HC6
Gezin: elk leefverband van één of meer volwassen die de verantwoordelijkheid dragen voor
de verzorging en opvoeding van één of meer kinderen, ongeacht de leeftijd van de kinderen.
Standaard vs afwijkende gezinsvormen:
- Standaard: midden klas familie waarbij de vader het geld verdient en de moeder
thuisblijft. De ouders zijn getrouwd en hebben biologische kinderen.
o Dit is nu niet meer de standaard.
- Afwijkend: Alles van standaard afwijkt.
Afwijkende gezinstypen zijn onder te delen aan de hand van de volgende kenmerken:
- Aantal ouders: één of twee (of meer?)?
o Dit kan veranderen door scheiding/overlijden. Ook kan een ouder besloten
hebben om alleen een kind op te voeden.
- Vaders: aanwezig of niet?
- Genetische band aanwezig of niet?
o Adoptie, eiceldonatie, draagmoederschap, etc.
- Seksuele oriëntatie ouders: homoseksueel, biseksueel of heteroseksueel?
Onderzoek naar gezinnen met twee ouders van hetzelfde geslacht:
- Achtergrond onderzoeksveld: Rechtzaak waarbij een lesbische moeder de voogdij
ontzegd werd vanwege de potentiële dreigende effecten van een lesbische relatie op
ontwikkeling van het kind.
- Samenvatting onderzoeksresultaten:
o 1978-1985: Start onderzoek naar opvoeding door gescheiden lesbische
moeders en homo vaders en de ontwikkeling van hun kinderen.
o 1979: startpunt geplande gezinnen met twee vaders of twee moeders: eerste
keer dat in de VS een kind wordt geadopteerd door twee vaders.
o Eind jaren ’80: groei in studies naar opvoeding en ontwikkeling in gezinnen
met twee moeders vanaf de geboorte.
o Vanaf ’00: groei in studies naar opvoeding en ontwikkeling in adoptiegezinnen
met twee vaders.
Verklaring voor waarom dit onderzoek nu pas plaatsvindt Veel
vaders ervaren(/den) belemmering tegenover adopteren door
discriminatie (ook potentiele discriminatie). Daarom adopteren veel
homovaders geen kinderen.
Onderzoek tot 2013:
- Kwaliteit van ouder-kind relatie:
o Voor twee moeders als ouders was de kwaliteit hoger dan voor een
heterostel.
- Uitkomsten van het kind;
o Cognitieve ontwikkeling: Hier worden geen verschillen in gevonden.
o Genderrol gedrag: Meer flexibiliteit voor kinderen met lesbische/homo
ouders (wijken af van de standaard).
o Genderidentiteit: geen verschil gevonden.
, o Seksuele oriëntatie: geen verschil gevonden, wel vaker ervaringen met
iemand van het andere geslacht.
o Sociaal-emotionele ontwikkeling: kinderen met lesbische/homo ouders
hebben een betere sociaal-emotionele ontwikkeling dan kinderen met hetero
ouders.
Conclusie: over het algemeen geen verschillen, als deze er wel zijn, zijn het kleine effecten.
In Nederland mogen draagmoeders niet commercieel aangegeven worden (geen vraag, geen
advertenties, etc.). Het is dus heel moeilijk voor homo-ouders om biologische kinderen te
krijgen. In Amerika kan dat wel, daar is het goed geregeld, maar heel erg duur.
Vaders als hoofdverzorger:
- Positieve betrokkenheid, warmte en responsiviteit over het algemeen hetzelfde voor
vaders en moeders
- Echter, wordt nog vaak gedacht dat vaders minder goed (kunnen) opvoeden dan
moeders.
- Hoe zit het bij de gezinnen met twee vaders? Interessante en unieke mogelijkheid om
te kijken naar vaders als hoofdverzorgers.
Onderzoek naar homogezinnen met baby’s:
- Hersenen lijken zich aan te passen
o Netwerk voor emotie verwerking centraal bij moederzoogdieren.
o Netwerk voor sociaal cognitieve verwerking verschilt bij een moeder en een
vader, maar verschilt niet méér bij 2 vaders (je wordt dus automatisch als
hoofdverzorger meer als een ‘moeder’.
Hersenen passen zich aan naar de rol die je aanneemt.
Ouders met een minderheidsstatus (wanneer je tot een minderheid behoort) ervaren meer
stress.
Psychologisch welbevinden ouder beïnvloedt mogelijk gedrag en gevoelens van andere
gezinsleden:
- Opvoedingsstress.
- Depressiviteit.
- Angst
- Relatie tevredenheid:
Er zijn geen verschillen gevonden tussen lesbische/homo ouders en hetero ouders. Dit kan
komen, omdat alle ouders moeite moeten doen om een kind te krijgen, goed voorbereid zijn
en het kind gewenst is.
Moeders (2) rapporteerden meer internaliserende gedragsproblemen van hun kinderen dan
de vaders. Psychiaters hebben daar ook naar gekeken en vonden geen verschil.
- Verklaring: mannen kijken anders naar dingen. Moeders piekeren over het algemeen
meer.
