WEEK 6 BELASTINGPLICHT VENNOOTSCHAPSBELASTING,
VESTIGINGSPLAATS, ONZAKELIJKE TRANSACTIES, BELASTBAAR BEDRAG,
DEELNEMINGSVRIJSTELLING
Forfaitair rendement box III.
Afronden, hoe doet de belastingdienst dat?
OPGAVE 6.1 BELASTINGPLICHT WET VPB 1969 EN VESTIGINGSPLAATS
Koos Dwarspaard, woonachtig in Nederland, is van plan om een onderneming te starten. De
onderneming betreft de exploitatie van een manege. Dwarspaard was als kind al erg
internationaal georiënteerd. Hij bekijkt of het mogelijk is om ook in verre tropische oorden
maneges te exploiteren. Hij neemt een vriendin in de arm die onder meer bemiddelt in de
aan- en verkoop van maneges. Dwarspaard hoort dat de tarieven van de
vennootschapsbelasting niet in alle landen hetzelfde zijn en hij besluit om zich te richten op
die landen met een zeer gunstig tarief. Hij komt uiteindelijk uit in land X. Omdat zijn partner
in het buitenland al snel last krijgt van heimwee, blijft Dwarspaard in Nederland wonen. Hij
besluit een vennootschap ‘Het Zonnige Paard’ op te richten en stelt ter plaatse in land X een
bedrijfsleider aan, aan wie hij dagelijks via internet opdrachten verstrekt.
A. Is de vennootschap belastingplichtig voor de Nederlandse Wet Vpb 1969? Motiveer
uw antwoord.
Het ligt eraan of de vennootschap naar Nederlands recht is opgericht. Ingevolge art. 2 wet
Vpb lid 1 sub a jo lid 4 zijn vestigingen buiten Nederland toch binnenlands belastingplichtig
indien zij naar Nederlands recht zijn opgericht.
- Binnenlands opgericht - gevestigd in Nederland: art. 2 lid 4 → Nederlands
belastingplichtig
- Naar buitenlands recht opgericht: art. 4 AWR, feitelijke leiding. De hoofdleiding zit in
Nederland. waar het lichaam gevestigd is wordt het naar beoordeeld.
Doorslaggevend is de plaats van het bestuur van het lichaam.
Uitwerking werkgroep
1. Wet Vpb, art. 2 lid 4. Is een vennootschap opgericht naar Nederlands Recht, dan is
het sowieso binnenlands belastingplichtig.
2. Art 4 lid 1 AWR jo art. 2 lid 1 sub a VpB. Let op het art van de AWR zorgt ansich niet
voor de belastingplicht. De belastingplicht ontstaat op grond van art. 2 lid 1 sub a
Vpb.
3. Art. 2 lid 5 Vpb
Binnenlands belastingplichtig art. 2 lid 5, je bent belastingplichtig voor het geheel. twee keer
voor het geheel. Eén keer omdat je met het hele vermogen onderneming drijft, lid 5. Maar
ook omdat je belastingplichtig bent voor je wereldinkomen.
De vereniging tot behoud van zeldzame wijnen heeft een museum waarin de meest
exclusieve exemplaren van de vereniging worden tentoongesteld. Het bestuur van de
, vereniging is van oordeel dat iedereen deze zeldzame wijnen moet kunnen aanschouwen,
zodat zij slechts € 1 entree vraagt voor het museum. Het museum draait veel verlies. Om
deze verliezen te compenseren, exploiteert de vereniging het voor iedereen toegankelijke
café ‘Wine Center’. Met dit café wordt een behoorlijke winst behaald, zodat de verliezen van
het museum volledig gecompenseerd kunnen worden.
B. Is de vereniging belastingplichtig voor de Wet Vpb 1969? Motiveer uw antwoord.
Art. 1.2 lid 1 e VpB indien en voor zover ze onderneming drijven. Als de twee activiteiten
nauw met elkaar zijn verweven mag je het zien als één. Anders niet.
Aer. 3.8 Wet IB, totaalwinstbegrip geldt voor de wet Vpb
- Maak onderscheid of sprake is van ondernemingsactiviteiten of niet. Als er een
directe samenhang tussen activiteiten is, mag je het als één activiteit zien. In casu is
dit niet het geval. Ze moeten dus afzonderlijk worden beoordeeld met de eigen van
art. 1.2 lid 1e Vpb.
