2021
Textbook of Medical Physiology
GUYTON AND HALL, 13TH EDITION
,Premaster Geneeskunde
Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
1
,Hoofdstuk 1: de cel en algemene fysiologie
Fysiologie: uitleg over lichamelijke en chemische processen die verantwoordelijk zijn voor het
ontstaan, de ontwikkeling en processen van het leven.
De cel: organen en weefsels zijn opgebouwd uit allerlei cellen die bij elkaar worden gehouden door
intercellulaire ondersteunende structuren.
- Ongeveer 100 triljoen cellen in het menselijk lichaam.
Vocht: 60% van het menselijk lichaam bestaat uit vocht.
- Intracellulair vocht: in de cellen;
- Extracellulair vocht: buiten de cellen.
Bestandsdelen intra- en extracellulair vocht:
Intracellulair vocht Extracellulair vocht
Magnesium, kalium, fosfaationen Natrium, chloride, bicarbonaationen
Zuurstof, glucose, vet- en aminozuren
Transport kooldioxide à longen
Transport afvalstoffen à nieren
Milieu intérieur (geldig voor alle cellen), benoemd
door Claude Bernard (1813-1878)
Homeostase: het constant houden van het interne milieu (benoemd door Walter Cannon in 1929).
- Alle organen en weefsels spelen hierbij een rol;
o De longen zorgen voor een constante toevoer van zuurstof aan het extracellulair
vocht;
o De nieren zorgen voor een constante ionenconcentratie;
o Het gastro-intestinale stelsel zorgt voor voedingsstoffen;
- Hiervoor is samenwerking tussen cellen, weefsels, organen, zenuwen, hormonen en
plaatselijke controlesystemen nodig;
- Als men ‘ziek’ is, dan wordt de homeostase ergens niet goed uitgevoerd, maar het lichaam
kan dit veelal compenseren.
Bloedcirculatie (extracellulair vocht):
Extracellulair vocht wordt in twee stadia getransporteerd:
1. Vochtcirculatie (bloed) door bloedvaten;
2. Vochtcirculatie tussen bloedcapillairen en intercellulaire ruimtes tussen weefselcellen.
In de capillaire vaten vindt transport plaats met extracellulair vocht en tussen bloedplasma en de
interstitiële vloeistoffen:
- De wanden van de capillaire vaten zijn permeabel voor de meeste moleculen in het
bloedplasma, behalve voor plasma eiwitten (zijn te groot);
- Dit proces heet diffusie.
o Diffusie wordt veroorzaakt door kinetische bewegingen in zowel het bloedplasma als
de interstitiële vloeistoffen;
o Het extracellulaire vocht wordt hierdoor continu gemengd waardoor homeostase
gehandhaafd blijft.
Voedingsstoffen in het extracellulair vocht:
- Zuurstof: in de longen (in de alveoli) komt er d.m.v. diffusie zuurstof in het bloed terecht en
wordt er koolstofdioxide uitgescheden;
2
, o Het membraan tussen de alveoli en de lumen van de longcapillairen (alveolaire
membraan) is maar 0,4-2,0micrometer dik, waardoor de diffusie erg snel en
makkelijk gaat.
- De gastro-intestinale tractus (stelsel): hier worden koolhydraten, amino- en vetzuren vanuit
het maag-darmkanaal opgenomen in het extracellulaire vocht van het bloed;
- De lever (met hulp van vetcellen, slijmvliezen in het gastro-intestinale stelsel, de nieren en
endocriene klieren): niet alle stoffen die opgenomen zijn uit de gastro-intestinale tractus
kunnen direct worden gebruikt. De lever kan deze stoffen omzetten naar bruikbare stoffen;
- Het bewegingsapparaat (musculoskeletale systeem): beschermt het lichaam.
De afbraak van metabolische eindproducten:
- Koolstofdioxide: wordt afgegeven aan de alveoli in de longen en wordt vervolgens
uitgeademd (dit is tevens het grootste afvalproduct);
- De nieren: hier worden veel stoffen uit het bloedplasma gehaald die niet bruikbaar zijn voor
lichaamscellen (afvalproducten, zoals ureum en urine);
- De gastro-intestinale tractus: ontlasting;
- De lever: ontgiften van het lichaam. De afvalproducten worden omgevormd tot gal. Gal
wordt vervolgens afgegeven aan de gastro-intestinale tractus en wordt daar uitgescheden.
Regulatie van lichaamsfuncties:
- Het zenuwstelsel: bestaat uit drie onderdelen:
o De sensorische input (huid, ogen, oren);
o Het centrale zenuwstelsel (de hersenen en het ruggenmerg);
o De motorische output.
- Het autonome stelsel: stuurt onbewust lichaamsprocessen aan (hartritme, bloeddruk,
temperatuur, bewegingen in de gastro-intestinale tractus en afgifte van stoffen uit klieren);
- Het hormonale stelsel: er zijn 8 hoofd-hormoonklieren in het lichaam en een paar
organen/weefsels die hormonen uitscheiden:
o Hormonen: worden via het extracellulaire vocht door het lichaam getransporteerd
om cellulaire functies aan te sturen.
- Het zenuwstelsel en het hormoonstelsel werken samen om controle te hebben over alle
orgaansystemen.
Bescherming van het lichaam:
- Het immuunsysteem: hierin bevinden zich de witte bloedcellen. De functies zijn:
o Eigen cellen onderscheiden van vreemde cellen en stoffen;
o Het vernietigen van vreemde cellen door fagocytose, door gevoelige witte
bloedcellen of door speciale eiwitten (antilichamen) die vreemde cellen kapot maken
of herstellen.
- Het integumentaire systeem (de huid): de huid bedekt, beschermt en geeft demping aan de
dieper gelegen cellen. Het zorgt voor een grenslaag tussen het interne milieu en de
buitenwereld. Het is daarnaast belangrijk voor de temperatuurregulatie, het geven van
informatie en de afscheiding van afvalstoffen;
o De huid is gemiddeld 12-15% van het lichaamsgewicht.
Controlesystemen van het lichaam:
- Genetische systemen: heeft invloed op de intra- en extracellulaire functies van alle cellen
(verder in H3);
- Andere controlesystemen hebben invloed op een orgaansysteem of hebben invloed op
meerdere orgaansystemen, voorbeelden:
o Het ademhalingssysteem werkt samen met het zenuwstelsel om de koolstofdioxide
concentratie te reguleren in het extracellulaire vocht;
3
Textbook of Medical Physiology
GUYTON AND HALL, 13TH EDITION
,Premaster Geneeskunde
Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
1
,Hoofdstuk 1: de cel en algemene fysiologie
Fysiologie: uitleg over lichamelijke en chemische processen die verantwoordelijk zijn voor het
ontstaan, de ontwikkeling en processen van het leven.
De cel: organen en weefsels zijn opgebouwd uit allerlei cellen die bij elkaar worden gehouden door
intercellulaire ondersteunende structuren.
- Ongeveer 100 triljoen cellen in het menselijk lichaam.
Vocht: 60% van het menselijk lichaam bestaat uit vocht.
- Intracellulair vocht: in de cellen;
- Extracellulair vocht: buiten de cellen.
Bestandsdelen intra- en extracellulair vocht:
Intracellulair vocht Extracellulair vocht
Magnesium, kalium, fosfaationen Natrium, chloride, bicarbonaationen
Zuurstof, glucose, vet- en aminozuren
Transport kooldioxide à longen
Transport afvalstoffen à nieren
Milieu intérieur (geldig voor alle cellen), benoemd
door Claude Bernard (1813-1878)
Homeostase: het constant houden van het interne milieu (benoemd door Walter Cannon in 1929).
- Alle organen en weefsels spelen hierbij een rol;
o De longen zorgen voor een constante toevoer van zuurstof aan het extracellulair
vocht;
o De nieren zorgen voor een constante ionenconcentratie;
o Het gastro-intestinale stelsel zorgt voor voedingsstoffen;
- Hiervoor is samenwerking tussen cellen, weefsels, organen, zenuwen, hormonen en
plaatselijke controlesystemen nodig;
- Als men ‘ziek’ is, dan wordt de homeostase ergens niet goed uitgevoerd, maar het lichaam
kan dit veelal compenseren.
Bloedcirculatie (extracellulair vocht):
Extracellulair vocht wordt in twee stadia getransporteerd:
1. Vochtcirculatie (bloed) door bloedvaten;
2. Vochtcirculatie tussen bloedcapillairen en intercellulaire ruimtes tussen weefselcellen.
In de capillaire vaten vindt transport plaats met extracellulair vocht en tussen bloedplasma en de
interstitiële vloeistoffen:
- De wanden van de capillaire vaten zijn permeabel voor de meeste moleculen in het
bloedplasma, behalve voor plasma eiwitten (zijn te groot);
- Dit proces heet diffusie.
o Diffusie wordt veroorzaakt door kinetische bewegingen in zowel het bloedplasma als
de interstitiële vloeistoffen;
o Het extracellulaire vocht wordt hierdoor continu gemengd waardoor homeostase
gehandhaafd blijft.
Voedingsstoffen in het extracellulair vocht:
- Zuurstof: in de longen (in de alveoli) komt er d.m.v. diffusie zuurstof in het bloed terecht en
wordt er koolstofdioxide uitgescheden;
2
, o Het membraan tussen de alveoli en de lumen van de longcapillairen (alveolaire
membraan) is maar 0,4-2,0micrometer dik, waardoor de diffusie erg snel en
makkelijk gaat.
- De gastro-intestinale tractus (stelsel): hier worden koolhydraten, amino- en vetzuren vanuit
het maag-darmkanaal opgenomen in het extracellulaire vocht van het bloed;
- De lever (met hulp van vetcellen, slijmvliezen in het gastro-intestinale stelsel, de nieren en
endocriene klieren): niet alle stoffen die opgenomen zijn uit de gastro-intestinale tractus
kunnen direct worden gebruikt. De lever kan deze stoffen omzetten naar bruikbare stoffen;
- Het bewegingsapparaat (musculoskeletale systeem): beschermt het lichaam.
De afbraak van metabolische eindproducten:
- Koolstofdioxide: wordt afgegeven aan de alveoli in de longen en wordt vervolgens
uitgeademd (dit is tevens het grootste afvalproduct);
- De nieren: hier worden veel stoffen uit het bloedplasma gehaald die niet bruikbaar zijn voor
lichaamscellen (afvalproducten, zoals ureum en urine);
- De gastro-intestinale tractus: ontlasting;
- De lever: ontgiften van het lichaam. De afvalproducten worden omgevormd tot gal. Gal
wordt vervolgens afgegeven aan de gastro-intestinale tractus en wordt daar uitgescheden.
Regulatie van lichaamsfuncties:
- Het zenuwstelsel: bestaat uit drie onderdelen:
o De sensorische input (huid, ogen, oren);
o Het centrale zenuwstelsel (de hersenen en het ruggenmerg);
o De motorische output.
- Het autonome stelsel: stuurt onbewust lichaamsprocessen aan (hartritme, bloeddruk,
temperatuur, bewegingen in de gastro-intestinale tractus en afgifte van stoffen uit klieren);
- Het hormonale stelsel: er zijn 8 hoofd-hormoonklieren in het lichaam en een paar
organen/weefsels die hormonen uitscheiden:
o Hormonen: worden via het extracellulaire vocht door het lichaam getransporteerd
om cellulaire functies aan te sturen.
- Het zenuwstelsel en het hormoonstelsel werken samen om controle te hebben over alle
orgaansystemen.
Bescherming van het lichaam:
- Het immuunsysteem: hierin bevinden zich de witte bloedcellen. De functies zijn:
o Eigen cellen onderscheiden van vreemde cellen en stoffen;
o Het vernietigen van vreemde cellen door fagocytose, door gevoelige witte
bloedcellen of door speciale eiwitten (antilichamen) die vreemde cellen kapot maken
of herstellen.
- Het integumentaire systeem (de huid): de huid bedekt, beschermt en geeft demping aan de
dieper gelegen cellen. Het zorgt voor een grenslaag tussen het interne milieu en de
buitenwereld. Het is daarnaast belangrijk voor de temperatuurregulatie, het geven van
informatie en de afscheiding van afvalstoffen;
o De huid is gemiddeld 12-15% van het lichaamsgewicht.
Controlesystemen van het lichaam:
- Genetische systemen: heeft invloed op de intra- en extracellulaire functies van alle cellen
(verder in H3);
- Andere controlesystemen hebben invloed op een orgaansysteem of hebben invloed op
meerdere orgaansystemen, voorbeelden:
o Het ademhalingssysteem werkt samen met het zenuwstelsel om de koolstofdioxide
concentratie te reguleren in het extracellulaire vocht;
3