Taal: therapie (verworven taalstoornissen)
1 Inleiding
1.1 Behandeldoelen opstellen
• S: maak kort verslag in mensentaal
• M: leg uit en documenteer (fouten, tests)
• A: gebruik afasievriendelijk materiaal
• R: real-life context, huisbezoek
• T: verduidelijk link oefening – doel
• E: doel verandert in de tijd ifv prioriteiten en herstel
• R: respectvol en professioneel omgaan
1.2 Startpunt behandeling
Bottom-up: starten vanuit taalstoornis
• Stoornis ➔ activiteiten ➔ participatie
• Onderliggende stoornis(sen) in kaart brengen
o Taalmodaliteiten
o Linguïstische niveaus
Top-down: starten vanuit dagelijkse communicatie
• Participatie ➔ activiteiten ➔ stoornis
• In welke situaties communiceert de persoon?
• Hoe doet hij dat?
• Welke ruisfactoren zijn er?
• Elk contactmoment = communicatiemoment
• Communicatie analyseren via observatie
1
,1.3 Taaltherapie als vorm van neurorevalidatie
• Na een hersenletsel tracht je neurologische verbindingen te revalideren door
o Herstellen: bepaalde hersencellen zijn tijdelijk geraakt, maar komen wel
terug op normale kracht
o Verminderen: bepaalde hersencellen nemen taken over, maar zorgen
hiervoor voor een suboptimale compensatie. Die overname (bv.
rechterhersenhelft die taaltaken overneemt) moet je terug omkeren
o Compenseren: bepaalde hersencellen zijn zodanig beschadigd dat herstel
niet meer mogelijk is. Op zoek gaan naar gebieden die de functie deels
kunnen overnemen en zo compenseren voor de beschadigde cellen
➔ Deze spontane, functionele veranderingen tonen aan dat je hersenen
plastisch zijn
• Neurale plasticiteit
o Neurale reactivatie (herstellen)
▪ Direct verbeteren en stimuleren van gestoorde vaardigheid
▪ Therapie specifiek inzetten op bewuste hersengebieden
▪ Oefening vaak en systematisch uitvoeren
▪ Multimodaal oefenen: zowel mondeling als schriftelijk
o Neurale aanpassing (als herstel niet mogelijk is door te drastische
beschadiging)
▪ Reorganisatie: herschikken van hersenfunctie (verminderen) ➔
iemand volgt niet het rechte pad, maar neemt een kleine bocht en
komt zo wel tot hetzelfde resultaat
▪ Compensatie: overnemen van hersenfunctie ➔ iemand volgt niet
het rechte pad, maar komt via een ander pad ook tot een
gelijkaardig resultaat
- Aanmoedigen totale communicatie
- Aanleren van compensatiestrategieën
- Bevorderen resterende communicatievaardigheden
1.4 Behandelmateriaal
Welke woorden kan de cliënt functioneel inzetten? Volgende linguïstische parameters
spelen een rol
• Voorstelbaarheid: hoe helder is de mentale voorstelling die je van een bepaald
woord kan maken
• Concreetheid: hoe tastbaar, manipuleerbaar is het concept
• Prevalentie: hoeveel mensen kennen dat bepaalde woord
• Verwervingsleeftijd: wanneer heb je het woord voor het eerst verworven/geleerd?
Zo leer je ‘leeuw/glijbaan’ vroeg, terwijl je ‘sollicitatie/contract’ later leert
• Typicaliteit: hoe prototypisch in een bepaald woord, zo is een mus een meer
prototypische vogel dan een struisvogel; of is een appel voor ons een typisch stuk
fruit, terwijl dat eerder een vijg is voor iemand uit Noord-Afrika
• Semantische categorie: sommige mensen hebben een categoriespecifieke
stoornis, dat ze m.a.w. aan een bepaalde categorie geen toegang hebben
• Frequentie: hoe vaak komt een bepaald woord in onze taal
• Woordlengte: uit hoeveel syllaben/klanken bestaat een bepaald woord
• Woordsoort: gaat het om een zelfstandig naamwoord of om een werkwoord?
