Verbintenissenrecht
HBO-Rechten Jaar 1
,Inhoudsopgave
H1. VERBINTENISSENRECHT: PLAATSBEPALING.............................................................................................. 4
H2. RECHTSFEITEN......................................................................................................................................... 6
H3. WILSONTBREKEN, NIETIGHEID EN VERNIETIGBAARHEID...........................................................................7
H4,H5. INHOUD EN ONTSTAAN VAN VERBINTENISSEN UIT OVEREENKOMST..................................................9
H6. NAKOMING VAN VERBINTENISSEN........................................................................................................ 12
6.3. Nakoming: wanneer, waar, wie en hoe.......................................................................................................12
6.4 Andere wijzen van tenietgaan van verbintenissen.......................................................................................14
6.5 Tekortkoming in de nakoming......................................................................................................................15
6.6 Schadevergoeding op grond van art. 6:74 BW.............................................................................................15
6.7 Tekortkoming in de nakoming......................................................................................................................15
6.9 Toerekening..................................................................................................................................................16
6.10 Onmogelijkheid en verzuim........................................................................................................................17
6.12 Opschorting................................................................................................................................................17
6.13 Verschillende mogelijkheden......................................................................................................................17
H7. ONRECHTMATIGE DAAD........................................................................................................................ 19
7.1 Inleiding........................................................................................................................................................19
7.2 Mogelijke vorderingen..................................................................................................................................19
7.3 Voorwaarden onrechtmatige daad..............................................................................................................19
7.5. Onrechtmatigheid........................................................................................................................................20
7.7 Geen onrechtmatigheid: rechtvaardigingsgrond.........................................................................................20
7.8 Causaliteit.....................................................................................................................................................21
7.9 Relativiteitsbeginsel......................................................................................................................................21
7.10 Toerekening................................................................................................................................................21
7.13 Groepsaansprakelijkheid............................................................................................................................22
7.14 Kwalitatieve aansprakelijkheid...................................................................................................................22
7.15 Verzekering.................................................................................................................................................23
H8. SCHADE................................................................................................................................................. 25
8.1 Inleiding........................................................................................................................................................25
8.2 Vormen van schade: vermogensschade.......................................................................................................25
8.3 Ander nadeel.................................................................................................................................................26
8.4 Overlijdensschade.........................................................................................................................................26
8.5 Redelijke toerekening...................................................................................................................................26
8.6 Eigen schuld, medeschuld en matiging........................................................................................................27
H9. Andere verbintenissen uit de wet.......................................................................................................... 27
9.1 Bronnen van verbintenissen.........................................................................................................................27
9.2 Onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking......................................................................27
9.3 Zaakwaarneming..........................................................................................................................................28
,ARRESTEN.................................................................................................................................................... 29
, H1. VERBINTENISSENRECHT: PLAATSBEPALING
Verbintenis: iets wat je volgens het recht verplicht bent om te doen of te laten, een op geld
waardeerbare prestatie. Kom je de verbintenis niet na, dan ben je aansprakelijk voor de gevolgen.
Verbintenissen kunnen ontstaan uit de wet of uit overeenkomsten.
Verbintenissen uit overeenkomsten: koopovereenkomst, arbeidsovereenkomst
- Een overeenkomst is eigenlijk een afspraak tussen twee partijen, die tot stand komt door een
aanbod en een aanvaarding daarvan (art. 6:217 BW).
- Er moet wel sprake zijn van een wilsovereenstemming.
- Tenietgaan van een verbintenis: verbintenis houdt op te bestaan als deze is nagekomen.
- Schuldenaar, debiteur: de partij die prestatie moet verrichten.
- Schuldeiser, crediteur: de partij die recht heeft op een prestatie.
- De schuldeiser en schuldenaar zijn rechtssubjecten; dragers van rechten en plichten.
- Wanprestatie: wanneer een partij de verbintenis niet nakomt, zowel geheel als gedeeltelijk.
Wanprestatie is een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis.
- De prestatie kan ook worden nagelaten in plaats van te doen, bijv. concurrentiebeding.
Verbintenissen uit de wet: onrechtmatige daad (zonder wil) art. 6:162 BW
- Een ontstane verbintenis zonder wilsovereenstemming.
- Het omstoten van een fles wijn in een winkel. Je bent verplicht de schade te betalen.
- Er ontstaat maar één verbintenis in plaats van twee; één partij moet presteren.
- Voor aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan een WA-verzekering worden gesloten;
een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid.
- Zowel bij opzettelijkheid als onopzettelijkheid is er sprake van onrechtmatige daad.
- Bij een onrechtmatige daad volgt de verbintenis direct uit de wet of een feitelijke handeling.
Bij feitelijke handelingen zijn de gevolgen van het menselijk handelen niet beoogd (gewild). Ze zijn
niet ontstaan door een afspraak, maar uit de wet. Voorbeelden feitelijke handelingen:
- Onrechtmatige daad: een gepleegde daad die onrechtmatig is; het omstoten van een dure
fles wijn in een winkel, heeft als gevolg dat er schade betaald moet worden door de dader.
- Rechtmatige daad: de daad is niet in strijd met de wet (zaakwaarneming, onverschuldigde
betaling en ongerechtvaardigde verrijking).
- Wanprestatie: toerekenbare tekortkoming in de nakoming. De rechtgevolgen zijn ontstaan
omdat een partij zich niet aan de overeenkomst heeft gehouden.
Verbintenissen uit de wet: rechtmatige daad art. 6:203, 212, 198 BW
- Onverschuldigde betaling: wanneer iemand per ongeluk een bedrag op je rekening stort,
ben je verplicht dit terug te storten. Die persoon heeft jou onverschuldigd betaald.
- Ongerechtvaardigde verrijking: door het ontvangen van dat bedrag, krijg je rente daarover.
Als dat bedrag niet per ongeluk naar jou was gestort, had je die rente nooit gekregen. Jij bent
door het ontvangen van de rente over het onverschuldigde betaalde bedrag, verrijkt. Er
ontstaat een verbintenis tot terugbetaling op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
- Zaakwaarneming: de buurman regelt uit goede daden jouw zaken terwijl jij op vakantie bent.
Bij terugkeer van je vakantie ben je verplicht de buurman de kosten te vergoeden die hij voor
jou heeft gemaakt. De verbintenis ontstond uit de wet, direct na buurman zijn handelen.