1
Probleem 1: Persoonlijkheid en temperament
Verklaringsmodellen Borderline persoonlijkheidsstoornis
- Biosociale theorie van Linehans:
o BPS > Emotieregulatie > moeite emotie regulatie
o Biologische kwetsbaarheid, specifieke omgevingsinvloeden > wisselwerking
o Limbisch systeem > emotie disregulatie
o Invaliderende omgeving > extreme expressies emoties > schommeling emotionele
instabiliteit en emotionele inhibitie
- Sociale baseline theorie van Hughes et al.
o BPS emotieregulatieproblemen > intermenselijke context
o Prefrontale schors > veel energie > energie compensatie
▪ Co-regulatie: emotieregulatie binnen warme intermenselijke relaties
▪ Hechting > neurale verbindingen limbische systeem
• > goede hechting > nauwe samenwerking
• > Slechte hechting > harder werken > uitputtend en tekort
- Mentalisatiemodel van Bateman en Fonagy
o Verstoringen hechtingssysteem > verstoringen zelfstructuur
o Hechtingsrelaties en emotionele geprikkeldheid > verkeerde interpretatie emoties
o Verkeerde interpretatie + mislukt mentaliseren = symptomen BPS
Relatie persoonlijkheid en psychopathologie
- Spectrum association
o Spectrum: normaal – psychopathologie, verschillen worden veroorzaakt door
genetisch-biologische factor
- Continuïteitshypothese
o Variant spectrumhypothese, geen assumpties omtrent een gemeenschappelijke
onderliggende oorzaak
- Kwetsbaarheidshypothese
o Persoonlijkheidstrekken weerspiegelen kwetsbaarheid voor ontwikkeling
psychopathologie
- Resilience association
o Hoe veerkrachtiger hoe kleiner de kans op stoornis
- Pathoplastiehypothese
o Persoonlijkheid beïnvloed vorm en prognose, maar geen oorzaak
- Scarring/litteken association
o Langdurige psychopathologie beïnvloed persoonlijkheidsontwikkeling
- Complicatiehypothese
o Langdurige psychopathologische syndromen tijdelijke veranderingen in de
persoonlijkheid veroorzaken
- Tripartitemodel Watson en Clark
o NA = negatieve affectiviteit = Negatieve emoties = Neuroticisme
o PA = Positieve affectiviteit = Positieve emoties = Extraversie
o FH = Fysiologische Arousal
Probleem 7 >
Probleem 6 >
Probleem 2 >
Tripartitemodel Watson en Clark
, 2
Probleem 2: ADHD
4 belangrijke verklaringsmodellen die uiteenlopende gedragskenmerken van ADHD proberen te
verklaren:
- Executief functioneren
o Executieve functies > minder goed
- Beloningsleer
o Afwijkende gevoeligheid voor beloningen
▪ Voorkeur directe beloning
▪ Hekel uitgestelde beloningen
▪ Sterke beloningen nodig
> onvermogen om het eigen gedrag zelf te sturen en te reguleren
- Tijdsbeleving
o Moeite met besef van tijd, temporale processing
▪ Time discrimination: schatten hoe lang een toon duurt
▪ Time anticipation: schatten wanneer stimulus verschijnt
▪ Motor synchronization: geluiden natikken
- Toestandsregulatie
o Toestand = algemene niveau van alertheid tijdens het uitvoeren van een taak
o Toestandsregulatie = energie noodzakelijk om actuele toestand op te krikken of
dempen
▪ Energetische factoren (bv. tijdstip, taakduur) > niveau van cognitief
functioneren
▪ Problemen ADHD: herleiden energetische factoren > saaie taak >
verslechtering taakprestatie > impulsiviteit
▪ Lage activatietoestand
- Model van Nigg en Casey
o 2 zelfcontrolesystemen:
▪ Gedrag aanpassen wanneer omstandigheden afwijken van verwachtingen
▪ Gedrag aanpassen wanneer omstandigheden niet afwijken van
verwachtingen
o Systeem reactie approach avoidance reacties
▪ Emotionele betekenis
> Minder kennis verwachtingen, minder herkenning afwijken verwachtingen en
mindermogelijkheid tot bijsturing gedrag > approach reactie of avoidance
▪ Verstoring 1 systeem > ADHD gedrag
- Dual Pathway: twee mogelijke ontwikkelingspaden
o Tekorten in exectieve functies; inhibitie
o Delay aversion (afkeer van vertraging); motivatie
- Triple Pathway: dual pathway + 1 ontwikkelingspad
o Tekorten in temporal processing; tijdverwerking/-beleving
- Transactioneel model
Probleem 1: Persoonlijkheid en temperament
Verklaringsmodellen Borderline persoonlijkheidsstoornis
- Biosociale theorie van Linehans:
o BPS > Emotieregulatie > moeite emotie regulatie
o Biologische kwetsbaarheid, specifieke omgevingsinvloeden > wisselwerking
o Limbisch systeem > emotie disregulatie
o Invaliderende omgeving > extreme expressies emoties > schommeling emotionele
instabiliteit en emotionele inhibitie
- Sociale baseline theorie van Hughes et al.
o BPS emotieregulatieproblemen > intermenselijke context
o Prefrontale schors > veel energie > energie compensatie
▪ Co-regulatie: emotieregulatie binnen warme intermenselijke relaties
▪ Hechting > neurale verbindingen limbische systeem
• > goede hechting > nauwe samenwerking
• > Slechte hechting > harder werken > uitputtend en tekort
- Mentalisatiemodel van Bateman en Fonagy
o Verstoringen hechtingssysteem > verstoringen zelfstructuur
o Hechtingsrelaties en emotionele geprikkeldheid > verkeerde interpretatie emoties
o Verkeerde interpretatie + mislukt mentaliseren = symptomen BPS
Relatie persoonlijkheid en psychopathologie
- Spectrum association
o Spectrum: normaal – psychopathologie, verschillen worden veroorzaakt door
genetisch-biologische factor
- Continuïteitshypothese
o Variant spectrumhypothese, geen assumpties omtrent een gemeenschappelijke
onderliggende oorzaak
- Kwetsbaarheidshypothese
o Persoonlijkheidstrekken weerspiegelen kwetsbaarheid voor ontwikkeling
psychopathologie
- Resilience association
o Hoe veerkrachtiger hoe kleiner de kans op stoornis
- Pathoplastiehypothese
o Persoonlijkheid beïnvloed vorm en prognose, maar geen oorzaak
- Scarring/litteken association
o Langdurige psychopathologie beïnvloed persoonlijkheidsontwikkeling
- Complicatiehypothese
o Langdurige psychopathologische syndromen tijdelijke veranderingen in de
persoonlijkheid veroorzaken
- Tripartitemodel Watson en Clark
o NA = negatieve affectiviteit = Negatieve emoties = Neuroticisme
o PA = Positieve affectiviteit = Positieve emoties = Extraversie
o FH = Fysiologische Arousal
Probleem 7 >
Probleem 6 >
Probleem 2 >
Tripartitemodel Watson en Clark
, 2
Probleem 2: ADHD
4 belangrijke verklaringsmodellen die uiteenlopende gedragskenmerken van ADHD proberen te
verklaren:
- Executief functioneren
o Executieve functies > minder goed
- Beloningsleer
o Afwijkende gevoeligheid voor beloningen
▪ Voorkeur directe beloning
▪ Hekel uitgestelde beloningen
▪ Sterke beloningen nodig
> onvermogen om het eigen gedrag zelf te sturen en te reguleren
- Tijdsbeleving
o Moeite met besef van tijd, temporale processing
▪ Time discrimination: schatten hoe lang een toon duurt
▪ Time anticipation: schatten wanneer stimulus verschijnt
▪ Motor synchronization: geluiden natikken
- Toestandsregulatie
o Toestand = algemene niveau van alertheid tijdens het uitvoeren van een taak
o Toestandsregulatie = energie noodzakelijk om actuele toestand op te krikken of
dempen
▪ Energetische factoren (bv. tijdstip, taakduur) > niveau van cognitief
functioneren
▪ Problemen ADHD: herleiden energetische factoren > saaie taak >
verslechtering taakprestatie > impulsiviteit
▪ Lage activatietoestand
- Model van Nigg en Casey
o 2 zelfcontrolesystemen:
▪ Gedrag aanpassen wanneer omstandigheden afwijken van verwachtingen
▪ Gedrag aanpassen wanneer omstandigheden niet afwijken van
verwachtingen
o Systeem reactie approach avoidance reacties
▪ Emotionele betekenis
> Minder kennis verwachtingen, minder herkenning afwijken verwachtingen en
mindermogelijkheid tot bijsturing gedrag > approach reactie of avoidance
▪ Verstoring 1 systeem > ADHD gedrag
- Dual Pathway: twee mogelijke ontwikkelingspaden
o Tekorten in exectieve functies; inhibitie
o Delay aversion (afkeer van vertraging); motivatie
- Triple Pathway: dual pathway + 1 ontwikkelingspad
o Tekorten in temporal processing; tijdverwerking/-beleving
- Transactioneel model