2
, 1.5 Prognose
Afasie na CVA
• Is gecorreleerd met een verhoogde mortaliteit
• Gaat gepaard met verminderd functioneel herstel
• Leidt tot een verminderde kans tot werkhervatting
Beïnvloedende factoren van prognose
• Taal
o Initiële ernst van de fonologische stoornis
o Linker fasciculus arcuatus belangrijke voorspeller voor verbale
communicatie
• Demografische kenmerken: lage leeftijd, hoog opleidingsniveau
• Oorzaak: hemorragisch CVA herstelt beter
• Stoornis
o Aard van het letsel
o Uitgebreidheid van het letsel
o Ernst/aard van afasie
• Activiteiten: welke zaken wil/kan je terug doen?
• Participatie: gevoel van betrokkenheid
• Omgeving: hoe wordt patiënt ondersteund
o Bevorderen: rustige, bekende omgeving
o Belemmerend: drukke omgeving, individueel gericht, veel afleiding
• Persoon: psychologische factoren, demografische factoren (leeftijd,
opleidingsniveau), handdominantie
Bij de meerderheid van de patiënten herstelt de afasie (gedeeltelijk) spontaan
• Spontane mechanismen
o Ischemie (eventueel trombolyse, d.w.z. reperfusie van penumbra)
o Penumbra
o Oedeem en inflammatie (eventueel drainage, trepanatie)
o Diaschisis
Taaltherapie kan het herstel positief beïnvloeden
• Inspelen/bevorderen neuroplasticiteit (verandering van netwerken in de hersenen
door (re)organisatie na ervaring en sensorische stimulering)
• Goed inzicht in
o Wat wil je bereiken?
o Wie/wat heb je daar bij nodig?
o Wat moet je daarvoor doen?
2 Behandelvormen
2.1 Stoornisgericht behandelen (CLT)
• Bottum-up aanpak: stoornisgerichte
therapie
o Therapie op functieniveau:
herstellen van taalfuncties
o Cognitief-linguïstische therapie
gericht op 1 linguïstisch niveau
▪ Semantiek, syntaxis of
fonologie
• Waar in het systeem zit het probleem?
3
1 Inleiding
1.1 Behandeldoelen opstellen
• S: maak kort verslag in mensentaal
• M: leg uit en documenteer (fouten, tests)
• A: gebruik afasievriendelijk materiaal
• R: real-life context, huisbezoek
• T: verduidelijk link oefening – doel
• E: doel verandert in de tijd ifv prioriteiten en herstel
• R: respectvol en professioneel omgaan
1.2 Startpunt behandeling
Bottom-up: starten vanuit taalstoornis
• Stoornis ➔ activiteiten ➔ participatie
• Onderliggende stoornis(sen) in kaart brengen
o Taalmodaliteiten
o Linguïstische niveaus
Top-down: starten vanuit dagelijkse communicatie
• Participatie ➔ activiteiten ➔ stoornis
• In welke situaties communiceert de persoon?
• Hoe doet hij dat?
• Welke ruisfactoren zijn er?
• Elk contactmoment = communicatiemoment
• Communicatie analyseren via observatie
1
,1.3 Taaltherapie als vorm van neurorevalidatie
• Na een hersenletsel tracht je neurologische verbindingen te revalideren door
o Herstellen: bepaalde hersencellen zijn tijdelijk geraakt, maar komen wel
terug op normale kracht
o Verminderen: bepaalde hersencellen nemen taken over, maar zorgen
hiervoor voor een suboptimale compensatie. Die overname (bv.
