Samenvatting Q2
Genetica:
- Een blokvervanging 3 basen worden vervangen door 3 andere basen.
- Meiose = reductiedeling. Bestaat uit twee delen en is bedoelt om
voortplantingscellen te maken. alle stappen van meiose kennen.
o Profase 1: crossing over, dit wil je aan het begin doen
omdat je dan nog alle genen bij elkaar hebt.
o Metafase 1: chromosomen leggen zich per paar in het
evenaarsvlak
o Anafase 1: aantal chromosomen wordt gehalveerd
o Telofase 1: insnoeren van de twee dochter cellen
(haploïd)
o Profase II: vorming spoelfiguur
o Metafase II: chromosomen liggen op evenaarsvlak
o Anafase II: zusterchromatiden uit elkaar getrokken
o Telofase II: cel insnoering (4 keer haploïd)
- Selectie: mensen krijgen geen kinderen met mensen die verstandelijk beperkt zijn. Deze
genen worden dus niet doorgegeven in de populatie, waardoor verstandelijke beperkingen
meer en meer zullen verdwijnen
- Genetische drift:
o Founder effect: groep splitst zich af toeval verschillende allelfrequenties
o Bottleneck effect: gebeurtenis waardoor een significant deel van een populatie sterft,
drastische daling in aantal allelen.
- Verandering in intron heeft geen effect op eiwit. Alleen verandering op exon.
,Cellulaire besluitvorming:
- G eiwit gekoppelde receptor-signalering: gebruikt twee verschillende pathways; uiteindelijke
effect via PKC en PKA. Maakt gebruik van second messengers zoala PIP die een effect hebben
op calcium.
- Steroïd hormonen: géén downstream eiwitten en/of signaal eiwitten nodig
- Groeifactoren/eiwit afhankelijk: auto-fosfolyering en tyrosine kinases.
- De centriolen verdubbelen samen met het DNA in de S-fase. In de M-fase vindt de splitsing
plaats.
- Kerneiwitten bevatten een nucleair localisatiesignaal, dat ervoor zorgt dat ze naar de kern
worden getransporteerd in de telofase (bouwen van nieuwe kernenveloppe).
, - RNA primer zorgt ervoor dat de DNA polymerase kan binden en de replicatie kan starten.
- DNA wordt gelezen van 3’ naar 5’ en gemaakt van 5’ naar 3’
Cellen kunnen kiezen uit:
- Niets doen
- Groeien en delen mitose
- Differentiëren
- apoptose
de keuze uit deze worden bepaald door signalen (van binnenaf en buitenaf) die de cel krijgt.
G0-fase cellen in rust (niets doen) quiescence
Groeien en delen:
- G (G staat voor groeien) 1-fase (het langst)
o RNA- en eiwitsynthese
Genetica:
- Een blokvervanging 3 basen worden vervangen door 3 andere basen.
- Meiose = reductiedeling. Bestaat uit twee delen en is bedoelt om
voortplantingscellen te maken. alle stappen van meiose kennen.
o Profase 1: crossing over, dit wil je aan het begin doen
omdat je dan nog alle genen bij elkaar hebt.
o Metafase 1: chromosomen leggen zich per paar in het
evenaarsvlak
o Anafase 1: aantal chromosomen wordt gehalveerd
o Telofase 1: insnoeren van de twee dochter cellen
(haploïd)
o Profase II: vorming spoelfiguur
o Metafase II: chromosomen liggen op evenaarsvlak
o Anafase II: zusterchromatiden uit elkaar getrokken
o Telofase II: cel insnoering (4 keer haploïd)
- Selectie: mensen krijgen geen kinderen met mensen die verstandelijk beperkt zijn. Deze
genen worden dus niet doorgegeven in de populatie, waardoor verstandelijke beperkingen
meer en meer zullen verdwijnen
- Genetische drift:
o Founder effect: groep splitst zich af toeval verschillende allelfrequenties
o Bottleneck effect: gebeurtenis waardoor een significant deel van een populatie sterft,
drastische daling in aantal allelen.
- Verandering in intron heeft geen effect op eiwit. Alleen verandering op exon.
,Cellulaire besluitvorming:
- G eiwit gekoppelde receptor-signalering: gebruikt twee verschillende pathways; uiteindelijke
effect via PKC en PKA. Maakt gebruik van second messengers zoala PIP die een effect hebben
op calcium.
- Steroïd hormonen: géén downstream eiwitten en/of signaal eiwitten nodig
- Groeifactoren/eiwit afhankelijk: auto-fosfolyering en tyrosine kinases.
- De centriolen verdubbelen samen met het DNA in de S-fase. In de M-fase vindt de splitsing
plaats.
- Kerneiwitten bevatten een nucleair localisatiesignaal, dat ervoor zorgt dat ze naar de kern
worden getransporteerd in de telofase (bouwen van nieuwe kernenveloppe).
, - RNA primer zorgt ervoor dat de DNA polymerase kan binden en de replicatie kan starten.
- DNA wordt gelezen van 3’ naar 5’ en gemaakt van 5’ naar 3’
Cellen kunnen kiezen uit:
- Niets doen
- Groeien en delen mitose
- Differentiëren
- apoptose
de keuze uit deze worden bepaald door signalen (van binnenaf en buitenaf) die de cel krijgt.
G0-fase cellen in rust (niets doen) quiescence
Groeien en delen:
- G (G staat voor groeien) 1-fase (het langst)
o RNA- en eiwitsynthese