AANTEKENINGEN
COLLEGES
Openbaar bestuur
, Introductie van het blok Openbaar Bestuur
- Staatsrechtelijke thema’s in de bachelor aansnijden, ook nieuwe zoals de Wob. Ook zbo’s en
ook andere entiteiten met bestuurstaken. Regels om te besturen uit de Gemeentewet. Week
1 en 2 over het parlementair stelsel.
Blokboek
- 3 zaken buiten het tentamen:
o Taak: uitwerken met vermelden van bronnen e.d. Geen woordenlimiet, voorzitter
moet leerdoelen destilleren.
o Voorzitterschap: van de taak die je hebt uitgewerkt, niet alles opdreunen maar
voorzitten! Andere groepsleden bevragen in rol van tutor.
o Presentaties (online filmpje, 10 minuten): over een actueel thema of uitspraak. Kader
waarom we deze uitspraak gebruiken in deze bijeenkomst. In de bijeenkomst
verdedig je je filmpje/uitkomst!
Eindopdracht:
- Je schrijft een annotatie voor een recente uitspraak, met 2 open vragen?
Pagina 1 van 26
, Week 1 – De kabinetsformatie
- Bert van der Braak, Hoogleraar Parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel
Waarom een kabinetsformatie?
- In 1888, 1909, etc.: het grootste blok kon een kabinet vormen
- 1918: algemeen mannenkiesrecht en stelsel van evenredige vertegenwoordiging
- 1798: ministers waren ‘agent’, onder Lodewijk-Napoleon: minister (dienaar). Dienaar van de
koning en aan hem verantwoording schuldig.
- 1840: begrotingen en wetsvoorstellen werden in het parlement verworpen, er traden
ministers af. Zo was er al een zekere parlementaire verantwoordelijkheid.
- 1848: strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers, ze mogen geen wetten schenden.
- 1848: revolutiedreiging, Thorbecke moest (met andere liberalen) een grondwet schrijven
- 1848: rechtstreekse verkiezingen op grond van belastingbetalers, indirect gekozen Eerste
Kamer, recht van onderzoek en interpellatie, jaarlijkse begroting, recht van amendement,
vrijheid van vergaderen, uitbreiding vrijheid van godsdienst. Kamerleden hadden al het recht
van initiatief.
- Minister moest steeds meer rekenen op steun van de Kamer.
- 1866: kabinet kende geen meerderheid in de Tweede Kamer, koninklijk kabinet.
- 1868: minister moet vertrouwen hebben.
- 1888: om de vier jaar verkiezingen, politieke partijen waren ontstaan waardoor de
samenstelling van de Kamer duidelijker werd.
- 1918-1939: tien kabinetten en zeven tussentijdse crises.
- 1937: rechts kabinet gevormd met ruime meerderheid. Conflict tussen katholieke en
protestante ministers. Vijfde kabinet Colijn viel heel snel: nieuw kabinet met meteen motie
van wantrouwen. Een nieuw kabinet moet dus op steun rekenen van een meerderheid van
de Tweede Kamer. Hiervoor moet er een regeerakkoord komen, om te kijken of er steun is.
- 2010: CDA en VVD regeerakkoord, maar hadden samen geen meerderheid in de Kamer.
Gedoogakkoord met de PVV. Samenwerking in de EU werd afgewezen, ook wilde de PVV
vrijheid wat betreft Islam. Rutte-I viel daarna door ruzies.
- 1848: de koning droeg op iemand namens hem een kabinet te vormen.
- De koning benoemde nog altijd een formateur, en deze moest een kabinet vormen. Het
resultaat, en de weg daar naartoe, had een minister-president de verantwoordelijkheid.
- Tot 2012: koninklijke formaties met vast patroon. Koning/Koningin begon met het horen van
vast adviseurs. Daarnaast werden politici en gezagvolle oud-politici betrokken.
- Sinds 1994: informateur rapporteert tussentijds. Debatten leveren niet veel op.
- Regeerakkoord na formatie moeten ministers zich hieraan binden, en bereid zijn om uit te
voeren.
- 2010-2012: kritiek altijd denkbaar. Wanneer had de Koningin niemand anders benoemd?
Stuurde de Koningin niet een bepaalde kant op? Rol van de koning moest verder worden
beperkt. Gekozen minister-president of gekozen formateur?
- Vanaf 2012: regie voor kabinetsformatie bij de Tweede Kamer. Aanwijzing van een verkenner
(pre-informateur).
- Ook in 2017: verkenner (Schippers). GroenLinks haakte af, toen ChristenUnie.
- Vanaf 1982: regeerakkoorden met grote betrokkenheid van de fracties. Geregeld overleggen
om tussentijdse problemen te overleggen: torentjesoverleggen. Overleg tussen top
coalitiekabinetten en de premier met vicepremiers. Regeerakkoorden: gestold wantrouwen.
