Hoofdstuk 1
atoombouw
Paragraaf 1 atoommodel
De ontwikkeling van het atoommodel
Atoom (Grieks: a-tomos = niet deelbaar). Ze werden rond 460 voor christus al
ontwikkeld door Democrilos, maar veel andere filosofen vonden dat onzin en
gingen ervan uit dat alles opgebouwd was uit de vier elementen aarde, water,
lucht en vuur. Door verschillende eigenschappen van deze elementen te
combineren, konden alle stoffen gemaakt worden. Dit is het model van
Aristoteles.
In het begin van de 19e eeuw voerde John dalton verschillende experimenten uit.
Op basis van waarnemingen (macroniveau) kwam hij met een nieuw atoommodel
(microniveau). Volgens hem waren atomen ondeelbare massieve deeltjes. Met
het atoommodel van Dalton kun je verklaren dat je veel stoffen kunt ontleden en
dat de massa van begin- en eindproducten tijdens een chemische reactie gelijk
blijft.
Het atoommodel volgens Bohr
Al dat onderzoek heeft geleid tot een aanpassing van het model door Bohr in
1914. Dit model wordt tegenwoordig gebruikt om de bouw van een atoom te
beschrijven. Volgens dit model is een atoom opgebouwd uit een kern met
positieve en negatieve geladen deeltjes. Positief -> protonen en ongeladen ->
neutronen. Rondom de kern zijn negatief geladen elektronen. De verdeling van
elektronen over de schillen heet de elektronenconfiguratie. Elektronen in de
buitenste schil (valentie-elektronen) zijn het belangrijkst door de bindingen tussen
atomen in een molecuul.
Massa en lading
De massa van een atoom is heel klein. Daarvoor is de atomaire massa-eenheid u.
1u komt overeen met 1,66x10-27 kg (binas tabel 7). Protonen en neutronen
hebben een massa van 1,0u. elektronen hebben een massa van 5,5x10 -4 u. de
massa van een atoom wordt dus bepaald door de deeltjes in de kern
, Atoomnummer en massagetal
Het atoomnummer van een atoomsoort komt overeen met het aantal protonen.
Het aantal elektronen zijn weer gelijk aan het aantal protonen, omdat een atoom
elektrisch neutraal is. Het massagetal is de som van alle kerndeeltjes. Massagetal
= aantal protonen + aantal neutronen
Isotopen
Het massagetal kan variëren. Atomen van hetzelfde element die een verschillend
aantal neutronen hebben noem je isotopen. Bijvoorbeeld van chloor komen eer
twee isotopen in de natuur voor Cl-35 en Cl-37. Deze staan in de binas tabel 25-A.
atoombouw
Paragraaf 1 atoommodel
De ontwikkeling van het atoommodel
Atoom (Grieks: a-tomos = niet deelbaar). Ze werden rond 460 voor christus al
ontwikkeld door Democrilos, maar veel andere filosofen vonden dat onzin en
gingen ervan uit dat alles opgebouwd was uit de vier elementen aarde, water,
lucht en vuur. Door verschillende eigenschappen van deze elementen te
combineren, konden alle stoffen gemaakt worden. Dit is het model van
Aristoteles.
In het begin van de 19e eeuw voerde John dalton verschillende experimenten uit.
Op basis van waarnemingen (macroniveau) kwam hij met een nieuw atoommodel
(microniveau). Volgens hem waren atomen ondeelbare massieve deeltjes. Met
het atoommodel van Dalton kun je verklaren dat je veel stoffen kunt ontleden en
dat de massa van begin- en eindproducten tijdens een chemische reactie gelijk
blijft.
Het atoommodel volgens Bohr
Al dat onderzoek heeft geleid tot een aanpassing van het model door Bohr in
1914. Dit model wordt tegenwoordig gebruikt om de bouw van een atoom te
beschrijven. Volgens dit model is een atoom opgebouwd uit een kern met
positieve en negatieve geladen deeltjes. Positief -> protonen en ongeladen ->
neutronen. Rondom de kern zijn negatief geladen elektronen. De verdeling van
elektronen over de schillen heet de elektronenconfiguratie. Elektronen in de
buitenste schil (valentie-elektronen) zijn het belangrijkst door de bindingen tussen
atomen in een molecuul.
Massa en lading
De massa van een atoom is heel klein. Daarvoor is de atomaire massa-eenheid u.
1u komt overeen met 1,66x10-27 kg (binas tabel 7). Protonen en neutronen
hebben een massa van 1,0u. elektronen hebben een massa van 5,5x10 -4 u. de
massa van een atoom wordt dus bepaald door de deeltjes in de kern
, Atoomnummer en massagetal
Het atoomnummer van een atoomsoort komt overeen met het aantal protonen.
Het aantal elektronen zijn weer gelijk aan het aantal protonen, omdat een atoom
elektrisch neutraal is. Het massagetal is de som van alle kerndeeltjes. Massagetal
= aantal protonen + aantal neutronen
Isotopen
Het massagetal kan variëren. Atomen van hetzelfde element die een verschillend
aantal neutronen hebben noem je isotopen. Bijvoorbeeld van chloor komen eer
twee isotopen in de natuur voor Cl-35 en Cl-37. Deze staan in de binas tabel 25-A.