Personen met een verstandelijke beperking
Inleiding
Gebaseerd op handboek ‘Intellectual Disability. Definition, Classification and Systems
of Support’ v. AAIDD (American Association on Intellectual and Developmental
Disabilities).
Belangrijke naamswijziging à oude benaming ‘American Association on Mental
Retardation’.
Recente inzichten rond term ‘verstandelijke beperking’:
o Minder aanstootgevend.
o Consistent met internationale terminologie.
o Belang v. functioneel gedrag & contextuele factoren.
Versie 1992 à revolutie/paradigma-verandering/opvallende vernieuwingen:
o Verstandelijke beperking niet langer een persoonskenmerk à complex
samenspel tussen mogelijkheden & beperkingen v. persoon & eisen v.
omgeving.
o Aandacht voor kwaliteit v. contexten.
o Ondersteuning wordt centraal concept, met voldoende & aan de persoon
aangepaste ondersteuning.
Historiek
Enkele pioniers
Pinel (1745 – 1826):
o Eerste arts die onderscheid maakt tussen krankzinnigheid & verstandelijke
beperking.
o Eerste systematische beschrijving v. psychiatrische ziektebeeld.
Esquirol (leerling Pinel):
o Zet werk verder + opvolger als directeur v. ‘La Salpêtrière’ & ‘L’Hospice de
Bicête’.
Hospitaal voor mensen met een verstandelijke beperking &
krankzinnigen.
Itard (1774 – 1838):
o Heeft gewerkt met de ‘wilde’ jongen uit het bos à proberen opvoeden.
o Grote invloed gehad op theorie v. orthopedagogiek & personen met een
verstandelijke beperking:
Verschillende probleemgebieden moesten worden benaderd:
sensorische elementen à taal à abstracte denken.
Séguin (1812 – 1880):
o Zet werk v. Itard verder.
o Start school voor kinderen die ‘idioot’ zijn.
o Oprichter v. huidige AAIDD.
Kanunnik Triest (1760 – 1836):
o Richt ‘Broeders & zusters v. liefde’ op (= groep die actief is in de
orthopedagogische zorg).
Dr. Guislain (1797 – 1860):
o Hoofdgenezer v. ‘krankzinnigengestichten’ in Gent.
o Psychische problemen worden veroorzaakt door stoornissen.
1
, o Humanitaire/menslievende aspecten essentieel: goed klimaat, regelmaat,
netheid, gezonde voeding.
De paradigma-omslag vanaf de jaren 1990: QOL, emancipatie, empowerment en inclusie.
Empowerment: verlenen v. kracht & macht.
o Belang 3 R’s: Rights, Responsabilities & Risks.
o Nood aan nieuw theoretisch kader.
o Kenmerken:
Disability niet inherent aan individu.
Secundaire preventie.
Interactie tussen individu & samenleving centraal.
Inclusie is publieke verantwoordelijkheid.
`Disability Studies’:
o Uitgangspunten:
Komaf maken met overheersing v. biomedische model.
Multidisciplinair model.
Sociaal, politiek, economisch & cultureel fenomeen.
Structurele problemen blootleggen.
Perspectieven aan bod brengen.
Quality-of-Life paradigma:
o Zelfbepaling, inclusie, persoonlijke ontplooiing & ondersteuning op de
voorgrond.
o Beïnvloedt door persoonlijke & omgevingsfactoren & interacties daartussen.
o Uitgangspunten:
Gaat om hetzelfde als dat wat belangrijk is voor iedereen.
Vergroot zelf participeren in beslissingen over hun eigen leven.
Vergroot door accepteren & volledig integreren in hun plaatselijke
samenleving.
o ‘Handicaps zijn een multidimensionale toestand v. menselijk functioneren in
relatie tot eisen uit de omgeving’:
Persoonlijke ontwikkeling.
Zelfbepaling.
Persoonlijke relaties.
Sociale inclusie.
Rechten.
Emotioneel welzijn.
Fysiek welzijn.
Materieel welzijn.
o Actief deelnemen aan dagelijks leven zoals ze dit zelf willen.
o In kaart brengen v. ondersteuningsbehoeften.
o Nieuwe methodieken:
Persoonlijke Toekomstplanning, levensverhalen & biografische
notities, inclusief onderwijs & self-advocacy-bewegingen.
Besluit
Geschiedenis zit vol tegenstellingen & misinterpretaties.
Geen mooi vloeiend continuüm.
2
, Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking steeds onder invloed gestaan v.
tijdsgeest, heersende filosofische & politieke stromingen.
Terminologie
Personen met een verstandelijke beperking
Op dit moment de juiste benaming.
Waarom verandert deze term?
o Visie die we hebben op mensen met een verstandelijke beperking veranderd.
o Wetenschappers doen onderzoek + ervaringen v. opvoeders.
o Veranderende visies in de samenleving à visie op terminologie moet dan ook
aangepast worden.
Historiek
1876: Association of Medical Officers of American Institutions for Idiotic and
Feeblemindend Persons.
o IQ staat nog centraal in de definitie v. de verstandelijke beperking.
o Veel invloed op de praktijk (maar wordt beter niet meer gebruikt).
o Belangrijk voor ouders om een referentie te krijgen.
o Bepaalde of kind in een instelling moest leven of niet.
o Definitie komt onder druk te staan omdat sommigen met een lager IQ veel
meer konden dan dat er van hen verwacht werd à ELKE PERSOON IS UNIEK IN
ZIJN BEPERKING!
1992 – paradigmaverschuiving:
o Andere manier v. kijken naar personen met een beperking:
Verstandelijke beperking is geen persoonskenmerk, maar een gevolg
v. een complex samenspel tussen mogelijkheden & beperkingen v. een
persoon met de eisen v. de omgeving/context.
o Andere manier v. benaderen:
Er is aandacht voor kwaliteit v. de context waarin de personen met
een verstandelijke beperking leven.
o Andere manier v. ondersteuning uitbouwen:
Ondersteuning als centraal concept.
à Revolutie.
Theoretisch model van de AAIDD (1992)
Een systeem met verschillende bedoelingen
Basis om een diagnose te geven: beantwoordt de vraag of iemand al dan niet ‘het
label’ verstandelijke beperking krijgt.
Classificatiesysteem met subgroepen.
Voorbereiden ondersteuningsplan: sterke-zwakte analyse à persoonlijk
ondersteuningsplan.
Terminologie
Disability = beperkingen in het individueel functioneren binnen een bepaalde context
met verwachtingen, leiden tot nadelen.
Intellectual functioning = geheel aan vaardigheden.
3
, o Bestaat uit abstract denken, oplossen v. problemen, leren, vat krijgen op
complexe ideeën, gebruik maken v. ervaringen om te leren.
Adaptief gedrag = geheel v. conceptuele, sociale & praktische vaardigheden om om
te gaan met de problemen v. alledag in de verschillende omgevingen.
Ontwikkelingsproblematiek = vertraagde/geblokkeerde/gebruuskeerde ontwikkeling.
Een definitie, een ondersteunings- en classificatiesysteem op basis van een duidelijk
theoretisch model
Niet meer focussen op de stoornis/defect, maar ook niet louter kijken naar adaptief
gerag.
Complex samenspel tussen persoonskenmerken, omgevingskenmerken &
ondersteuning.
Verstandelijke beperking is een probleem dat de persoon als geheel beïnvloedt, niet
alleen invloed op intellectueel vermogen & adaptief gedrag à ook participatie &
context waarin de persoon met een verstandelijke beperking leeft.
Verstandelijke beperking wordt met deze 5 dimensies gezien als een
multidimensionaal fenomeen.
Ondersteuning wordt afgeleid met de sterkte-zwakte analyse die via de 5 dimensies
duidelijk wordt.
Persoonlijk functioneren centraal.
Functioneel model:
o Het functioneren v. de cliënt in het dagelijks leven staat centraal (niet de
beperking).
o Hoe doet deze persoon het in het dagelijks leven? à Vlot? à Geen
ondersteuning nodig.
Ondersteuningsmodel:
o Dagelijks functioneren verloopt niet vlot o.b.v. 5 dimensies.
o Invloed: positief bijdragen aan het functioneren v. de persoon in het dagelijks
leven.
o Vormen: persoonlijke ondersteuning (begeleider), context aanpassen aan de
persoon met een beperking, …
4
Inleiding
Gebaseerd op handboek ‘Intellectual Disability. Definition, Classification and Systems
of Support’ v. AAIDD (American Association on Intellectual and Developmental
Disabilities).
Belangrijke naamswijziging à oude benaming ‘American Association on Mental
Retardation’.
Recente inzichten rond term ‘verstandelijke beperking’:
o Minder aanstootgevend.
o Consistent met internationale terminologie.
o Belang v. functioneel gedrag & contextuele factoren.
Versie 1992 à revolutie/paradigma-verandering/opvallende vernieuwingen:
o Verstandelijke beperking niet langer een persoonskenmerk à complex
samenspel tussen mogelijkheden & beperkingen v. persoon & eisen v.
omgeving.
o Aandacht voor kwaliteit v. contexten.
o Ondersteuning wordt centraal concept, met voldoende & aan de persoon
aangepaste ondersteuning.
Historiek
Enkele pioniers
Pinel (1745 – 1826):
o Eerste arts die onderscheid maakt tussen krankzinnigheid & verstandelijke
beperking.
o Eerste systematische beschrijving v. psychiatrische ziektebeeld.
Esquirol (leerling Pinel):
o Zet werk verder + opvolger als directeur v. ‘La Salpêtrière’ & ‘L’Hospice de
Bicête’.
Hospitaal voor mensen met een verstandelijke beperking &
krankzinnigen.
Itard (1774 – 1838):
o Heeft gewerkt met de ‘wilde’ jongen uit het bos à proberen opvoeden.
o Grote invloed gehad op theorie v. orthopedagogiek & personen met een
verstandelijke beperking:
Verschillende probleemgebieden moesten worden benaderd:
sensorische elementen à taal à abstracte denken.
Séguin (1812 – 1880):
o Zet werk v. Itard verder.
o Start school voor kinderen die ‘idioot’ zijn.
o Oprichter v. huidige AAIDD.
Kanunnik Triest (1760 – 1836):
o Richt ‘Broeders & zusters v. liefde’ op (= groep die actief is in de
orthopedagogische zorg).
Dr. Guislain (1797 – 1860):
o Hoofdgenezer v. ‘krankzinnigengestichten’ in Gent.
o Psychische problemen worden veroorzaakt door stoornissen.
1
, o Humanitaire/menslievende aspecten essentieel: goed klimaat, regelmaat,
netheid, gezonde voeding.
De paradigma-omslag vanaf de jaren 1990: QOL, emancipatie, empowerment en inclusie.
Empowerment: verlenen v. kracht & macht.
o Belang 3 R’s: Rights, Responsabilities & Risks.
o Nood aan nieuw theoretisch kader.
o Kenmerken:
Disability niet inherent aan individu.
Secundaire preventie.
Interactie tussen individu & samenleving centraal.
Inclusie is publieke verantwoordelijkheid.
`Disability Studies’:
o Uitgangspunten:
Komaf maken met overheersing v. biomedische model.
Multidisciplinair model.
Sociaal, politiek, economisch & cultureel fenomeen.
Structurele problemen blootleggen.
Perspectieven aan bod brengen.
Quality-of-Life paradigma:
o Zelfbepaling, inclusie, persoonlijke ontplooiing & ondersteuning op de
voorgrond.
o Beïnvloedt door persoonlijke & omgevingsfactoren & interacties daartussen.
o Uitgangspunten:
Gaat om hetzelfde als dat wat belangrijk is voor iedereen.
Vergroot zelf participeren in beslissingen over hun eigen leven.
Vergroot door accepteren & volledig integreren in hun plaatselijke
samenleving.
o ‘Handicaps zijn een multidimensionale toestand v. menselijk functioneren in
relatie tot eisen uit de omgeving’:
Persoonlijke ontwikkeling.
Zelfbepaling.
Persoonlijke relaties.
Sociale inclusie.
Rechten.
Emotioneel welzijn.
Fysiek welzijn.
Materieel welzijn.
o Actief deelnemen aan dagelijks leven zoals ze dit zelf willen.
o In kaart brengen v. ondersteuningsbehoeften.
o Nieuwe methodieken:
Persoonlijke Toekomstplanning, levensverhalen & biografische
notities, inclusief onderwijs & self-advocacy-bewegingen.
Besluit
Geschiedenis zit vol tegenstellingen & misinterpretaties.
Geen mooi vloeiend continuüm.
2
, Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking steeds onder invloed gestaan v.
tijdsgeest, heersende filosofische & politieke stromingen.
Terminologie
Personen met een verstandelijke beperking
Op dit moment de juiste benaming.
Waarom verandert deze term?
o Visie die we hebben op mensen met een verstandelijke beperking veranderd.
o Wetenschappers doen onderzoek + ervaringen v. opvoeders.
o Veranderende visies in de samenleving à visie op terminologie moet dan ook
aangepast worden.
Historiek
1876: Association of Medical Officers of American Institutions for Idiotic and
Feeblemindend Persons.
o IQ staat nog centraal in de definitie v. de verstandelijke beperking.
o Veel invloed op de praktijk (maar wordt beter niet meer gebruikt).
o Belangrijk voor ouders om een referentie te krijgen.
o Bepaalde of kind in een instelling moest leven of niet.
o Definitie komt onder druk te staan omdat sommigen met een lager IQ veel
meer konden dan dat er van hen verwacht werd à ELKE PERSOON IS UNIEK IN
ZIJN BEPERKING!
1992 – paradigmaverschuiving:
o Andere manier v. kijken naar personen met een beperking:
Verstandelijke beperking is geen persoonskenmerk, maar een gevolg
v. een complex samenspel tussen mogelijkheden & beperkingen v. een
persoon met de eisen v. de omgeving/context.
o Andere manier v. benaderen:
Er is aandacht voor kwaliteit v. de context waarin de personen met
een verstandelijke beperking leven.
o Andere manier v. ondersteuning uitbouwen:
Ondersteuning als centraal concept.
à Revolutie.
Theoretisch model van de AAIDD (1992)
Een systeem met verschillende bedoelingen
Basis om een diagnose te geven: beantwoordt de vraag of iemand al dan niet ‘het
label’ verstandelijke beperking krijgt.
Classificatiesysteem met subgroepen.
Voorbereiden ondersteuningsplan: sterke-zwakte analyse à persoonlijk
ondersteuningsplan.
Terminologie
Disability = beperkingen in het individueel functioneren binnen een bepaalde context
met verwachtingen, leiden tot nadelen.
Intellectual functioning = geheel aan vaardigheden.
3
, o Bestaat uit abstract denken, oplossen v. problemen, leren, vat krijgen op
complexe ideeën, gebruik maken v. ervaringen om te leren.
Adaptief gedrag = geheel v. conceptuele, sociale & praktische vaardigheden om om
te gaan met de problemen v. alledag in de verschillende omgevingen.
Ontwikkelingsproblematiek = vertraagde/geblokkeerde/gebruuskeerde ontwikkeling.
Een definitie, een ondersteunings- en classificatiesysteem op basis van een duidelijk
theoretisch model
Niet meer focussen op de stoornis/defect, maar ook niet louter kijken naar adaptief
gerag.
Complex samenspel tussen persoonskenmerken, omgevingskenmerken &
ondersteuning.
Verstandelijke beperking is een probleem dat de persoon als geheel beïnvloedt, niet
alleen invloed op intellectueel vermogen & adaptief gedrag à ook participatie &
context waarin de persoon met een verstandelijke beperking leeft.
Verstandelijke beperking wordt met deze 5 dimensies gezien als een
multidimensionaal fenomeen.
Ondersteuning wordt afgeleid met de sterkte-zwakte analyse die via de 5 dimensies
duidelijk wordt.
Persoonlijk functioneren centraal.
Functioneel model:
o Het functioneren v. de cliënt in het dagelijks leven staat centraal (niet de
beperking).
o Hoe doet deze persoon het in het dagelijks leven? à Vlot? à Geen
ondersteuning nodig.
Ondersteuningsmodel:
o Dagelijks functioneren verloopt niet vlot o.b.v. 5 dimensies.
o Invloed: positief bijdragen aan het functioneren v. de persoon in het dagelijks
leven.
o Vormen: persoonlijke ondersteuning (begeleider), context aanpassen aan de
persoon met een beperking, …
4