Hechting tussen kind en ouder bleek onafhankelijk van gezinstype (twee moeders of twee
vaders) of type verzorger (hoofdverzorger/tweede verzorger).
, Kortom lijkt de structuur en seksuele oriëntatie van het gezin niet van belang voor de
ontwikkeling van het kind. Maar wat is dan wel van belang?
- Processen binnen het gezin. Daarom is het van belang om te kijken naar de
verschillen binnen de gezinnen, zoals ervaring met stigmatisering en wel/geen
bekende donor.
HC7
Family systems theory: een gezin bestaat uit een systeem
van subsystemen, je moet dus niet alleen maar kijken
naar één ouder en het kind, maar ook naar de relatie
tussen ouders en hoe deze relatie het kind beïnvloedt.
- Partnerrelatie
- Moeder-kind relatie
- Vader-kind relatie
Systems theory:
- Een geheel: een systeem is een georganiseerd geheel dat groter is dan de som der
delen.
- Integriteit deelsystemen: systemen bestaan uit deelsystemen die op zichzelf
bestudeerd kunnen worden.
- Circulariteit van invloed: Alle componenten hangen met elkaar samen, verandering in
een deelsysteem verandert andere deelsystemen.
- Stabiliteit en verandering: systemen zijn doorgaans relatief stabiel, maar open door
invloeden van buiten die het veranderen.
Komst van een broer/zus is een verandering met impact voor kinderen. Dit laat zien hoe
goed het adaptiesysteem van kinderen werkt.
- Positieve aandacht van moeder naar het eerste kind neemt af bij komst tweede kind,
negatieve aandacht neemt toe.
- Eerste kind neemt vaker initiatief voor interactie met ouder.
- Ongeveer 50% eerste kinderen proberen baby te irriteren.
- Ethologie (gedragsbiologie) in actie ( De eerstgeborene vecht voor aandacht)
De jaloezie die kinderen tonen bij het krijgen van een nieuw brusje laat zien dat een kind
veilig gehecht is aan de ouders.
De sibling relatie is een unieke relatie:
- Zowel gelijkwaardig (bijv. relaties met leeftijdsgenoten) als ongelijkwaardig (bijv.
relaties met ouders).
- Deze relatie is onvrijwillig en levenslang.
- Persoonlijke en gedeelde geschiedenis.
- Emotioneel ongeremde relatie (zien de leuke en minder leuke kanten van elkaar).
Sibling relaties worden doorgaans gekenmerkt door enerzijds intense positieve interacties en
anderzijds intense conflicten/rivaliteit.
Gezin: elk leefverband van één of meer volwassen die de verantwoordelijkheid dragen voor
de verzorging en opvoeding van één of meer kinderen, ongeacht de leeftijd van de kinderen.
Standaard vs afwijkende gezinsvormen:
- Standaard: midden klas familie waarbij de vader het geld verdient en de moeder
thuisblijft. De ouders zijn getrouwd en hebben biologische kinderen.
o Dit is nu niet meer de standaard.
- Afwijkend: Alles van standaard afwijkt.
Afwijkende gezinstypen zijn onder te delen aan de hand van de volgende kenmerken:
- Aantal ouders: één of twee (of meer?)?
o Dit kan veranderen door scheiding/overlijden. Ook kan een ouder besloten
hebben om alleen een kind op te voeden.
- Vaders: aanwezig of niet?
- Genetische band aanwezig of niet?
o Adoptie, eiceldonatie, draagmoederschap, etc.
- Seksuele oriëntatie ouders: homoseksueel, biseksueel of heteroseksueel?
Onderzoek naar gezinnen met twee ouders van hetzelfde geslacht:
- Achtergrond onderzoeksveld: Rechtzaak waarbij een lesbische moeder de voogdij
ontzegd werd vanwege de potentiële dreigende effecten van een lesbische relatie op
ontwikkeling van het kind.
- Samenvatting onderzoeksresultaten:
o 1978-1985: Start onderzoek naar opvoeding door gescheiden lesbische
moeders en homo vaders en de ontwikkeling van hun kinderen.
o 1979: startpunt geplande gezinnen met twee vaders of twee moeders: eerste
keer dat in de VS een kind wordt geadopteerd door twee vaders.
o Eind jaren ’80: groei in studies naar opvoeding en ontwikkeling in gezinnen
met twee moeders vanaf de geboorte.
o Vanaf ’00: groei in studies naar opvoeding en ontwikkeling in adoptiegezinnen
met twee vaders.
Verklaring voor waarom dit onderzoek nu pas plaatsvindt Veel
vaders ervaren(/den) belemmering tegenover adopteren door
discriminatie (ook potentiele discriminatie). Daarom adopteren veel
homovaders geen kinderen.
Onderzoek tot 2013:
- Kwaliteit van ouder-kind relatie:
o Voor twee moeders als ouders was de kwaliteit hoger dan voor een
heterostel.
- Uitkomsten van het kind;
o Cognitieve ontwikkeling: Hier worden geen verschillen in gevonden.
o Genderrol gedrag: Meer flexibiliteit voor kinderen met lesbische/homo
ouders (wijken af van de standaard).
o Genderidentiteit: geen verschil gevonden.
, o Seksuele oriëntatie: geen verschil gevonden, wel vaker ervaringen met
iemand van het andere geslacht.
o Sociaal-emotionele ontwikkeling: kinderen met lesbische/homo ouders
hebben een betere sociaal-emotionele ontwikkeling dan kinderen met hetero
ouders.
Conclusie: over het algemeen geen verschillen, als deze er wel zijn, zijn het kleine effecten.
In Nederland mogen draagmoeders niet commercieel aangegeven worden (geen vraag, geen
advertenties, etc.). Het is dus heel moeilijk voor homo-ouders om biologische kinderen te
krijgen. In Amerika kan dat wel, daar is het goed geregeld, maar heel erg duur.
Vaders als hoofdverzorger:
- Positieve betrokkenheid, warmte en responsiviteit over het algemeen hetzelfde voor
vaders en moeders
- Echter, wordt nog vaak gedacht dat vaders minder goed (kunnen) opvoeden dan
moeders.
- Hoe zit het bij de gezinnen met twee vaders? Interessante en unieke mogelijkheid om
te kijken naar vaders als hoofdverzorgers.
Onderzoek naar homogezinnen met baby’s:
- Hersenen lijken zich aan te passen
o Netwerk voor emotie verwerking centraal bij moederzoogdieren.
o Netwerk voor sociaal cognitieve verwerking verschilt bij een moeder en een
vader, maar verschilt niet méér bij 2 vaders (je wordt dus automatisch als
hoofdverzorger meer als een ‘moeder’.
Hersenen passen zich aan naar de rol die je aanneemt.
Ouders met een minderheidsstatus (wanneer je tot een minderheid behoort) ervaren meer
stress.
Psychologisch welbevinden ouder beïnvloedt mogelijk gedrag en gevoelens van andere
gezinsleden:
- Opvoedingsstress.
- Depressiviteit.
- Angst
- Relatie tevredenheid:
Er zijn geen verschillen gevonden tussen lesbische/homo ouders en hetero ouders. Dit kan
komen, omdat alle ouders moeite moeten doen om een kind te krijgen, goed voorbereid zijn
en het kind gewenst is.
Moeders (2) rapporteerden meer internaliserende gedragsproblemen van hun kinderen dan
de vaders. Psychiaters hebben daar ook naar gekeken en vonden geen verschil.
- Verklaring: mannen kijken anders naar dingen. Moeders piekeren over het algemeen
meer.
Hechting tussen kind en ouder bleek onafhankelijk van gezinstype (twee moeders of twee
vaders) of type verzorger (hoofdverzorger/tweede verzorger).
, Kortom lijkt de structuur en seksuele oriëntatie van het gezin niet van belang voor de
ontwikkeling van het kind. Maar wat is dan wel van belang?
- Processen binnen het gezin. Daarom is het van belang om te kijken naar de
verschillen binnen de gezinnen, zoals ervaring met stigmatisering en wel/geen
bekende donor.
HC7
Family systems theory: een gezin bestaat uit een systeem
van subsystemen, je moet dus niet alleen maar kijken
naar één ouder en het kind, maar ook naar de relatie
tussen ouders en hoe deze relatie het kind beïnvloedt.
- Partnerrelatie
- Moeder-kind relatie
- Vader-kind relatie
Systems theory:
- Een geheel: een systeem is een georganiseerd geheel dat groter is dan de som der
delen.
- Integriteit deelsystemen: systemen bestaan uit deelsystemen die op zichzelf
bestudeerd kunnen worden.
- Circulariteit van invloed: Alle componenten hangen met elkaar samen, verandering in
een deelsysteem verandert andere deelsystemen.
- Stabiliteit en verandering: systemen zijn doorgaans relatief stabiel, maar open door
invloeden van buiten die het veranderen.
Komst van een broer/zus is een verandering met impact voor kinderen. Dit laat zien hoe
goed het adaptiesysteem van kinderen werkt.
- Positieve aandacht van moeder naar het eerste kind neemt af bij komst tweede kind,
negatieve aandacht neemt toe.
- Eerste kind neemt vaker initiatief voor interactie met ouder.
- Ongeveer 50% eerste kinderen proberen baby te irriteren.
- Ethologie (gedragsbiologie) in actie ( De eerstgeborene vecht voor aandacht)
De jaloezie die kinderen tonen bij het krijgen van een nieuw brusje laat zien dat een kind
veilig gehecht is aan de ouders.
De sibling relatie is een unieke relatie:
- Zowel gelijkwaardig (bijv. relaties met leeftijdsgenoten) als ongelijkwaardig (bijv.
relaties met ouders).
- Deze relatie is onvrijwillig en levenslang.
- Persoonlijke en gedeelde geschiedenis.
- Emotioneel ongeremde relatie (zien de leuke en minder leuke kanten van elkaar).
Sibling relaties worden doorgaans gekenmerkt door enerzijds intense positieve interacties en
anderzijds intense conflicten/rivaliteit.
