Bewegingsonderwijs met kleuters
Hoofdstuk 1 belang bewegingsonderwijs met kleuters
1.1. Totale ontwikkeling
Bewegingsonderwijs is er op gericht leerlingen, bekwaam te maken voor een blijvende,
perspectiefrijke, zelfstandige en verantwoorde deelname aan de bewegingscultuur.
Vanuit het spel, het actief bezig zijn, de rollenspellen en fantasie ontdekken 4 tot 6-jarigen
zichzelf en de wereld om hen heen.
Kleuters gebruiken al dat spelen en bewegen als middel om zichzelf te ontdekken, de
omgeving de andere en alle verhoudingen daartussen. Het zelf omkleden ligt al in de
ontwikkeling van kleuters. Het onderwijs stuurt aan op zelfstandige, onafhankelijke en
zelfbewuste individuen die kunnen functioneren in een groep.
4 domeinen waarop de omgeving van invloed is. Hierbij is geen ontwikkeling mogelijk
zonder wisselwerking met de omgeving. Een bewegingsrijke context is nodig die de
noodzakelijke prikkels kan bieden. Een normale ontwikkeling treedt alleen op als er adequate
interactie is tussen de kleuter en de omgeving.
Problemen en eventuele achterstanden in de motorische ontwikkeling kunnen leiden tot een
vicieuze cirkel van inactiviteit. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het sociale en
psychologische functioneren van het kind. Een achterstand in bewegen ontstaat door
onvoldoende exploratie en verkennende activiteiten en daardoor onvoldoende tot
ontwikkeling gekomen fundamentele motorische vaardigheden, wat een grote invloed kan
hebben op een of meerdere andere ontwikkelingsdomeinen. De domeinen zijn met elkaar
verweven.
Doelen
Leerdoelen voor het motorisch domein hebben uiteraard betrekking op het beter uitvoeren van
de gekozen bewegingsactiviteit. In BEW gaat het om het uitbouwen van de individuele
bewegingsmogelijkheden binnen deze bewegingsuitdaging, waardoor de
bewegingscompetentie van de kleuter wordt vergroot.
Het kennen van het lichaam is een voorwaarde voor de ontwikkeling van de ruimtelijke
oriëntatie. Een lichaamsdeel dat je kunt bewegen, krijgt een bepaalde zintuigelijke betekenis.
Dit word kinesthetische ervaring genoemd, het voelen van een beweging. Wat er aan je
lichaam zit en wat je ermee kan noem je het lichaamsschema. Het besef van het eigen lichaam
en mogelijkheden ervan is cruciaal voor de ontwikkeling van ruimtelijke oriëntatie. De
werkelijke ruimte is de ruimte waarin je je bevindt, waarin je beweegt en waarin je handelt.
Het oriënteren in de ruimte is van groot belang voor de basisvaardigheden (X is cognitief)
Kleuters leren door te ontdekken, af te kijken en na te doen. door activiteiten terug te laten
komen, leert het merendeel van de kleuters de basisvaardigheden die nodig zijn om zich te
kunnen redden in het dagelijks leven en te kunnen genieten in beweegland. J
Binnen BEW met kleuters ontstaat een leeromgeving waarin kleuters samen met de leerkracht
vorm geven aan de les, de inhoud en de individuele doelen.
Volgende benadering van de lerende kleuter = actuele ontwikkeling daarom NAASTE
ONTWIKKELING \
Expliciet leren is bewust en bedoeld leren en word ook wel intentioneel leren genoemd. De
aandacht gaat naar de beweging zelf en naar de processen die eraan ten grondslag liggen.
Hoofdstuk 1 belang bewegingsonderwijs met kleuters
1.1. Totale ontwikkeling
Bewegingsonderwijs is er op gericht leerlingen, bekwaam te maken voor een blijvende,
perspectiefrijke, zelfstandige en verantwoorde deelname aan de bewegingscultuur.
Vanuit het spel, het actief bezig zijn, de rollenspellen en fantasie ontdekken 4 tot 6-jarigen
zichzelf en de wereld om hen heen.
Kleuters gebruiken al dat spelen en bewegen als middel om zichzelf te ontdekken, de
omgeving de andere en alle verhoudingen daartussen. Het zelf omkleden ligt al in de
ontwikkeling van kleuters. Het onderwijs stuurt aan op zelfstandige, onafhankelijke en
zelfbewuste individuen die kunnen functioneren in een groep.
4 domeinen waarop de omgeving van invloed is. Hierbij is geen ontwikkeling mogelijk
zonder wisselwerking met de omgeving. Een bewegingsrijke context is nodig die de
noodzakelijke prikkels kan bieden. Een normale ontwikkeling treedt alleen op als er adequate
interactie is tussen de kleuter en de omgeving.
Problemen en eventuele achterstanden in de motorische ontwikkeling kunnen leiden tot een
vicieuze cirkel van inactiviteit. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het sociale en
psychologische functioneren van het kind. Een achterstand in bewegen ontstaat door
onvoldoende exploratie en verkennende activiteiten en daardoor onvoldoende tot
ontwikkeling gekomen fundamentele motorische vaardigheden, wat een grote invloed kan
hebben op een of meerdere andere ontwikkelingsdomeinen. De domeinen zijn met elkaar
verweven.
Doelen
Leerdoelen voor het motorisch domein hebben uiteraard betrekking op het beter uitvoeren van
de gekozen bewegingsactiviteit. In BEW gaat het om het uitbouwen van de individuele
bewegingsmogelijkheden binnen deze bewegingsuitdaging, waardoor de
bewegingscompetentie van de kleuter wordt vergroot.
Het kennen van het lichaam is een voorwaarde voor de ontwikkeling van de ruimtelijke
oriëntatie. Een lichaamsdeel dat je kunt bewegen, krijgt een bepaalde zintuigelijke betekenis.
Dit word kinesthetische ervaring genoemd, het voelen van een beweging. Wat er aan je
lichaam zit en wat je ermee kan noem je het lichaamsschema. Het besef van het eigen lichaam
en mogelijkheden ervan is cruciaal voor de ontwikkeling van ruimtelijke oriëntatie. De
werkelijke ruimte is de ruimte waarin je je bevindt, waarin je beweegt en waarin je handelt.
Het oriënteren in de ruimte is van groot belang voor de basisvaardigheden (X is cognitief)
Kleuters leren door te ontdekken, af te kijken en na te doen. door activiteiten terug te laten
komen, leert het merendeel van de kleuters de basisvaardigheden die nodig zijn om zich te
kunnen redden in het dagelijks leven en te kunnen genieten in beweegland. J
Binnen BEW met kleuters ontstaat een leeromgeving waarin kleuters samen met de leerkracht
vorm geven aan de les, de inhoud en de individuele doelen.
Volgende benadering van de lerende kleuter = actuele ontwikkeling daarom NAASTE
ONTWIKKELING \
Expliciet leren is bewust en bedoeld leren en word ook wel intentioneel leren genoemd. De
aandacht gaat naar de beweging zelf en naar de processen die eraan ten grondslag liggen.