SPECIFIEKE GEZONDHEIDSZORG: KINDZORG EN PEDIATRIE
Hoofdstuk 1: gastro-enterologie/maag-darmkanaal
1. Aandoeningen van het maag-darmkanaal
1.1. Anatomie en fysiologie van de spijsverteringsorganen bij het kind
Colon transversum
Colon descendens
Colon ascendens
Colon sigmoideum
,DE KERNFUNCTIE VAN HET MAAGDARMKANAAL:
o Transport/motiliteit = beweegelijkheid
o Verteren (maag- en pancreassecreties, dunnedarmepitheel)
o Absorberen van nutriënten (dunne darm) en water (dikke darm)
o Immunologische functie = niet-specifieke en speciefieke afweer
DE SPECIFIEKE KENMERKEN BIJ EEN KIND:
o Slijmvliezen van maagdarmkanaal zijn dunner en kwetsbaarder
- ANATOMIE SPIJSVERTERINGSORGANEN
o De anatomische ontwikkeling van de spijsverteringsorganen blijft maanden na de
geboorte voortduren
Maagvolume = klein
Bij geboorte 30-90ml
1j. = 200-300ml
Het intra-abdominale slokdarmsegment = bij geboorte te kort
Het segment van de slokdarm onder het diafragma moet min. 2cm
lang zijn, maar bij geboorte is dit slechts 0,5-1cm
Onderste slokdarmsfincter is nog onvoldoende ontwikkeld
Maag ligt meer horizontaal bij pasgeborene
Er is nog geen scherpe hoe van His*
Hoek gevormd tss oesofagus en maagcardia
- FYSIOLOGIE SPIJSVERTERINGSORGANEN
o Ook de functies van de spijsverteringsorganen zijn nog niet volledig ontwikkeld bij
geboorte
Gastro-intestinale motiliteit
Ontwikkelt zich in laatste weken van zwangerschap (coördinatie van
zuigen, slikken en peristaltiek 34e week zwangerschap)
Evacuatie van voedsel uit maag bij baby = afh. van voeding (2-3u
MM, 4-5u kunstmatige voeding)
Vertering en absorptie
Onrijpheid van pancreasfunctie
o Late rijping van koolhydraatsplitsende enzymen
o Lage activiteit van lipase
Onvoldoende productie van galzouten gevolgen voor de
vetabsorptie
Enzymen van het dunnedarmepitheel hebben een verschillend
tempo van de ontwikkeling
o Vb. het transportsysteem van glucose bij de geboorte = 2/3 van
de ‘volwassen activiteit’
Maag-darmimmuunsysteem (= platen van Peyer in het darmslijmvlies,
lymfoïde cellen, immunoglobulineproducerende cellen)
Minder ontwikkeld
o Vb. prod IgA = wordt pas meerdere weken na geboorte
waargenomen
,1.2. Kernsymptomen bij aandoeningen van het maagdarmkanaal
- Diarree
- Braken
- Obstipatie
- Buikpijn
1.2.1. Diarree
1.2.1.1. Inleiding
- Normale ontlasting = afhankelijk van leeftijd kind en voeding
o MECONIUM
1e 3-4 dagen na geboorte
Groenachtig/zwarte, geurloze, kleverige, stevige substantie
o OVERGANGSONTLASTING
Enkele dagen na meconium
Groen/bruin/heldergroen, half-vloeibaar, meer frequent
o BORSTVOEDINGSONTLASTING
Oranje/geel/groenige ontlasting met consistentie van mosterd/meer waterig
en met de geur van zure melk
4-8x/dag
o FLESVOEDINGONTLASTING
Lichtbruin, steviger, ruikt meer naar stoelgang
Minder frequent
- Diarree kan acuut/chronisch zijn
o ACUUT
Plotseling begonnen en kort bestaan (wijst meestal op infectieuze gastro-
enteritis)
Risico op dehydratatie
o CHRONISCH
Duur van meer dan 2-3 weken met weerslag op groeiproces
1.2.1.2. Oorzaken
ACUTE DIARREE
- AFWIJKINGEN T.H.V. HET MAAG-DARMSTELSEL
o MAAG-DARMINFECTIES = GASTRO-ENTERITIS (= BUIKGRIEP)
o VOEDINGSSTOORNISSEN/INTOXICATIES
Verandering van een voedingspatroon
Op reis gaan
Te veel pruimen eten
Nieuwe voeding bij zuigelingen
Voedselvergiftiging (bv. niet goef bewaard ijsje = toxinen van
Staphylococcus)
o ‘HET ACUUT ABDOMEN’
Appendicitis
Invaginatie (= is een instulping van een deel van de darm in een ander deel)
, - AFWIJKINGEN BUITEN HET MAAG-DARMSTELSEL
o ACUTE INFECTIES
Otitis media = ontsteking van het middenoor
UWI
Respiratoire infecties
o MEDICATIE INNAME
Antibiotica
Laxativa
o PSYCHISCHE STOORNISSEN
Stress (= Diarree Nervosa)
Anorexia Nervosa
CHRONISCHE DIARREE
- INFLAMMATOIRE AANDOENINGEN
o Vb. aspecifieke enterocolitis/colitis ulcerosa; ziekte van Crohn
- VOEDSELALLERGIE
o Vb. koemelkeiwitallergie, allergie voor bepaalde kleur- of smaakstoffen
- VOEDSELINTOLERANTIE
o Vb. lactose-intolerantie
- CHRONISCHE ASPECIFIEKE DIARREE
o Kleuter-/peuterdiarree
- RESORPTIESTOORNISSEN (MALABSORPTIE)
o Coeliakie (= glutenovergevoeligheid)
o Mucoviscidose ( = cyctische fibrose, taaislijmziekte)
- COMPLICATIE BIJ IMMUNODEFICIËNTIE
o Bestralingsenteritis
o AIDS
- ANATOMISCHE AFWIJKINGEN
o Vb. ziekte van Hirschprung/congenitaal megacolon (= aangeboren aandoening
waarbij de darm de ontlasting niet richting anus kan bewegen, omdat de
zenuwcellen in een bepaald deel van de darmwand ontbreken. Gevolg: de onlasting
kan niet door en stapelt zich op (obstipatie).
- OPERATIES
o Vb. darmresectie (resectie = verwijdering)
- ENZYMDEFICIËNTIE
- HORMONALE AFWIJKINGEN
o Vb. diabetes mellitus, hyperthyroïdie
1.2.2. Braken
1.2.2.1. Oorzaken
Oorzaken zijn verschillend bij pasgeborenen en zuigelingen en bij oudere kinderen
BIJ PASGEBORENEN EN ZUIGELINGEN
- OORZAKEN T.H.V. HET MAAG-DARMSTELSEL
o 1E UREN NA GEBOORTE BRAKEN VAN INGESLIKTE VRUCHTWATER, SLIJMEN, BLOED
o REGURGITATIE (= terugvloeien van maaginhoud naar slokdarm en mond)
Tot 18mnd. vaak geen pathologische betekenis, indien geen andere klachten
Hoofdstuk 1: gastro-enterologie/maag-darmkanaal
1. Aandoeningen van het maag-darmkanaal
1.1. Anatomie en fysiologie van de spijsverteringsorganen bij het kind
Colon transversum
Colon descendens
Colon ascendens
Colon sigmoideum
,DE KERNFUNCTIE VAN HET MAAGDARMKANAAL:
o Transport/motiliteit = beweegelijkheid
o Verteren (maag- en pancreassecreties, dunnedarmepitheel)
o Absorberen van nutriënten (dunne darm) en water (dikke darm)
o Immunologische functie = niet-specifieke en speciefieke afweer
DE SPECIFIEKE KENMERKEN BIJ EEN KIND:
o Slijmvliezen van maagdarmkanaal zijn dunner en kwetsbaarder
- ANATOMIE SPIJSVERTERINGSORGANEN
o De anatomische ontwikkeling van de spijsverteringsorganen blijft maanden na de
geboorte voortduren
Maagvolume = klein
Bij geboorte 30-90ml
1j. = 200-300ml
Het intra-abdominale slokdarmsegment = bij geboorte te kort
Het segment van de slokdarm onder het diafragma moet min. 2cm
lang zijn, maar bij geboorte is dit slechts 0,5-1cm
Onderste slokdarmsfincter is nog onvoldoende ontwikkeld
Maag ligt meer horizontaal bij pasgeborene
Er is nog geen scherpe hoe van His*
Hoek gevormd tss oesofagus en maagcardia
- FYSIOLOGIE SPIJSVERTERINGSORGANEN
o Ook de functies van de spijsverteringsorganen zijn nog niet volledig ontwikkeld bij
geboorte
Gastro-intestinale motiliteit
Ontwikkelt zich in laatste weken van zwangerschap (coördinatie van
zuigen, slikken en peristaltiek 34e week zwangerschap)
Evacuatie van voedsel uit maag bij baby = afh. van voeding (2-3u
MM, 4-5u kunstmatige voeding)
Vertering en absorptie
Onrijpheid van pancreasfunctie
o Late rijping van koolhydraatsplitsende enzymen
o Lage activiteit van lipase
