100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

samenvatting natuurkunde H1-H7

Rating
-
Sold
-
Pages
17
Uploaded on
19-05-2021
Written in
2017/2018

samenvatting van natuurkunde van de methode Nova, H1-H7, behalve H3, 3VWO.

Level
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
3

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
H1-h7, niet h3
Uploaded on
May 19, 2021
Number of pages
17
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Natuurkunde
Nova 3 vwo – H1-H7 (niet H3)
1.1
Gevolgen kracht:
 Beweging verandert
 Vorm verandert
o Elastisch, oorspronkelijke vorm gaat weer terug
o Plastisch, vorm komt niet meer terug

Verschillende soorten kracht(F):
 Spierkracht (Fspier): ontstaat doordat spieren in lichaam samentrekken.
 Veerkracht(Fv): ontstaat als je veerkrachtig materiaal uitrekt, of indrukt.
 Spankracht(Fspan): ontstaat als er aan touw of kabel wordt getrokken.
 Kleefkracht(Fkleef): als twee voorwerpen aan elkaar plakken.
 Zwaartekracht(Fz): kracht waarmee de aarde alles om zich heen aantrekt.
 Magnetische kracht: noord- en zuidpool trekken elkaar aan, gelijke stoten elkaar af.
 Wrijvingskracht (Fw): lucht- en rolwrijving, tegenwind en banden op wegdek.

Krachtmeter: kun je kracht mee meten. Zit een spiraalveer in, hoe groter kracht is die eraan
trekt hoe verder de veer uitrekt. Sommige krachtmeters moet je duwen. Schalverdeling in
Newton.
Om zwaartekracht van voorwerp uit te rekenen: massa in kg X factor g, op aarde 9,8 N/kg

Fz
mXg

krachten tekenen:
vector heeft 3 eigenschappen:
 Lengte van de pijl, geeft grootte kracht aan
 Richting van de pijl, geeft richting van kracht aan
 Beginpunt van de pijl, geeft aangrijpingspunt aan

Je kiest een krachtenschaal: 1 cm ^= 5N
Zwaartepunt (Z): bij eenvoudig voorwerp in midden, anders bepalen, bij plat voorwerp:
- Hang voorwerp op, teken lijn recht naar beneden d.m.v. gewichtje
- Nu vanaf ander ophangpunt
- De lijnen snijden elkaar in zwaartepunt


1.2
Evenwicht: als de veerkracht even groot is als de zwaartekracht.
De normaalkracht (fn): werkt op een voorwerp bv de tafel op een fruitschaal, de tafel niet.
Normaalkracht maakt evenwicht met de zwaartekracht zodat de fruitschaal niet in beweging komt.
Uitrekking van de veer is de toename van de lengte ten opzichte van de nulstand.

Recht evenredig verband:
- Als kracht n x zo groot wordt, wordt de uitrekking ook n x zo groot
- De grafiek is een rechte lijn door de oorsprong
- De uitrekking is recht evenredig met de kracht

, - Daardoor steeds zelfde veerconstante
F
………….
C x u uitrekking invullen in cm, kracht invullen in Newton. C in N/cm. Of U in m = N/m.
Veerconstante ( C ): een maat voor de stugheid van een veer. Hoe meer N/cm hoe stugger.

Resultante (Fres):optelsom van alle krachten samen. Als ze langs een lijn liggen optellen. Een als
negatief getal en een als positief getal.

Krachten die niet langs een lijn liggen mag je niet zomaar optellen. Je gebruikt bij een rechte hoek
stelling van Pythagoras, en anders de paralellogrammethode:
1. Kies krachtenschaal
2. Teken de krachten op deze schaal onder de juiste hoek
3. Teken de paralellogram (evenwijdig)
4. Teken de resultante (rode pijl)
5. Meet de rode pijl, bereken met krachtenschaal grootte van resultante
6. Bepaal de richting door de hoek te meten.

1.3

Ellips: afgeplatte cirkel, als je een wil tekenen: punaises zitten in
brandpunt.
Gravitatiekracht: zwaartekracht in het heelal.
Middelpuntzoekende kracht: een kracht naar het middelpunt.
Bij een kogelslingeraar: kogel verandert van richting door de spankracht in het touw: de
middelpuntzoekende kracht.
Hoe groter en zwaarder de planeet hoe groter de zwaartekracht.

