100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Nectar Biologie Hoofdstuk 21: Planten

Rating
-
Sold
-
Pages
9
Uploaded on
29-04-2021
Written in
2015/2016

Samenvatting van hoofdstuk 21 van Nectar Biologie

Level
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
6

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
21
Uploaded on
April 29, 2021
Number of pages
9
Written in
2015/2016
Type
Summary

Subjects

Content preview

20.1 Tomaten kweken
Planten verbeteren?
 Technieken:
o Klassieke veredeling: recombinatie (kruisen en selecteren, langdurig proces);
o Genomics: spotten van gewenste allelen m.b.v. kennis van het genoom van plantenras;
o Polyploïdie: het hebben van meer dan de normale twee sets chromosomen.
o M.b.v. het plantengif colchicine wordt non-disjunctie tijdens mitose veroorzaakt:
er worden geen trekdraden gevormd tijdens mitose waardoor de chromatiden
niet uit elkaar gaan.
o Gevolg: cel met 4 i.p.v. 2 homologe sets chromosomen: tetraploïde cel. (diploïd >
tetraploïd)

Geslachtelijke versus ongeslachtelijke voortplanting
 Gameten = geslachtscellen = stuifmeelkorrels en eicellen.
 Zelfbestuiving: gameten van zelfde ouderplant afkomstig; beperkte recombinatie.
(=geslachtelijke voortplanting)
 Gameten van verschillende ouderplanten met verschillende eigenschappen combineren, kan
tot nieuwe plantenrassen leiden (kruisbestuiving) (=geslachtelijke voortplanting)
 Ongeslachtelijke voorplanting leidt tot kloon van genetisch identieke planten. Snelle wijze bij
aanwezigheid van gunstige eigenschappen

Planten uit het lab | Binas 71M(1), bron 4
 Genetisch gemodificeerde planten: ‘gmo-planten’.
 Cisgene planten: planten ontstaan uit genetische modificatie met uitsluitend eigenschappen
van de eigen soort
 Transgene planten: planten ontstaan uit genetische modificatie met eigenschappen van
andere soorten ingebouwd
 Methodiek:
1. Allel selecteren uit donorcel/donororganisme.
2. Bacterie als vector (transporteur) kiezen; allel inbouwen in plasmide (cirkelvormig DNA).
3. Bacterie laten delen tot kloon bacteriën, allemaal met gewenste allel.
4. Losse niet-gedifferentieerde plantencellen samenbrengen met kloon -> plasmide
overdracht: plasmide dringt binnen in een paar plantencellen -> allel zit in plantencel.
5. Cel met gewenste allel opsporen doordat er aan het over te plaatsen allel een markergen
zit (markergen geeft bijv. resistentie tegen bepaald antibioticum; na toevoegen van
antibioticum sterven alle cellen zonder het markergen).
6. Overgebleven, gemodificeerde cellen groeien via weefselkweek uit tot nieuwe plant.

21.2 Water
Wateropname | bron 6! Binas 91B
 Opname water en zouten in wortelharen: vergrote epidermiscellen (opperhuidcellen) aan de
uiteinden van jonge worteltoppen.
o Wortelharen vergroten oppervlak en daarmee de capaciteit om water op te nemen.
 Na opname transport via celwanden (apoplast-route) of door celmembraan en grondplasma
(symplast-route) naar de centrale cilinder met de transportvaten. Hier omheen ligt de
endodermis van de wortel.
 In celwanden van de endodermiscellen zit een laagje kurk: de bandjes van Caspari. Zij
vormen een laagje waterdicht ‘cement’ tussen de cellen in de ‘muur’ van de endodermis.
o Water en mineralen kunnen hier niet verder via de apoplast-route -> moeten door
de celmembranen van de endodermiscellen heen (symplast-route) om in centrale
cilinder te komen. Daar gaan water en mineralen verder in de houtvaten.

,  Wateropname afhankelijk van temperatuur en zuurstofgehalte van bodem:
o Benodigde ATP maken de cellen alleen bij voldoende zuurstoftoevoer en juiste
temperatuur.
o Sprake van actief transport: in de celmembranen aan de binnen- en buitenzijde van
de endodermiscellen gaan mineralen tegen het concentratieverschil in naar de
centrale cilinder -> concentratie mineralen in centrale cilinder stijgt -> door
osmotische waardeverschillen volgen watermoleculen -> er ontstaat een lichte
overdruk die het water via de houtvaten naar boven perst: de worteldruk.
o Worteldruk is in sommige planten zichtbaar als er geen of heel weinig water uit de
bladeren verdampt en de worteldruk relatief hoog is door een hoge
bodemtemperatuur: de planten ‘druppelen’ (water komt uit speciale poriën).

Houtvaten (= xyleemvaten) | bron 10!
 Nauwe, holle buisjes die ontstaan uit langgerekte cellen met een door houtstof versterkte
celwand. De celinhoud is afgestorven en de tussenwanden met de boven- en onderliggende
cellen zijn verdwenen -> holle buisjes, met daaromheen ringen of spiralen van houtstof die
voorkomen dat de houtvaten inklappen bij het watertransport.
 Transport van water van beneden naar boven.
 Watermoleculen zijn polair -> trekken elkaar aan: cohesie -> water vormt lange ‘draad’ in de
houtvaten.
 Watermoleculen trekken ook aan de wanden van de houtvaten en andersom: adhesie.
 Deze cappilaire werking (co- en adhesiekrachten) stuwt het water omhoog in de houtvaten
als een soort draad. Door de cohesiekrachten is de draad redelijk sterk.

Schimmels
 Schimmels groeien uit sporen, haploïde cellen die dienen voor de vermeerdering van
schimmels. Schimmelsporen zweven overal in de lucht.
 Als een schimmelspore in de grond terechtkomt in de buurt van wortels, dan kiemt hij en
groeit het wortelstelsel binnen. Daarna groeien de haploïde cellen als schimmeldraden
(mycelium) via de transportvaten omhoog de stengel in.
 In de transportkanalen van de stengel vormt het mycelium nieuwe sporen -> ontkiemen ->
verstoppen transportvat of onderbreken waterkolom, waardoor plant kan afsterven.
 Door schimmelaantasting kan een houtvat niet alleen verstopt raken, ook kan de waterdraad
breken zodat er een luchtbel in het houtvat ontstaat -> uiteindelijk stopt het watertransport.

Watertransport
 Door verdamping ‘zuigen’ bladeren het water via de houtvaten op uit de wortels: de
verdampingsstroom (= sterkste kracht voor transport om water omhoog).
 Er stroomt meer water door een plant dan de cellen zelf gebruiken. Het water neemt
mineralen mee die de cellen nodig hebben en verdamping is nodig voor het koelen van de
bladeren.
 Verplaatsing van water wordt bepaald door verschil in waterpotentiaal (ψ in MPa), ofwel
waterdruk. Waterpotentiaal wordt bepaald door:
o Zwaartekracht;
o Verdampingsstroom;
o Worteldruk;
o Co- en adhesiekrachten.
 ψ van zuiver water is per definitie 0. De ψ wordt lager dan nul door opgeloste stoffen,
verdamping uit bladeren en door co- en adhesiekrachten -> ψ ≤ 0.
 Waterpotentiaal is in droge lucht lager (bv. -100 MPa) dan in vochtige lucht (bv. -10 MPa):
water beweegt gemakkelijker naar droge dan naar vochtige lucht.
$3.62
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
boeky Wageningen University
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
58
Member since
4 year
Number of followers
31
Documents
26
Last sold
4 days ago

3.3

3 reviews

5
0
4
2
3
0
2
1
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions