FYSIOLOGISCH POSTPARTUM
Borstvoeding
TINE GEERAERTS
1 Anatomie en fysiologie van de borst
1.1 Structuur v borst
- Alveoli of kliertros
Synthese v melk uit bloed
Omgeven door spiercellen
Melk w opgeslagen in alveoli
- Mellkkanaaltjes
- Areola/ tepelhof
Donker gepigmenteeerd deel rond tepel
Met kliertjes v Montgomery (houden huid soepel door vetafscheiding en anti bacterie
door pH waarde
Bevat veel zenuwen (maakt borst gevoelig voor aanraking
- Tepel met melkopeningen
- Kliertjes v Montgomery
- Myo-epitheliale cellen / spiercellen
- Lobus/ klierkwab
- Bloed
- Vet en ondersteunend bindweefsel
- Lymfeweefsel
- Zenuwen
Structuur van de borst
- Elke borst bestaat uit 15-25 lobi (grote klierkwabben)
- Lobus (geheel v alveoli die via meerdere ductuli verbonden zijn met 1 ductus (stam)
- Elke lobus bestaat uti 20-40 Lobuli (kleiner melkkanaal met bijhorende alveoli)
- Elke lobulus bestaat uit 10-100 alveoli (blaadjes)
- Ducti (grote melkkanalen) en ductuli (kleine melkkanalen)
Toeschietreflex (melk in ductuli en verder in ducti gestuwd
Melkkanalen volgenen variabele weg
Einde melkkanalen =
GEEN sinussen of
voorraad (wordt
opgeslagen in alveoli)
1
,2 Anatomie van de borst
2.1 Mammogenesis
Drie fasen in ontwikkeling v borst
- Embryonaal
20 dagen oude embryo
Vorming v melklijnen
Vorming v tepel en tepelhof tss 12-16 weken
- Tijdens puberteit en preconceptie
Borst ontw verder oiv oestrogeen en progesteron
Veranderingen bij elke menstruele cyclus
16j groei voltooid
- Tijdens zwangerschap en lactatie
Toename in melkkliereefsel
veel variatie hierin
Hoge concentraties prolactine en human placental lactogen
borst w melkproductie klier
Huid v tepel en areola w donkerder
Kliertjes v montgomery worden zichtbaar
Veranderingen bij lactase
2.2 Soorten borsten
- Asymmetrie komt vaak voor
- Polymastie extra aanwezigheid borstweefsel onder oksel (1-2%)
- Polythelie bijkomende tepel (2-6%)
- Hyperplasie overontwikkelde borsten (fysiek en psychologische moeilijkheden
- Hypoplasie onderontwikkeling v borst
- Verschillen in tepels
Verschil in grootte v tepel
Vlakke tepels (10-35%)
Ingetrokken tepel(s) (3%)
2
,3 Fysiologie v borstvoeding
3.1 Belangrijkste lacatiehormonen
- Oestrogeen
Stimulatie groei en werking melkgangenstelsel tijdens zwangerschap
Daalt bij bevalling en 1ste maanden postpartum laag
- progesteron
Blijft hele zwangerschap hoog
Inhibeert vrijkomen melk (al aangemaakt tijdens zs)
Sterke daling na bevalling
Daling progesteron + hoog prolactine = start lactogenese
- Prolactine
Essentieel voor melkproductie
Stimulatie ontwikkeling alveoli en melkkanalen tijdens zs
Daling oestrogeen + progesteron = overvloedig vrijgeven prolactine
Vrijgeven prolactine gestimuleerd door zuigen
alveoli maken melk aan
- Oxytocine
Essentieel v onderhouden lactatie
Zorgt voor melk-ejectie reflex (tsr)
Zorgt voor contracties uterus (krimpt sneller, tegenwerking bloeden)
3.2 Lactogenese
= overgang zwangerschap lactatie
Doorloopt versch fases
- Lactogensese I
Mogelijkheid om melk af te scheiden vanaf 15-20 weken tot dag 2 postpartum
colostrum
Prolactine stimuleert functionele ontwikkeling en melkproductie
- Lactogenese II
Fase v overvloedige melkproductie lopend v dag 2-3 tot dag 8 postpartum
Start 30-40u na geboorte en loskomen placenta
door hoog prolactinegehalte
door daling progesteron
Voelbaar voor moeder 50-73u na geboorte (stuwing)
Samenstelling melk verandert
natrium en chloor gehalte daalt
Lactosegehalte stijgt
Concentratie immuunstoffen daalt licht
Dag 4 samenstelling vergelijkbaar met rijpe moedermelk
Moeders ervaren in deze fase:
o Opkomen melk
o Opzetten vorsten
o Lekken
o Verandering in uitzicht melk
o Verandering aanwijzingen die baby geeft
o Volle borsten of tintelingen
o Verandering in metabolisme en toevoer
o Soms lichte koorts
3
, - Lactogenese III of galactopoiesis
= onderhouden v melkproductie
Zolang er melk w afgenomen gaat productie verder
Endocrien = oiv hormonen
o Prolactine en oxytocine
o Tijdens lactogenese I en II
Autocrien = oiv vraag en aanbod
o Melkproductie afh v volheid vorst (hoe leger hoe sneller terug aanmaak)
o Feedback inhibitor of lactation (wei eiwig, volle borst = hoge concentratie FIL)
melksynthese vertraagt
o Tijdens lactogenese III
3.3 Melk ejectie reflex
= toeschietreflex
- Telt melk beschikbaar voor baby
- Zuigen = zenuwimpuls naar hypothalamus
- Hypofyse-achterkwab geeft oxytocine af
- Spiercellen rond alveoli trekken samen
- Melk uit alveoli w naar melkkanalen en tepel gestuwd
Zuigpatroon baby verandert
- Slikken duidelijk hoorbaar
- Zuigen, slikken en ademen wisselen elkaar af
Meerdere keren vinnen een voeding mogelijk
Mogelijke ervaringen bij de moeder
- Moment v schepre pijn in borst
- Gevoel v volle of gespannen borsten
- Tintelend gevoel in borst
- Samentrekken baarmoeder
Cave psychologische aspecten
Oxytocine kan vrijkomen bij
- Horen v baby
- Denken aan baby
- Gedachte aan voeden
- Naderen voedingsmoment
Remming brijkomen oxytocine
- Pijn
- Schaamte
- Angst
als vroedvrouw dus bedangrijk om psychologische aspecten niet te vergeten
3.4 Borstcapaciteit en frequentie v voeding
Capaciteit
- Is maximale hoeveelheid melk dat kan w opgeslagen
- Gerelateerd aan hoeveelheid funcioneel melkklierweefsel
- Niet gerelateerd met borstgrote
- Varieerd sterk (tss 80-600ml)
- Niet bepalend v dagelijkse hoeveelheid melk aanmaak (weinig= sneller terug melk,
veel=trager terug melk)
4
Borstvoeding
TINE GEERAERTS
1 Anatomie en fysiologie van de borst
1.1 Structuur v borst
- Alveoli of kliertros
Synthese v melk uit bloed
Omgeven door spiercellen
Melk w opgeslagen in alveoli
- Mellkkanaaltjes
- Areola/ tepelhof
Donker gepigmenteeerd deel rond tepel
Met kliertjes v Montgomery (houden huid soepel door vetafscheiding en anti bacterie
door pH waarde
Bevat veel zenuwen (maakt borst gevoelig voor aanraking
- Tepel met melkopeningen
- Kliertjes v Montgomery
- Myo-epitheliale cellen / spiercellen
- Lobus/ klierkwab
- Bloed
- Vet en ondersteunend bindweefsel
- Lymfeweefsel
- Zenuwen
Structuur van de borst
- Elke borst bestaat uit 15-25 lobi (grote klierkwabben)
- Lobus (geheel v alveoli die via meerdere ductuli verbonden zijn met 1 ductus (stam)
- Elke lobus bestaat uti 20-40 Lobuli (kleiner melkkanaal met bijhorende alveoli)
- Elke lobulus bestaat uit 10-100 alveoli (blaadjes)
- Ducti (grote melkkanalen) en ductuli (kleine melkkanalen)
Toeschietreflex (melk in ductuli en verder in ducti gestuwd
Melkkanalen volgenen variabele weg
Einde melkkanalen =
GEEN sinussen of
voorraad (wordt
opgeslagen in alveoli)
1
,2 Anatomie van de borst
2.1 Mammogenesis
Drie fasen in ontwikkeling v borst
- Embryonaal
20 dagen oude embryo
Vorming v melklijnen
Vorming v tepel en tepelhof tss 12-16 weken
- Tijdens puberteit en preconceptie
Borst ontw verder oiv oestrogeen en progesteron
Veranderingen bij elke menstruele cyclus
16j groei voltooid
- Tijdens zwangerschap en lactatie
Toename in melkkliereefsel
veel variatie hierin
Hoge concentraties prolactine en human placental lactogen
borst w melkproductie klier
Huid v tepel en areola w donkerder
Kliertjes v montgomery worden zichtbaar
Veranderingen bij lactase
2.2 Soorten borsten
- Asymmetrie komt vaak voor
- Polymastie extra aanwezigheid borstweefsel onder oksel (1-2%)
- Polythelie bijkomende tepel (2-6%)
- Hyperplasie overontwikkelde borsten (fysiek en psychologische moeilijkheden
- Hypoplasie onderontwikkeling v borst
- Verschillen in tepels
Verschil in grootte v tepel
Vlakke tepels (10-35%)
Ingetrokken tepel(s) (3%)
2
,3 Fysiologie v borstvoeding
3.1 Belangrijkste lacatiehormonen
- Oestrogeen
Stimulatie groei en werking melkgangenstelsel tijdens zwangerschap
Daalt bij bevalling en 1ste maanden postpartum laag
- progesteron
Blijft hele zwangerschap hoog
Inhibeert vrijkomen melk (al aangemaakt tijdens zs)
Sterke daling na bevalling
Daling progesteron + hoog prolactine = start lactogenese
- Prolactine
Essentieel voor melkproductie
Stimulatie ontwikkeling alveoli en melkkanalen tijdens zs
Daling oestrogeen + progesteron = overvloedig vrijgeven prolactine
Vrijgeven prolactine gestimuleerd door zuigen
alveoli maken melk aan
- Oxytocine
Essentieel v onderhouden lactatie
Zorgt voor melk-ejectie reflex (tsr)
Zorgt voor contracties uterus (krimpt sneller, tegenwerking bloeden)
3.2 Lactogenese
= overgang zwangerschap lactatie
Doorloopt versch fases
- Lactogensese I
Mogelijkheid om melk af te scheiden vanaf 15-20 weken tot dag 2 postpartum
colostrum
Prolactine stimuleert functionele ontwikkeling en melkproductie
- Lactogenese II
Fase v overvloedige melkproductie lopend v dag 2-3 tot dag 8 postpartum
Start 30-40u na geboorte en loskomen placenta
door hoog prolactinegehalte
door daling progesteron
Voelbaar voor moeder 50-73u na geboorte (stuwing)
Samenstelling melk verandert
natrium en chloor gehalte daalt
Lactosegehalte stijgt
Concentratie immuunstoffen daalt licht
Dag 4 samenstelling vergelijkbaar met rijpe moedermelk
Moeders ervaren in deze fase:
o Opkomen melk
o Opzetten vorsten
o Lekken
o Verandering in uitzicht melk
o Verandering aanwijzingen die baby geeft
o Volle borsten of tintelingen
o Verandering in metabolisme en toevoer
o Soms lichte koorts
3
, - Lactogenese III of galactopoiesis
= onderhouden v melkproductie
Zolang er melk w afgenomen gaat productie verder
Endocrien = oiv hormonen
o Prolactine en oxytocine
o Tijdens lactogenese I en II
Autocrien = oiv vraag en aanbod
o Melkproductie afh v volheid vorst (hoe leger hoe sneller terug aanmaak)
o Feedback inhibitor of lactation (wei eiwig, volle borst = hoge concentratie FIL)
melksynthese vertraagt
o Tijdens lactogenese III
3.3 Melk ejectie reflex
= toeschietreflex
- Telt melk beschikbaar voor baby
- Zuigen = zenuwimpuls naar hypothalamus
- Hypofyse-achterkwab geeft oxytocine af
- Spiercellen rond alveoli trekken samen
- Melk uit alveoli w naar melkkanalen en tepel gestuwd
Zuigpatroon baby verandert
- Slikken duidelijk hoorbaar
- Zuigen, slikken en ademen wisselen elkaar af
Meerdere keren vinnen een voeding mogelijk
Mogelijke ervaringen bij de moeder
- Moment v schepre pijn in borst
- Gevoel v volle of gespannen borsten
- Tintelend gevoel in borst
- Samentrekken baarmoeder
Cave psychologische aspecten
Oxytocine kan vrijkomen bij
- Horen v baby
- Denken aan baby
- Gedachte aan voeden
- Naderen voedingsmoment
Remming brijkomen oxytocine
- Pijn
- Schaamte
- Angst
als vroedvrouw dus bedangrijk om psychologische aspecten niet te vergeten
3.4 Borstcapaciteit en frequentie v voeding
Capaciteit
- Is maximale hoeveelheid melk dat kan w opgeslagen
- Gerelateerd aan hoeveelheid funcioneel melkklierweefsel
- Niet gerelateerd met borstgrote
- Varieerd sterk (tss 80-600ml)
- Niet bepalend v dagelijkse hoeveelheid melk aanmaak (weinig= sneller terug melk,
veel=trager terug melk)
4