rechterhersenhelft die taaltaken overneemt) moet je terug omkeren
o Compenseren: bepaalde hersencellen zijn zodanig beschadigd dat herstel
niet meer mogelijk is. Op zoek gaan naar gebieden die de functie deels
kunnen overnemen en zo compenseren voor de beschadigde cellen
➔ Deze spontane, functionele veranderingen tonen aan dat je hersenen
plastisch zijn
• Neurale plasticiteit
o Neurale reactivatie (herstellen)
▪ Direct verbeteren en stimuleren van gestoorde vaardigheid
▪ Therapie specifiek inzetten op bewuste hersengebieden
▪ Oefening vaak en systematisch uitvoeren
▪ Multimodaal oefenen: zowel mondeling als schriftelijk
o Neurale aanpassing (als herstel niet mogelijk is door te drastische
beschadiging)
▪ Reorganisatie: herschikken van hersenfunctie (verminderen) ➔
iemand volgt niet het rechte pad, maar neemt een kleine bocht en
komt zo wel tot hetzelfde resultaat
▪ Compensatie: overnemen van hersenfunctie ➔ iemand volgt niet
het rechte pad, maar komt via een ander pad ook tot een
gelijkaardig resultaat
- Aanmoedigen totale communicatie
- Aanleren van compensatiestrategieën
- Bevorderen resterende communicatievaardigheden
1.4 Behandelmateriaal
Welke woorden kan de cliënt functioneel inzetten? Volgende linguïstische parameters
spelen een rol
• Voorstelbaarheid: hoe helder is de mentale voorstelling die je van een bepaald
woord kan maken
• Concreetheid: hoe tastbaar, manipuleerbaar is het concept
• Prevalentie: hoeveel mensen kennen dat bepaalde woord
• Verwervingsleeftijd: wanneer heb je het woord voor het eerst verworven/geleerd?
Zo leer je ‘leeuw/glijbaan’ vroeg, terwijl je ‘sollicitatie/contract’ later leert
• Typicaliteit: hoe prototypisch in een bepaald woord, zo is een mus een meer
prototypische vogel dan een struisvogel; of is een appel voor ons een typisch stuk
fruit, terwijl dat eerder een vijg is voor iemand uit Noord-Afrika
• Semantische categorie: sommige mensen hebben een categoriespecifieke
stoornis, dat ze m.a.w. aan een bepaalde categorie geen toegang hebben
• Frequentie: hoe vaak komt een bepaald woord in onze taal
• Woordlengte: uit hoeveel syllaben/klanken bestaat een bepaald woord
• Woordsoort: gaat het om een zelfstandig naamwoord of om een werkwoord?
2
, 1.5 Prognose
Afasie na CVA
• Is gecorreleerd met een verhoogde mortaliteit
• Gaat gepaard met verminderd functioneel herstel
• Leidt tot een verminderde kans tot werkhervatting
Beïnvloedende factoren van prognose
• Taal
o Initiële ernst van de fonologische stoornis
o Linker fasciculus arcuatus belangrijke voorspeller voor verbale
communicatie
• Demografische kenmerken: lage leeftijd, hoog opleidingsniveau
• Oorzaak: hemorragisch CVA herstelt beter
• Stoornis
o Aard van het letsel
o Uitgebreidheid van het letsel
o Ernst/aard van afasie
• Activiteiten: welke zaken wil/kan je terug doen?
• Participatie: gevoel van betrokkenheid
• Omgeving: hoe wordt patiënt ondersteund
o Bevorderen: rustige, bekende omgeving
o Belemmerend: drukke omgeving, individueel gericht, veel afleiding
• Persoon: psychologische factoren, demografische factoren (leeftijd,
opleidingsniveau), handdominantie
Bij de meerderheid van de patiënten herstelt de afasie (gedeeltelijk) spontaan
• Spontane mechanismen
o Ischemie (eventueel trombolyse, d.w.z. reperfusie van penumbra)
o Penumbra
o Oedeem en inflammatie (eventueel drainage, trepanatie)
o Diaschisis
Taaltherapie kan het herstel positief beïnvloeden
• Inspelen/bevorderen neuroplasticiteit (verandering van netwerken in de hersenen
door (re)organisatie na ervaring en sensorische stimulering)
• Goed inzicht in
o Wat wil je bereiken?
o Wie/wat heb je daar bij nodig?
o Wat moet je daarvoor doen?
2 Behandelvormen
2.1 Stoornisgericht behandelen (CLT)
• Bottum-up aanpak: stoornisgerichte
therapie
o Therapie op functieniveau:
herstellen van taalfuncties
o Cognitief-linguïstische therapie
gericht op 1 linguïstisch niveau
▪ Semantiek, syntaxis of
fonologie
• Waar in het systeem zit het probleem?
3