Fz = zwaartekracht op voorwerp.
------- g = kracht op massa van 1 kg, op aarde g = 9,8 N/kg
mxg m = massa in kg

zwaartekracht op opp van aarde is niet overal even sterk, komt doordat de dichtheid van de
aardkorst niet overal even groot is. En de aarde is niet helemaal rond, maar beetje afgeplat. Aan de
polen is het meer dan bij de evenaar. Afgerond overal 9,8 N/kg

het gewicht (G): is de kracht op de ondersteuning: vloer, touw, je handen.

Dus als een voorwerp stilstaat of eenparig beweegt: G = Fz = m X g. of:

G = Fz
----------
m X g


Vrije val: je lichaam is even gewichtloos, omdat het nergens op steunt

1.4
Bij steeksleutel gebruik je de sleutel als hefboom, het draaipunt is het middelpunt van de moer. Er
zijn hier twee krachten:
 Spierkracht: op het einde van de sleutel, ver van het draaipunt.

,  Sleutel oefent kracht uit op de moer, dichtbij het draaipunt.
door hefboom, kracht op moer groter dan jouw spierkracht: je kunt moer makkelijk losdraaien

als een hefboom gaat draaien is hij niet in evenwicht. Voor evenwicht 2 dingen belangrijk:
 De grootte van de krachten (evenveel gewichtjes)
 Waar de krachten aangrijpen (afstand tussen kracht en draaipunt) = arm
Moment (M): de grootte van kracht en arm gecombineerd.
M de kracht (F): in N
--------- de arm (r): in m
F X r moment(M): in Nm

De arm is de kortste afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt
van de hefboom. Ze staan loodrecht op elkaar.

Als het moment van de kracht links even groot is als die rechts is er evenwicht.
Momentwet: M1 +M2+… links = M1 + M2 +…. Rechts.

Een kleine kracht met een grote arm maakt evenwicht met een grote kracht en
een kleine arm.

1.5
Hefbomen zijn niet geschikt voor het ophijsen van zware lasten. Daarvoor gebruik je katrollen en
takels.
Als je een stoel ophijst, is in het begin de kracht iets groter dan die F = m X g. dit komt omdat je het
voorwerp nog in beweging moet brengen. Maar dit mag je verwaarlozen.
Vaste katrol:
 kracht waarmee je moet trekken is even groot als de last.
 Hijsen gaat makkelijker doordat richting van de kracht verandert. (je
kunt je gewicht gebruiken) ophijsen vanaf een raam is moeilijker +
slecht voor je rug
 Je kunt niets iets ophijsen dat zwaarder is dan je jijzelf.
Als een voorwerp te zwaar is voor een vaste katrol: takel:
 Je gebruikt een vaste- en een losse katrol.
 De losse beweegt op en neer met het voorwerp dat je ophijst.
 De massa van de vaste katrol mag je verwaarlozen.
 Doordat beide touwen deel van de kracht dragen kun je de zware last alleen ophijsen:
 Hijskracht is 2x zo groot als de spierkracht. (voordeel)
Nadeel: de hijsafstand is 2 x zo klein als de verplaatsing van het uiteinde van het touw.

Meeste takels hebben meer dan 2 katrollen. Hoe groter het aantal katrollen, des te groter is de
hijskracht, en des te kleiner de hijsafstand.
Als het voorwerp aan X stukken touw hangt, wordt de hijskracht X keer zo groot en de hijsafstand
X keer zo klein.
Tijdens het ophijsen verricht je de arbeid. Hoe groot de arbeid is hangt af van:
1. Je spierkracht W
2. Afstand waarover je het voorwerp verplaatst. -------------
W = de arbeid in Nm, F = de kracht in N, s = afstand in m. F X s
Bij een takel wordt de kracht X keer zo klein, afstand X keer zo groot. Arbeid blijft constant.
Hefwerktuigen
Als een hefwerktuig de benodigde kracht X keer zo klein maakt, wordt de af te leggen afstand X keer
zo groot.
$4.18
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
anneliekespanninga

Get to know the seller

Seller avatar
anneliekespanninga
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
8
Member since
4 year
Number of followers
1
Documents
64
Last sold
6 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions