SPRAAKONTWIKKELING
,MODULE 1: NORMALE ONTWIKKELING
1. INLEIDING
PARAMETERS M.B.T. ARTICULATIE
Definitie van articulatie:
“De aanpassingen en bewegingen van de spraakorganen, de resonantieruimten en de
stemspleet, die nodig zijn om de luchtstroom zodanig te wijzigen dat fonemen en
prosodische en linguistische kenmerken worden geproduceerd”
(Weiss en Lillywhite 1987)
1. Hoe verstaanbaar is de spreker?
2. In welke mate voldoet hij/zij aan de sociale/culturele norm?
→ In bepaalde culturen is articulatie niet zo belangrijk: de nood aan articulatie is zeer
individueel
3. Hoe aangepast is de spraak m.b.t. het uitgeoefende beroep ?(= professionele norm)
4. Hoe tevreden is de spreker zelf met zijn spraak ? (=subjectieve norm)
INDELING
We maken een onderscheid tussen deze 4 verschillende articulatiestoornissen.
FACTOREN I.V.M. AARD EN MATE VAN BESTRAFFING
1. Articulatorische vereisten
→ bv. professioneel spreker
2. Persoonlijke gevoelens
3. Overbescherming
4. Stereotiepe of vooringenomen luisteraarsattitudes
5. Attitudes van de spreker zelf
6. Opvallendheid van het spraakprobleem
7. Mate van (on)verstaanbaarheid
Bestraffing geassocieerd met uitspraakproblemen
1
,GEVOLGEN VAN ARTICULATIESTOORNISSEN
1. Verminderen van sociale interacties – isolement
2. Agressief en ander onaangepast gedrag
3. Gevoelens van angst en vrees (soms zelfs leidend tot mutisme)
4. Schuld- en schaamtegevoelens – soms ontkenning
2
, 2. ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
BEZENUWING VAN DE ARTICULATOREN
− Olfactorius
− Opticus
− Oculo-motorius
− Trochlearis
− Trigeminus
− Abducens
− Facialis
− Acusticus
− Glosso-pharyngeus
− Vagus
− Accesorius
− Hypo-glossus
→ Actief bij spreken
CRANIALE ZENUWEN EN VOORNAAMSTE FUNCTIES
3
,MODULE 1: NORMALE ONTWIKKELING
1. INLEIDING
PARAMETERS M.B.T. ARTICULATIE
Definitie van articulatie:
“De aanpassingen en bewegingen van de spraakorganen, de resonantieruimten en de
stemspleet, die nodig zijn om de luchtstroom zodanig te wijzigen dat fonemen en
prosodische en linguistische kenmerken worden geproduceerd”
(Weiss en Lillywhite 1987)
1. Hoe verstaanbaar is de spreker?
2. In welke mate voldoet hij/zij aan de sociale/culturele norm?
→ In bepaalde culturen is articulatie niet zo belangrijk: de nood aan articulatie is zeer
individueel
3. Hoe aangepast is de spraak m.b.t. het uitgeoefende beroep ?(= professionele norm)
4. Hoe tevreden is de spreker zelf met zijn spraak ? (=subjectieve norm)
INDELING
We maken een onderscheid tussen deze 4 verschillende articulatiestoornissen.
FACTOREN I.V.M. AARD EN MATE VAN BESTRAFFING
1. Articulatorische vereisten
→ bv. professioneel spreker
2. Persoonlijke gevoelens
3. Overbescherming
4. Stereotiepe of vooringenomen luisteraarsattitudes
5. Attitudes van de spreker zelf
6. Opvallendheid van het spraakprobleem
7. Mate van (on)verstaanbaarheid
Bestraffing geassocieerd met uitspraakproblemen
1
,GEVOLGEN VAN ARTICULATIESTOORNISSEN
1. Verminderen van sociale interacties – isolement
2. Agressief en ander onaangepast gedrag
3. Gevoelens van angst en vrees (soms zelfs leidend tot mutisme)
4. Schuld- en schaamtegevoelens – soms ontkenning
2
, 2. ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
BEZENUWING VAN DE ARTICULATOREN
− Olfactorius
− Opticus
− Oculo-motorius
− Trochlearis
− Trigeminus
− Abducens
− Facialis
− Acusticus
− Glosso-pharyngeus
− Vagus
− Accesorius
− Hypo-glossus
→ Actief bij spreken
CRANIALE ZENUWEN EN VOORNAAMSTE FUNCTIES
3