Pagina 2 van 26
COLLEGES
Openbaar bestuur
, Introductie van het blok Openbaar Bestuur
- Staatsrechtelijke thema’s in de bachelor aansnijden, ook nieuwe zoals de Wob. Ook zbo’s en
ook andere entiteiten met bestuurstaken. Regels om te besturen uit de Gemeentewet. Week
1 en 2 over het parlementair stelsel.
Blokboek
- 3 zaken buiten het tentamen:
o Taak: uitwerken met vermelden van bronnen e.d. Geen woordenlimiet, voorzitter
moet leerdoelen destilleren.
o Voorzitterschap: van de taak die je hebt uitgewerkt, niet alles opdreunen maar
voorzitten! Andere groepsleden bevragen in rol van tutor.
o Presentaties (online filmpje, 10 minuten): over een actueel thema of uitspraak. Kader
waarom we deze uitspraak gebruiken in deze bijeenkomst. In de bijeenkomst
verdedig je je filmpje/uitkomst!
Eindopdracht:
- Je schrijft een annotatie voor een recente uitspraak, met 2 open vragen?
Pagina 1 van 26
, Week 1 – De kabinetsformatie
- Bert van der Braak, Hoogleraar Parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel
Waarom een kabinetsformatie?
- In 1888, 1909, etc.: het grootste blok kon een kabinet vormen
- 1918: algemeen mannenkiesrecht en stelsel van evenredige vertegenwoordiging
- 1798: ministers waren ‘agent’, onder Lodewijk-Napoleon: minister (dienaar). Dienaar van de
koning en aan hem verantwoording schuldig.
- 1840: begrotingen en wetsvoorstellen werden in het parlement verworpen, er traden
ministers af. Zo was er al een zekere parlementaire verantwoordelijkheid.
- 1848: strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers, ze mogen geen wetten schenden.
- 1848: revolutiedreiging, Thorbecke moest (met andere liberalen) een grondwet schrijven
- 1848: rechtstreekse verkiezingen op grond van belastingbetalers, indirect gekozen Eerste
Kamer, recht van onderzoek en interpellatie, jaarlijkse begroting, recht van amendement,
vrijheid van vergaderen, uitbreiding vrijheid van godsdienst. Kamerleden hadden al het recht
van initiatief.
- Minister moest steeds meer rekenen op steun van de Kamer.
- 1866: kabinet kende geen meerderheid in de Tweede Kamer, koninklijk kabinet.
- 1868: minister moet vertrouwen hebben.
- 1888: om de vier jaar verkiezingen, politieke partijen waren ontstaan waardoor de
samenstelling van de Kamer duidelijker werd.
- 1918-1939: tien kabinetten en zeven tussentijdse crises.
- 1937: rechts kabinet gevormd met ruime meerderheid. Conflict tussen katholieke en
protestante ministers. Vijfde kabinet Colijn viel heel snel: nieuw kabinet met meteen motie
van wantrouwen. Een nieuw kabinet moet dus op steun rekenen van een meerderheid van
de Tweede Kamer. Hiervoor moet er een regeerakkoord komen, om te kijken of er steun is.
- 2010: CDA en VVD regeerakkoord, maar hadden samen geen meerderheid in de Kamer.
Gedoogakkoord met de PVV. Samenwerking in de EU werd afgewezen, ook wilde de PVV
vrijheid wat betreft Islam. Rutte-I viel daarna door ruzies.
- 1848: de koning droeg op iemand namens hem een kabinet te vormen.
- De koning benoemde nog altijd een formateur, en deze moest een kabinet vormen. Het
resultaat, en de weg daar naartoe, had een minister-president de verantwoordelijkheid.
- Tot 2012: koninklijke formaties met vast patroon. Koning/Koningin begon met het horen van
vast adviseurs. Daarnaast werden politici en gezagvolle oud-politici betrokken.
- Sinds 1994: informateur rapporteert tussentijds. Debatten leveren niet veel op.
- Regeerakkoord na formatie moeten ministers zich hieraan binden, en bereid zijn om uit te
voeren.
- 2010-2012: kritiek altijd denkbaar. Wanneer had de Koningin niemand anders benoemd?
Stuurde de Koningin niet een bepaalde kant op? Rol van de koning moest verder worden
beperkt. Gekozen minister-president of gekozen formateur?
- Vanaf 2012: regie voor kabinetsformatie bij de Tweede Kamer. Aanwijzing van een verkenner
(pre-informateur).
- Ook in 2017: verkenner (Schippers). GroenLinks haakte af, toen ChristenUnie.
- Vanaf 1982: regeerakkoorden met grote betrokkenheid van de fracties. Geregeld overleggen
om tussentijdse problemen te overleggen: torentjesoverleggen. Overleg tussen top
coalitiekabinetten en de premier met vicepremiers. Regeerakkoorden: gestold wantrouwen.
Pagina 2 van 26