Als het een BV was geweest i.p.v. een vereniging geldt het totaalwinstbegrip en moet je dus
naar afzonderlijke activiteiten kijken, had de werkgever wellicht gezegd dat het niet handig
zou zijn. Art. 2 lid 5 Vpb.
Museum is niet belastingplichtig, café wel.
Uitwerking werkgroep
De VpB is voor vennootschappen die winst maken. Stichting en verenigingen. De normale
verenigingen en stichtingen zijn voor zover ze een onderneming drijven Vpb plichtig.
Stappenplan VpB-belastingplicht stichting en vereniging
1. Art. 2 lid 1 onderdeel e Vpb
2. Art. 2 lid 5 VpB (in casu niet van toepassing, maar schrijft het er wel bij)
3. Art. 4 sub a Vpb
4. Art. 2 lid 7 Vpb
5. Art. 6 Vpb
6. Art. 2 lid 9 Vpb.
Het museum is naar buiten toe geen onderneming, het treedt niet naar buiten met het
oogmerk om geld te verdienen. De hoofdregel is een vereniging of stichting uit zich omdat
het er niet op gericht is om winst te maken, maar de onderdelen die het wel doen zijn wel
Vpb plichtig. Die horen bij elkaar op basis van lid 7.
Opgave 6.2 BELASTBAAR BEDRAG
De Zilveren Pen BV drijft een handel in kantoorartikelen en heeft afgelopen jaar met haar
ondernemingsactiviteiten een positief resultaat behaald van € 100.000,-. Dit is het saldo van
de opbrengst van €180.000,- en kosten van € 80.000,-. Gedurende het jaar is een deel van
de bestaande schuld afgelost, extra voorraad aangeschaft en de inhoud van de kas
toegenomen. De aandeelhouders van de BV hebben in het jaar € 50.000,- op aandelen
gestort en verder is € 10.000,- aan dividend uitgekeerd. De BV beschikt over € 20.000 aan
verrekenbaar verlies uit een voorgaand jaar.
VESTIGINGSPLAATS, ONZAKELIJKE TRANSACTIES, BELASTBAAR BEDRAG,
DEELNEMINGSVRIJSTELLING
Forfaitair rendement box III.
Afronden, hoe doet de belastingdienst dat?
OPGAVE 6.1 BELASTINGPLICHT WET VPB 1969 EN VESTIGINGSPLAATS
Koos Dwarspaard, woonachtig in Nederland, is van plan om een onderneming te starten. De
onderneming betreft de exploitatie van een manege. Dwarspaard was als kind al erg
internationaal georiënteerd. Hij bekijkt of het mogelijk is om ook in verre tropische oorden
maneges te exploiteren. Hij neemt een vriendin in de arm die onder meer bemiddelt in de
aan- en verkoop van maneges. Dwarspaard hoort dat de tarieven van de
vennootschapsbelasting niet in alle landen hetzelfde zijn en hij besluit om zich te richten op
die landen met een zeer gunstig tarief. Hij komt uiteindelijk uit in land X. Omdat zijn partner
in het buitenland al snel last krijgt van heimwee, blijft Dwarspaard in Nederland wonen. Hij
besluit een vennootschap ‘Het Zonnige Paard’ op te richten en stelt ter plaatse in land X een
bedrijfsleider aan, aan wie hij dagelijks via internet opdrachten verstrekt.
A. Is de vennootschap belastingplichtig voor de Nederlandse Wet Vpb 1969? Motiveer
uw antwoord.
Het ligt eraan of de vennootschap naar Nederlands recht is opgericht. Ingevolge art. 2 wet
Vpb lid 1 sub a jo lid 4 zijn vestigingen buiten Nederland toch binnenlands belastingplichtig
indien zij naar Nederlands recht zijn opgericht.
- Binnenlands opgericht - gevestigd in Nederland: art. 2 lid 4 → Nederlands
belastingplichtig
- Naar buitenlands recht opgericht: art. 4 AWR, feitelijke leiding. De hoofdleiding zit in
Nederland. waar het lichaam gevestigd is wordt het naar beoordeeld.
Doorslaggevend is de plaats van het bestuur van het lichaam.
Uitwerking werkgroep
1. Wet Vpb, art. 2 lid 4. Is een vennootschap opgericht naar Nederlands Recht, dan is
het sowieso binnenlands belastingplichtig.
2. Art 4 lid 1 AWR jo art. 2 lid 1 sub a VpB. Let op het art van de AWR zorgt ansich niet
voor de belastingplicht. De belastingplicht ontstaat op grond van art. 2 lid 1 sub a
Vpb.
3. Art. 2 lid 5 Vpb
Binnenlands belastingplichtig art. 2 lid 5, je bent belastingplichtig voor het geheel. twee keer
voor het geheel. Eén keer omdat je met het hele vermogen onderneming drijft, lid 5. Maar
ook omdat je belastingplichtig bent voor je wereldinkomen.
De vereniging tot behoud van zeldzame wijnen heeft een museum waarin de meest
exclusieve exemplaren van de vereniging worden tentoongesteld. Het bestuur van de
, vereniging is van oordeel dat iedereen deze zeldzame wijnen moet kunnen aanschouwen,
zodat zij slechts € 1 entree vraagt voor het museum. Het museum draait veel verlies. Om
deze verliezen te compenseren, exploiteert de vereniging het voor iedereen toegankelijke
café ‘Wine Center’. Met dit café wordt een behoorlijke winst behaald, zodat de verliezen van
het museum volledig gecompenseerd kunnen worden.
B. Is de vereniging belastingplichtig voor de Wet Vpb 1969? Motiveer uw antwoord.
Art. 1.2 lid 1 e VpB indien en voor zover ze onderneming drijven. Als de twee activiteiten
nauw met elkaar zijn verweven mag je het zien als één. Anders niet.
Aer. 3.8 Wet IB, totaalwinstbegrip geldt voor de wet Vpb
- Maak onderscheid of sprake is van ondernemingsactiviteiten of niet. Als er een
directe samenhang tussen activiteiten is, mag je het als één activiteit zien. In casu is
dit niet het geval. Ze moeten dus afzonderlijk worden beoordeeld met de eigen van
art. 1.2 lid 1e Vpb.
Als het een BV was geweest i.p.v. een vereniging geldt het totaalwinstbegrip en moet je dus
naar afzonderlijke activiteiten kijken, had de werkgever wellicht gezegd dat het niet handig
zou zijn. Art. 2 lid 5 Vpb.
Museum is niet belastingplichtig, café wel.
Uitwerking werkgroep
De VpB is voor vennootschappen die winst maken. Stichting en verenigingen. De normale
verenigingen en stichtingen zijn voor zover ze een onderneming drijven Vpb plichtig.
Stappenplan VpB-belastingplicht stichting en vereniging
1. Art. 2 lid 1 onderdeel e Vpb
2. Art. 2 lid 5 VpB (in casu niet van toepassing, maar schrijft het er wel bij)
3. Art. 4 sub a Vpb
4. Art. 2 lid 7 Vpb
5. Art. 6 Vpb
6. Art. 2 lid 9 Vpb.
Het museum is naar buiten toe geen onderneming, het treedt niet naar buiten met het
oogmerk om geld te verdienen. De hoofdregel is een vereniging of stichting uit zich omdat
het er niet op gericht is om winst te maken, maar de onderdelen die het wel doen zijn wel
Vpb plichtig. Die horen bij elkaar op basis van lid 7.
Opgave 6.2 BELASTBAAR BEDRAG
De Zilveren Pen BV drijft een handel in kantoorartikelen en heeft afgelopen jaar met haar
ondernemingsactiviteiten een positief resultaat behaald van € 100.000,-. Dit is het saldo van
de opbrengst van €180.000,- en kosten van € 80.000,-. Gedurende het jaar is een deel van
de bestaande schuld afgelost, extra voorraad aangeschaft en de inhoud van de kas
toegenomen. De aandeelhouders van de BV hebben in het jaar € 50.000,- op aandelen
gestort en verder is € 10.000,- aan dividend uitgekeerd. De BV beschikt over € 20.000 aan
verrekenbaar verlies uit een voorgaand jaar.
