Samenvatting OWMC- de lat hoog voor iedereen

OWM-C: DE LAT HOOG VOOR IEDEREEN
HOOFDSTUK 1: DE LAT HOOG VOOR IEDEREEN

1 DE LERAAT DOET ERTOE

 Lat hoog leggen voor elke leerling
 Effectieve leraren
o Leveren cruciale bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen
 Geen 2 dezelfde leerkrachten
 Krantenartikel!

2 DE ONDERWIJSBEHOEFTEN VAN DE LEERLING STAAN CENTRAAL




 Beide modellen -> onderwijsbehoeften van de leerling centraal
 Stellen ons in staat om de leerling in relatie te plaatsten tot de andere componenten van beide
modellen
 Elke leerling laten groeien door
o Uitdagen
o Ondersteunen
o Waarderen
o Vertrouwen
 Hoe kunnen we de lat hoog leggen voor elke leerling?
o Doelgericht handelen
 Didactisch model  doelen staan centraal  geven richting aan alle beslissingen die
bij voorbereiding en uitvoering vd les genomen worden
  dus alle beslissingen mbt componenten vh didactisch model moeten in teken
staan vd te bereiken doelstellingen
 Eindtermen (overheid) leerplandoelen (koepels)  lesdoelen (lkr)
 Streven naar krachtige leeromgeving waarbij leerproces zo efficiënt en effectief
mogelijk verloopt  lat voor onszelf hoog leggen, en voor de kinderen
o Differentiëren
 Niet alleen rekening houden met doelen, maar ook met leerling zelf

1

,  Leerling  centraal in pedagogisch en in didactisch model
 Als leerkracht recht doen aan basisbehoeften (autonomie, competentie en
verbondenheid) + beginsituatie door ll mede het proces laten sturen, door het leren
te laten verbinden, kritisch te kijken naar het leren stimuleren, door onze doelen af
te stemmen op de heterogene groep
 Basisbehoeften + beginsituatie = basis vd krachtige leeromgeving waar lln ruimte
voelen en gemotiveerd worden door te leren
 Goede differentiatie  basisbehoeften worden versterkt
 Verbondenheid
o Gepaste didactische ondersteuning aanbieden waardoor de
verbondenheid tussen lln en jezelf versterkt
 Competentie
o Geloof in eigen kunnen bij lln stimuleren + uitdagen
 Autonomie
o Eigen keuzes te maken + rekening houden met eigen behoeftes
 Inspelen op individuele verschillen tussen leerlingen (BS)

3 DOELGERICHT WERKEN EN DIFFERENTIATIE


3.1 DOELGERICHT WERKEN

 Elke lkr stelt elke les een aantal doelstelling die hij/zij wil bereiken met de lln
 Eigen didactisch handelen + activiteiten die lkr voorziet voor lln moeten gericht zijn op behalen v
doelstellingen
o Leeractiviteiten zijn systematisch en intentioneel
 Hoe kunnen we de doelen op een efficiënte en effectieve manier bereiken bij alle leerlingen?

Efficiënt Zonder tijdverlies, zonder omwegen, recht op het doel af
Effectief Daadwerkelijk
Alle leerlingen Aanpak afstemmen op BS vd leerlingen + rekening houden met verschillen tussen
lln

 Alle componenten ih leerproces moeten uitgewerkt zijn  belangrijk!
 Alle componenten moeten in teken staan van de te bereiken doelstellingen


DIFFERENTIATIE

 Kwalitatief onderwijs
o Moet diversiteit vd samenleving benutten om gelijke onderwijskansen te creëren voor alle
leerlingen
 Er zijn verschillen tussen leerlingen, en jij moet hier je onderwijs op afstemmen
 Doel als lkr
o Alle lln zo ver mogelijk te brengen in hun leerproces
 Eindtermen bereiken op einde vd rit
o HOE?
 Vooropgestelde doelen bereiken door zo doelgericht mogelijk te werken
 Altijd rekening houden met de BS van ALLE leerlingen uit de klas (differentiatie +
diversiteit)
 Interindividuele verschillen
o Verschillen tussen de verschillende leerlingen in de klas

2

,  Intra-individuele verschillen
o Verschillen binnen 1 persoon
o Elke ll heeft zijn eigen kenmerken
o Bv
 Uitblinken in sport, maar niet goed kunnen lezen
 Differentiatie (def 1)
o Alle maatregelen die genomen worden in het onderwijs, waarbij doelgericht en systematisch
tegemoetkomen wordt aan individuele verschillen

HOOFDSTUK 2: DOELGERICHT WERKEN

1 HET DIDACTISCH MODEL




 Didactisch model
o Bevat noodzakelijke componenten om leerprocessen te realiseren
o Geeft relaties tussen componenten weer
 Om leerresultaten te bekomen creëer je onderwijsleersituatie
o Bepalen v verschillende elementen in relatie tot BS en doelstellingen
 Via doelstellingen drukken we verwachte leerresultaten uit
 Keuze vd na te streven doelstellingen is afhankelijk van BS
 De na te streven doelstellingen vereisen bepaalde BS
 We moeten onderwijsleersituatie creëren om leerprocessen op gang te brengen en
zodoende om leerresultaten te realiseren
 Je selecteert leerinhoud die je opneemt in je doelstellingen
 Je kiest geschikte leerstof om de leerinhouden aan te brengen
 Je kiest passende didactische werkvorm en leermiddelen om de doelstellingen op
efficiënte manier te bereiken -> je houdt rekening met didactische principes
 Om na te gaan of en in welke mate de lln de doelstellingen effectief bereikt hebben,
ga je doelgericht evalueren
 Verband tussen didactisch model en LVB
o Realiseren v relaties tussen verschillende componenten vh didactisch model


3

, 2 DOELSTELLINGEN: LEREN, GEEN VRIJBLIJVENDE AANGELEGENHEID!


2.1 SOORTEN DOELEN: TAXONOMIE VAN BLOOM

 Doelstellingen (component)
o 3 verschillende domeinen
 Cognitieve
 Dynamisch-affectieve
 Psychomotorische
 Doel verschilt in domein, maar ook in aard en kwaliteit
o Het ene doel is eenvoudiger en makkelijker te bereiken, terwijl het andere doel complexer is
en dus moeilijker te bereiken is
 Taxonomie van Bloom (indeling of ordening van doelen)
o 3 domeinen in leerdoelen
 Cognitief
 Affectief
 Psychomotorisch
o Binnen het cognitieve domein -> 6 gedrags- of denkniveaus
 Onthouden
 Begrijpen
Lage denkvaardigheden – lage orde
 Toepassen
 Analyseren
 Evalueren
 Creëren Hoge denkvaardigheden – hoge orde




 Vier soorten inhoudelijke kennis (achtergrondinfo op p9) + combinatie (p10)


ONTHOUDEN

 Kunnen ophalen van adequate informatie
 Feiten beslaan tot complete theorieën
 Bv
o De 6 denkniveaus van de taxonomie van Bloom opsommen

4