100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Verpleegkundige Methodiek En Vaardigheden: Circulatie

Rating
-
Sold
-
Pages
22
Uploaded on
01-05-2021
Written in
2019/2020

Samenvatting deel circulatie verpleegkundige methodiek en vaardigheden 2e jaar bachelor verpleegkunde

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
May 1, 2021
Number of pages
22
Written in
2019/2020
Type
Summary

Subjects

Content preview

VERPLEEGKUNDIGE METHODIEK EN VAARDIGHEDEN
1. Perifere bloedafname/bloedpunctie
- Bloedafnames moeten frequent gebeuren  zowel in ZH als thuiszorg
- Resultaten van bloedanalyses kunnen een belangrijke hulp betekenen bij
o Stellen diagnose
o Instellen therapie
o Evalueren en controleren van evolutie van ingestelde therapie
o Verloop van een aandoening
- Bloedafname door punctie = B1-handeling
o Aanvraag arts = nodig i.f.v. analyses

1.2.Samenstelling van bloed
- Vrouwen = tot. bloedvolume = 4-5L
- Mannen = “ = 5-6L
- Hoeveelheid bloed = 1/13e of 7-8% van je lichaamsgewicht

,1.2.1. Vaste bloedbestanddelen
- Bloed bestaat voor 45% uit vaste bestanddelen
- Bloedcellen  gevormd in rode beenmerg of in thymus (voor T-lymfocyten)
- Gevormd uit 1 stamcel = pluripotente stamcel (verdere uitwerking zie schema)
- Proces = HEMOPOËSIS = vorming van bloedcellen

1.2.1.1. Rode bloedcellen  erytrocyten
- Zeer flexibele cel zonder kern
- Biconcave vorm
- Celmembraan met bloedgroepantigenen
- Bevat Hb (zie hieronder)
- Bestaan uit celmembraan waarin # transporteiwitten zitten
o 95% van deze eiwitten = moleculen hemoglobine (Hb)
 Hb vervult essentiële rol bij vervoer O2 naar weefsels en afvoer CO2 naar
longen
 Hb = opgebouwd uit 4 eiwitketens die elk een haemgroep bevatten
 Haemgroep = porfyrinemolecule + ijzeratoom in centrum
 Elke Hb bevat 4 ijzerionen  met O2 reageren en binding vormen reversibel
 Vormt zo oxyHb
 Wanneer Hb van erytrocyt verzadigd is met O2 = zal bloed helderrood zijn
 Zuurstofarm bloed = donkerrood-bordeaux
- Gem. levensduur erytrocyt = 120 dagen  hierna afbraak in lever/milt

1.2.1.2. Witte bloedcellen  leukocyten
- Hebben celkern
- Groter dan RBC
- Zorgen voor afweer van ons lichaam en afvoer van afvalstoffen
- Spelen rol bij allergische reacties
- Blijven niet lang in bloedbaan (BB) aanwezig, maar kunnen losse bindweefsels van lichaam
migreren
- Ze gebruiken bloed vnl. als transportmiddel
- 1mm3 bloed = 7000 WBC
- Onderverdeling leukocyten
o Granulocyten
 Neutrofielen
 Eosinofielen
 Basofielen
o Monocyten
o Lymfocyten
o Macrofagen = spelen belangrijke rol in afweersysteem = eten lichaamsvreemde
stoffen op = celvraa


1.2.1.3. Bloedplaatjes  trombocyten
- Geen volwaardige cel, maar een hoopje cytoplasma met membraan rond
- Belangrijke rol in stollingsproces  ze worden kleverig en hechten zich aan elkaar
(= aggregatie)  hierdoor kunnen ze bloedvat afsluiten
- Gem. conc. in bloed = 350 000/µl

, - Overleeft 8-tal dagen
- Hemostase = proces waardoor bloedingen worden gestopt, voorkomt dat bloed verloren
gaat door wanden van beschadigde bloedvaten
o Bloedverlies = beperken
o Maakt dus ook deel uit van weefselherstel

- Bloedstolling  3 overlappende fases
o Primaire hemostase
o Secundaire hemostase
o Firbinolyse

1.2.2. Vloeibare gedeelte = bloedplasma
- Omvat 55% van het bloed
- Bestaat voor 92% uit water
- Samenstelling lijkt sterk op die van interstitiële (= tussenliggende) vloeistoffen
o Voortdurend uitwisseling van water, ionen en opgeloste stoffen doorheen de
wanden van de capillairen
- In 100ml bloed
o 7g plasma eiwit  5x zoveel als in interstitiële ruimte
- 3 belangrijke types plasma eiwitten
o Albumines
o Globulines
o Fibrinogeen (vooral belangrijk i.v.m. bloedstolling)




- Meeste plasma eiwitten (alle albumines en fibrinogeen) = aangemaakt in lever
- Plasma eiwitten  kunnen niet door vaatwanden van capillairen  dus alleen terug te
vinden in bloedplasma
- Verder zitten er nog koolhydraten, lipiden, elektrolyten, afvalstoffen, hormonen en enzymes
in het bloedplasma

1.2.3. Onderscheid: serum VS plasma
- Indien bloed zonder anticoagulantia in tube zit  treedt stolling op  serum is dan wat
overblijft wanneer men de vaste bestanddelen en stollingseiwitten uit vol bloed verwijdert

1.3.Pre-analytische variabelen
- Heel wat factoren die resultaten van een bloedafname kunnen beïnvloeden
o Hoeven niet direct op ziekte te wijzen  kunnen in bep. omstandigheden
beschouwd worden als normaal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
helenadeseure Katholieke Hogeschool VIVES
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
93
Member since
4 year
Number of followers
53
Documents
50
Last sold
1 month ago

4.6

21 reviews

5
14
4
5
3
2
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions