4. De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de
Griekse stadstaat
5. De groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
6. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa
8. De ontwikkeling van het Jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
, Tijdvak 2 - Grieken en romeinen - 3000 V.C - 500 N.C.
Bestuur in Athene
● Athene was een stadstaat/polis (polis = stedelijke kern met omringend platteland), agrarisch-urbane samenleving
● Alle burgers met het Atheense burgerrecht mochten rechtstreeks meebeslissen over het bestuur van de stad: democratie
● Volksvergadering: deze stelde de wetten op, burgers kregen geld om deze bij te wonen → zo konden arme burgers ook deelnemen,
er was hierdoor een groter deel van de Atheense burgers dat meedeed aan het bestuur
● Kritiek van Socrates en Plato: simpele volk is niet in staat om goede beslissingen te nemen + het is onmogelijk om met een
meerderheid van stemmen te kunnen bepalen wat goed en fout is
Filosofie
● De Griekse filosofie wordt vaak beschouwd als het begin van de wetenschap: Grieken zochten naar een algemene theorie om de
natuurverschijnselen te verklaren. Er ontstond twijfel over de mythologische en religieuze verklaringen
● Natuurfilosofie, ethiek & politiek
● Plato: zegt dat politici handige sprekers zijn, burgers niet in staat zijn om een land te besturen, ze zijn onwetend en te snel beïnvloed
● Socrates: ergerde zich aan betweters, hij wist niks behalve dat hij niks wist
● Aristoteles: dacht dat een mengvorm van een monarchie, aristocratie en democratie tot een stabiel bestuur zou leiden
Alexander de Grote (356-323 V.C)
● De bekendste heerser uit de Griekse periode, door hem verspreidde de Griekse cultuur zich over grote delen van de wereld
● Verklaringen voor zijn succes:
○ Persoonlijke eigenschappen zoals doorzettingsvermogen + militair inzicht
○ Erg strategisch, zijn leger werd op verrassende manieren in elkaar gezet
○ Onvoorspelbaar, zo dwong hij loyaliteit af, ondergeschikten durfden niet zomaar tegen hem in te komen
○ Speelde goed in op de gewoonten van de veroverde gebieden (voorbeeld in Egypte: hij presenteerde zich als Farao)
○ Doelbewust streven naar een gemengde elite, zijn rijk bestond hierdoor niet uit losse brokken maar uit een geheel