College 1; ondernemerschap
• verdere juridisering van de maatschappij
- maatschappij wordt mondiger
- informatievoorziening is groter
• digitalisering vindt zowel plaats binnen het kantoor (processen) als richting de klant
(portals); minder persoonlijke contactmomenten
• nieuwe verdienmodellen; zoals freemiums, fixed fees, abonnementen en pay per use
ondernemer= persoon, die zich ten doel stelt zich een inkomen te verschaffen door
met een bepaalde combinatie van arbeid, kapitaal en kennis een bedrijf te leiden of in
stand te houden
small&medium enterprise =
• lokale markt
• cashflow maximaliseren
• beperkt schaalbaar
innovation driven entrepreneurship=
• internationale/globale markt
• exponentiële cashflow —> geld terug de onderneming in
• schaalbaarheid= doel
Covey; ondernemende vaardigheden
—> zie college & slides
1
2 begin with the end in mind
3 first things first
4 win-win
5 seek first to understand than to be understood
6 synergies
7 sharpen the saw
T-shaped lawyer
=> verhouding tussen je vaardigheden en je vakkennis
=> breedte van het vak en diepte van het vak
normatief vs indicatief
normatief = je laat je leiden door de mening van anderen
indicatief = je gebruikt de inzichten van anderen om je mening te vormen
samenvatting
• er is een verschil tussen ondernemende vaardigheden, ondernemend gedrag
vertonen en ondernemer zijn
• ondernemende vaardigheden nemen in veel beroepen in relevantie toe
• ondernemerschap is voor iedereen anders, maar er zijn overeenkomsten in kennis
en vaardigheden die kunnen bijdragen aan succes. Businessmodellen
,Hoorcollege E&M week 2
De volgende onderwerpen staan tijdens dit college centraal:
− Introductie van een aantal traditionele businessmodellen.
− Nieuwe ontwikkelingen in de wereld van businessmodellen.
− Wat is het gevolg van innovatie en technologie op businessmodellen?
− Inzet van modellen in verschillende contexten (eigen organisatie, startup,
consultancy).
− Het Business Model Canvas.
• model= grafische/schriftelijke impressie van de werkelijkheid; vereenvoudiging van de realiteit
(goed model is iteratief = goede modellen maken een ontwikkeling door en worden aangepast als
nieuwe inzichten dit noodzakelijk maken) —> modellen bevatten bewust of onbewust verschillen
of overeenkomsten met de werkelijkheid
• business model = wordt gebruikt om de huidige situatie weer te geven, nieuwe initiatieven te
ontwikkelen, bestaande activiteiten te innoveren of te veranderen —> in werkelijkheid veel
nadruk op het verdienmodel en moeite het businessmodel te verwoorden
• model is gebaseerd op een paradigma
• paradigma = dominante denkbeeld op een bepaald moment; kenmerkend voor paradigma is dat
men zich er niet bewust van is, paradigma is afhankelijk van normen, waarden, cultuur en
geloofsovertuigingen die ons wereldbeeld mee bepalen <— blootleggen van aannames
• een systeem van theoretische, filosofische en wetenschappelijke modellen en aannames die als
vertrekpunt en denkkader dienen om de werkelijkheid realiteit te analyseren, interpreteren en
beschrijven
Klassieke businessmodellen
organigram = Hiërarchisch functioneel bedrijfsmodel (begint bij functie; in kaart brengen van
verantwoordelijkheid)
matrix-organisatie= projectorganisatie; scheiding hiërarchische verantwoordelijkheid en functionele
verantwoordelijkheid
value-chain (Porter) = activiteiten staan centraal; waardetoevoeging in kaart brengen; processen vs
functies; doel= winstgevendheid, resultaten en waardetoevoeging
product/proces focus = pragmatisch/operationeel; veranderen en verbeteren
McKinsey= 7S-sen model, hoge abstractie, toelichting noodzakelijk; belang = dezelfde normen
delen
,• paradigmaverschfuiving; paradigmashift = omwenteling in het denken waardoor een bestaand
paradigma of denkbeeld wordt verworpen (en wordt overgenomen door een ander paradigma)
fase 1: waarneming anomalie = probleem dat niet kan worden uitgelegd met denkbeelden binnen
het huidige paradigma
fase 2: hypothese
fase 3: bewijsvoering
fase 4: acceptatie
moderne businessmodellen
• kern van moderne businessmodellen= iteratief proces
growth hacking = dmv experimenteren prijsbepaling
starlink= mini-satellites; Elon Musk
Lean Startup = cyclus; cirkel; geen lineair model; iteratief proces
1) wat is je idee? (hypothesis)
2) wat zijn je aannames? (assumptions)
3) wat zijn de risico’s? (identify biggest risks)
4) plan een test
5) maak een simpel prototype
6) test je aannames?