Onvoldoende productie van galzouten gevolgen voor de
vetabsorptie
Enzymen van het dunnedarmepitheel hebben een verschillend
tempo van de ontwikkeling
o Vb. het transportsysteem van glucose bij de geboorte = 2/3 van
de ‘volwassen activiteit’
Maag-darmimmuunsysteem (= platen van Peyer in het darmslijmvlies,
lymfoïde cellen, immunoglobulineproducerende cellen)
Minder ontwikkeld
o Vb. prod IgA = wordt pas meerdere weken na geboorte
waargenomen
,1.2. Kernsymptomen bij aandoeningen van het maagdarmkanaal
- Diarree
- Braken
- Obstipatie
- Buikpijn
1.2.1. Diarree
1.2.1.1. Inleiding
- Normale ontlasting = afhankelijk van leeftijd kind en voeding
o MECONIUM
1e 3-4 dagen na geboorte
Groenachtig/zwarte, geurloze, kleverige, stevige substantie
o OVERGANGSONTLASTING
Enkele dagen na meconium
Groen/bruin/heldergroen, half-vloeibaar, meer frequent
o BORSTVOEDINGSONTLASTING
Oranje/geel/groenige ontlasting met consistentie van mosterd/meer waterig
en met de geur van zure melk
4-8x/dag
o FLESVOEDINGONTLASTING
Lichtbruin, steviger, ruikt meer naar stoelgang
Minder frequent
- Diarree kan acuut/chronisch zijn
o ACUUT
Plotseling begonnen en kort bestaan (wijst meestal op infectieuze gastro-
enteritis)
Risico op dehydratatie
o CHRONISCH
Duur van meer dan 2-3 weken met weerslag op groeiproces
1.2.1.2. Oorzaken
ACUTE DIARREE
- AFWIJKINGEN T.H.V. HET MAAG-DARMSTELSEL
o MAAG-DARMINFECTIES = GASTRO-ENTERITIS (= BUIKGRIEP)
o VOEDINGSSTOORNISSEN/INTOXICATIES
Verandering van een voedingspatroon
Op reis gaan
Te veel pruimen eten
Nieuwe voeding bij zuigelingen
Voedselvergiftiging (bv. niet goef bewaard ijsje = toxinen van
Staphylococcus)
o ‘HET ACUUT ABDOMEN’
Appendicitis
Invaginatie (= is een instulping van een deel van de darm in een ander deel)
, - AFWIJKINGEN BUITEN HET MAAG-DARMSTELSEL
o ACUTE INFECTIES
Otitis media = ontsteking van het middenoor
UWI
Respiratoire infecties
o MEDICATIE INNAME
Antibiotica
Laxativa
o PSYCHISCHE STOORNISSEN
Stress (= Diarree Nervosa)
Anorexia Nervosa
CHRONISCHE DIARREE
- INFLAMMATOIRE AANDOENINGEN
o Vb. aspecifieke enterocolitis/colitis ulcerosa; ziekte van Crohn
- VOEDSELALLERGIE
o Vb. koemelkeiwitallergie, allergie voor bepaalde kleur- of smaakstoffen
- VOEDSELINTOLERANTIE
o Vb. lactose-intolerantie
- CHRONISCHE ASPECIFIEKE DIARREE
o Kleuter-/peuterdiarree
- RESORPTIESTOORNISSEN (MALABSORPTIE)
o Coeliakie (= glutenovergevoeligheid)
o Mucoviscidose ( = cyctische fibrose, taaislijmziekte)
- COMPLICATIE BIJ IMMUNODEFICIËNTIE
o Bestralingsenteritis
o AIDS
- ANATOMISCHE AFWIJKINGEN
o Vb. ziekte van Hirschprung/congenitaal megacolon (= aangeboren aandoening
waarbij de darm de ontlasting niet richting anus kan bewegen, omdat de
zenuwcellen in een bepaald deel van de darmwand ontbreken. Gevolg: de onlasting
kan niet door en stapelt zich op (obstipatie).
- OPERATIES
o Vb. darmresectie (resectie = verwijdering)
- ENZYMDEFICIËNTIE
- HORMONALE AFWIJKINGEN
o Vb. diabetes mellitus, hyperthyroïdie
1.2.2. Braken
1.2.2.1. Oorzaken
Oorzaken zijn verschillend bij pasgeborenen en zuigelingen en bij oudere kinderen
BIJ PASGEBORENEN EN ZUIGELINGEN
- OORZAKEN T.H.V. HET MAAG-DARMSTELSEL
o 1E UREN NA GEBOORTE BRAKEN VAN INGESLIKTE VRUCHTWATER, SLIJMEN, BLOED
o REGURGITATIE (= terugvloeien van maaginhoud naar slokdarm en mond)
Tot 18mnd. vaak geen pathologische betekenis, indien geen andere klachten