten van inventiviteit
 Dit om trajecten te ontwikkelen die leiden tot een betere afstemming tussen klinische
en poliklinische zorg.
 Opzetten van samenwerkingsverbanden
 Met collega's, andere disciplines en/of zorgverlenende instellingen
Coach :
 Het coachen van teamleden en stagiaires bij het invullen en uitvoeren van het verpleegbeleid.
 Dit vergroot de transparantie van zorg
 Het vervullen van een voorbeeld functie
 Door het inwerken en begeleiden van nieuwe collega's.
 Het organiseren en geven van klinische lessen.
Beroepsbeoefenaar :
Het laten zien dat je op waardige wijze het beroep vertegenwoordigt, uitdraagt en meehelpt het
ontwikkelen.

1

, Zorg voor de klinische zorgvrager CON4


 Toetsen van haar handelen aan standaarden en protocollen
 Blijft voortdurend op de hoogte van ontwikkelingen en trends in haar beroep en in de
gezondheidszorg in het algemeen.

Hoe is het werkterrein binnen de chirurgie georganiseerd?
Operatieve :
 Scheiding van weefsel dor insnijden en preparen
 Wond en de onderliggende structuren worden vrijgemaakt om eventuele afwijkingen
te kunnen zien en te kunnen behandelen
 Punctie en drainage van vochtophopingen
 Vocht kan worden verwijderd uit een holte door het op te zuigen (aspiratie). Dit kan
eenmalig met een naald. Voor een langere tijd kan een afvoerbuis in gebracht
worden.
 Wegnemen van weefsels, organen, ledematen of delen hiervan
 Dit heet ook wel Resectie.
 Verenigen van weefsels of structuren
 Wonder worden bijvoorbeeld aan elkaar gehecht
 Plastiek of reconstructie
 Hierbij worden weefsels of structuren gebruikt voor aanvulling, herstel of vervanging
van beschadigde of verloren gegane delen.
 Transplantatie
 Vervanging van weefsels en organen door levende structuren
 Implantatie en toepassingen van prothesen
 Hierbij worden weefsels en organen vervangen door levenloze materialen
Niet operatieve :

Specialisaties binnen chirurgie :
 Orthopedie
 Misvorminegn, groeistoornissen, ziekten, voor een deel letsel aan het steun- en
bewegingsapparaat en het vervangen van versleten gewrichten
 Urologie
 Aangeboren afwijkingen, ziekten en verwondingen aan de nieren en hun
afvoerwegen ook de mannelijke geslachtsorganen hierbij. De vrouwelijke
geslachtsorganen horen bij de vrouwenarts
 Plastisch chirurgie
 Correcties van defecten aan de huid,
 Neurochirurgie
 Aandoeningen in de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen.
 Cardiopulmonale chirurgie
 Operaties aan hart en grote bloedvaten. Ook operatieve ingrepen aan de longen,
mediastinum en de thoraxwand

Hoe is de gang van zaken op de verpleegafdeling, de operatiekamer en de verkoeverkamer?
Verpleegafdeling :
 Het op de juiste conditie brengen van de patiënt (sommige patiënten zijn te zwak om direct
geopereerd te worden)
 Er is geen standaard verloop op de verpleegafdeling.
 Anamnese afgenomen door de verpleegkundige
 Lichamelijk onderzoek wordt verricht
 Gereed gemaakt voor de operatie : scheren, wassen etc.

Operatiekamer :
 Alleen personen die nodig zijn in de ruimte; Iedereen heeft een vaste plaats
 Patiënt in juiste houding brengen
 Steriel afdekken van de patiënt

Verkoeverkamer :
 Controleren van vitale functies van de patiënt



2