7) analyseer en ‘rethink’
minimum viable product (mvp)= testen van een kleine verbetering en constant productverbetering;
idee bouwen en daarvan resultaten meten om je product te verbeteren
Business Model Canvas
KLANT
1. value proposition= what do you do? (customer pains (pain reliever); customer gains (gain
creator))
2. customer segment = who do you help?
3. customer relationships = how do you interact?
1. wat is je relatie met je klant?
2. fysiek, virtueel
3. customer intimacy —> relaties onderhouden
4. distribution channels = how do you reach them?
1. verkooppunt
2. distributiekanalen
, 3. beheer van kanalen
ORGANISATIE
5. key partners= who will help you
• samenwerkingspartners
• leveranciers
6. key activities= how do you do it?
• productieproces
• zelf doen of uitbesteden
• hoe breng je alles samen tot een succes
7. key resources= what do you need?
• welke hulpmiddelen, kennis, Intellectual Property, machines (voorbeeld=dropshipping)
• kopen, huren, leasen
• financiën
KOSTENSTRUCTUUR
8. cost-structure= what will it cost?
• wat is de impact van iedere verandering
• algemeen en specifiek
9. revenue structure = how much will you make?
• wat is je verdienmodel
• welke resultaten verwacht je
• welke marge kun je behalen
• wat verdien je daar
voordelen BusinessModelCanvas
• zowel bij startup als going-concern
• verbinding tussen de onderdelen van de organisatie; in plaats van enkele vakjes schetsen en
verbindingen moeten maken
• fine tunen per product of dienst
• focus op de waardepropositie en de klant
samenvatting
• businessmodellen zijn een grafische/abstracte weergave van de werkelijkheid
• onderhouden van het businessmodel draagt bij aan inzicht, continuïteit en relevantie
• sommige businessmodellen (moderne niet klassieke modellen) zijn geschikt voor innovatie,
verandering en start
• onderzoek je paradigma’s bij het modelleren van een business
• verdere juridisering van de maatschappij
- maatschappij wordt mondiger
- informatievoorziening is groter
• digitalisering vindt zowel plaats binnen het kantoor (processen) als richting de klant
(portals); minder persoonlijke contactmomenten
• nieuwe verdienmodellen; zoals freemiums, fixed fees, abonnementen en pay per use
ondernemer= persoon, die zich ten doel stelt zich een inkomen te verschaffen door
met een bepaalde combinatie van arbeid, kapitaal en kennis een bedrijf te leiden of in
stand te houden
small&medium enterprise =
• lokale markt
• cashflow maximaliseren
• beperkt schaalbaar
innovation driven entrepreneurship=
• internationale/globale markt
• exponentiële cashflow —> geld terug de onderneming in
• schaalbaarheid= doel
Covey; ondernemende vaardigheden
—> zie college & slides
1
2 begin with the end in mind
3 first things first
4 win-win
5 seek first to understand than to be understood
6 synergies
7 sharpen the saw
T-shaped lawyer
=> verhouding tussen je vaardigheden en je vakkennis
=> breedte van het vak en diepte van het vak
normatief vs indicatief
normatief = je laat je leiden door de mening van anderen
indicatief = je gebruikt de inzichten van anderen om je mening te vormen
samenvatting
• er is een verschil tussen ondernemende vaardigheden, ondernemend gedrag
vertonen en ondernemer zijn
• ondernemende vaardigheden nemen in veel beroepen in relevantie toe
• ondernemerschap is voor iedereen anders, maar er zijn overeenkomsten in kennis
en vaardigheden die kunnen bijdragen aan succes. Businessmodellen
,Hoorcollege E&M week 2
De volgende onderwerpen staan tijdens dit college centraal:
− Introductie van een aantal traditionele businessmodellen.
− Nieuwe ontwikkelingen in de wereld van businessmodellen.
− Wat is het gevolg van innovatie en technologie op businessmodellen?
− Inzet van modellen in verschillende contexten (eigen organisatie, startup,
consultancy).
− Het Business Model Canvas.
• model= grafische/schriftelijke impressie van de werkelijkheid; vereenvoudiging van de realiteit
(goed model is iteratief = goede modellen maken een ontwikkeling door en worden aangepast als
nieuwe inzichten dit noodzakelijk maken) —> modellen bevatten bewust of onbewust verschillen
of overeenkomsten met de werkelijkheid
• business model = wordt gebruikt om de huidige situatie weer te geven, nieuwe initiatieven te
ontwikkelen, bestaande activiteiten te innoveren of te veranderen —> in werkelijkheid veel
nadruk op het verdienmodel en moeite het businessmodel te verwoorden
• model is gebaseerd op een paradigma
• paradigma = dominante denkbeeld op een bepaald moment; kenmerkend voor paradigma is dat
men zich er niet bewust van is, paradigma is afhankelijk van normen, waarden, cultuur en
geloofsovertuigingen die ons wereldbeeld mee bepalen <— blootleggen van aannames
• een systeem van theoretische, filosofische en wetenschappelijke modellen en aannames die als
vertrekpunt en denkkader dienen om de werkelijkheid realiteit te analyseren, interpreteren en
beschrijven
Klassieke businessmodellen
organigram = Hiërarchisch functioneel bedrijfsmodel (begint bij functie; in kaart brengen van
verantwoordelijkheid)
matrix-organisatie= projectorganisatie; scheiding hiërarchische verantwoordelijkheid en functionele
verantwoordelijkheid
value-chain (Porter) = activiteiten staan centraal; waardetoevoeging in kaart brengen; processen vs
functies; doel= winstgevendheid, resultaten en waardetoevoeging
product/proces focus = pragmatisch/operationeel; veranderen en verbeteren
McKinsey= 7S-sen model, hoge abstractie, toelichting noodzakelijk; belang = dezelfde normen
delen
,• paradigmaverschfuiving; paradigmashift = omwenteling in het denken waardoor een bestaand
paradigma of denkbeeld wordt verworpen (en wordt overgenomen door een ander paradigma)
fase 1: waarneming anomalie = probleem dat niet kan worden uitgelegd met denkbeelden binnen
het huidige paradigma
fase 2: hypothese
fase 3: bewijsvoering
fase 4: acceptatie
moderne businessmodellen
• kern van moderne businessmodellen= iteratief proces
growth hacking = dmv experimenteren prijsbepaling
starlink= mini-satellites; Elon Musk
Lean Startup = cyclus; cirkel; geen lineair model; iteratief proces
1) wat is je idee? (hypothesis)
2) wat zijn je aannames? (assumptions)
3) wat zijn de risico’s? (identify biggest risks)
4) plan een test
5) maak een simpel prototype
6) test je aannames?
7) analyseer en ‘rethink’
minimum viable product (mvp)= testen van een kleine verbetering en constant productverbetering;
idee bouwen en daarvan resultaten meten om je product te verbeteren
Business Model Canvas
KLANT
1. value proposition= what do you do? (customer pains (pain reliever); customer gains (gain
creator))
2. customer segment = who do you help?
3. customer relationships = how do you interact?
1. wat is je relatie met je klant?
2. fysiek, virtueel
3. customer intimacy —> relaties onderhouden
4. distribution channels = how do you reach them?
1. verkooppunt
2. distributiekanalen
, 3. beheer van kanalen
ORGANISATIE
5. key partners= who will help you
• samenwerkingspartners
• leveranciers
6. key activities= how do you do it?
• productieproces
• zelf doen of uitbesteden
• hoe breng je alles samen tot een succes
7. key resources= what do you need?
• welke hulpmiddelen, kennis, Intellectual Property, machines (voorbeeld=dropshipping)
• kopen, huren, leasen
• financiën
KOSTENSTRUCTUUR
8. cost-structure= what will it cost?
• wat is de impact van iedere verandering
• algemeen en specifiek
9. revenue structure = how much will you make?
• wat is je verdienmodel
• welke resultaten verwacht je
• welke marge kun je behalen
• wat verdien je daar
voordelen BusinessModelCanvas
• zowel bij startup als going-concern
• verbinding tussen de onderdelen van de organisatie; in plaats van enkele vakjes schetsen en
verbindingen moeten maken
• fine tunen per product of dienst
• focus op de waardepropositie en de klant
samenvatting
• businessmodellen zijn een grafische/abstracte weergave van de werkelijkheid
• onderhouden van het businessmodel draagt bij aan inzicht, continuïteit en relevantie
• sommige businessmodellen (moderne niet klassieke modellen) zijn geschikt voor innovatie,
verandering en start
• onderzoek je paradigma’s bij het modelleren van een business
