Communicatie: het overdragen van informatie tussen zender en ontvanger
Interpersoonlijke communicatie: communicatie tussen 2 of meer mensen bv:
• Onderling gesprek
• Whatsapp
• Bij een docent
Intrapersoonlijke communicatie: zender en ontvanger zijn 1 persoon (in je zelf
praten)
Het communicatieproces:
Stap 1 coderen
Coderen: informatie die je wilt overdragen zet je om in een mededeling zodat
de ontvanger de informatie begrijpt
Coderen is een intrapersoonlijke communicatie
Met coderen moet je denken aan deze vragen:
• Waarom wil je iets zeggen?
• Wat wil je zeggen?
• Hoe wil je het zeggen?
Boodschap en medium:
In een boodschap zijn er 2 dingen:
• De inhoud van de boodschap
• De bedoeling (waarom wil je de boodschap zeggen)
Medium: een middel om te communiceren bv:
• Mondeling
• Schriftelijk
• Telefoon
Decoderen: de manier waarop je een boodschap ontvangt
Dit kant afhangen hoe je het verstaat aan:
• Cultuur
• Tempratuur
• Opvoeding
, • Vooroordelen
• Intresse
• Stemming
Een paar externe factoren die de boodschap kan beinvloeden:
• Tijdsdruk
• Tempratuur
• Omgevingsfactoren
Tekening communicatieschema:
Je kunt nooit niet communiceren dit heet niet niet communiceren
Inhoudsniveau: letterlijk inhoud van de boodschap
Betrekkingsniveau: hoe moet de boodschap worden opgevat
Het 4 aspectenmodel:
Inhoudsniveau:
• zakelijk aspect: beschrijving van de feiten
Betrekkingsniveau:
• expressieve aspect: wat laat ik zien aan een ander, welke indruk?
• Relationele aspect: hoe zie ik de ander en mijn relatie tot hem/haar?
Interpersoonlijke communicatie: communicatie tussen 2 of meer mensen bv:
• Onderling gesprek
• Bij een docent
Intrapersoonlijke communicatie: zender en ontvanger zijn 1 persoon (in je zelf
praten)
Het communicatieproces:
Stap 1 coderen
Coderen: informatie die je wilt overdragen zet je om in een mededeling zodat
de ontvanger de informatie begrijpt
Coderen is een intrapersoonlijke communicatie
Met coderen moet je denken aan deze vragen:
• Waarom wil je iets zeggen?
• Wat wil je zeggen?
• Hoe wil je het zeggen?
Boodschap en medium:
In een boodschap zijn er 2 dingen:
• De inhoud van de boodschap
• De bedoeling (waarom wil je de boodschap zeggen)
Medium: een middel om te communiceren bv:
• Mondeling
• Schriftelijk
• Telefoon
Decoderen: de manier waarop je een boodschap ontvangt
Dit kant afhangen hoe je het verstaat aan:
• Cultuur
• Tempratuur
• Opvoeding
, • Vooroordelen
• Intresse
• Stemming
Een paar externe factoren die de boodschap kan beinvloeden:
• Tijdsdruk
• Tempratuur
• Omgevingsfactoren
Tekening communicatieschema:
Je kunt nooit niet communiceren dit heet niet niet communiceren
Inhoudsniveau: letterlijk inhoud van de boodschap
Betrekkingsniveau: hoe moet de boodschap worden opgevat
Het 4 aspectenmodel:
Inhoudsniveau:
• zakelijk aspect: beschrijving van de feiten
Betrekkingsniveau:
• expressieve aspect: wat laat ik zien aan een ander, welke indruk?
• Relationele aspect: hoe zie ik de ander en mijn relatie tot hem/haar?