Overzicht formuleerfouten
1 Tautologie
Twee synoniemen in één zin. Let op: beide woorden hebben dezelfde vorm
(bijvoorbeeld twee werkwoorden, twee bijvoeglijke naamwoorden enz.)
Voorbeeldfout:
Vanzelfsprekend moeten leerlingen natuurlijk opletten tijdens de les.
2 Pleonasme
Aan een van de woorden in de zin wordt - geheel overbodig - nog iets toegevoegd.
Voorbeeldfout:
De vergadering zal naar een later tijdstip moeten worden uitgesteld.
3 Dubbele ontkenning
Twee woorden met een ontkennend karakter in één zin.
Voorbeeldfout:
Mijn ouders verbieden mij om geen tijd voor sport uit te trekken.
4 Onjuiste herhaling
Twee keer exact hetzelfde woord in één zin.
Voorbeeldfout:
Aan die opdrachten moet je niet te veel aandacht aan besteden.
5 Contaminatie
Twee uitdrukkingen/woorden worden verward…
Voorbeeldfout:
Toen ik de eerste som niet begreep, haalde ik alles door de war.
6 Incongruentie dat/wat
In de zin staat het betrekkelijk voornaamwoord “wat” in plaats van “dat” of andersom.
Let op: Je gebruikt “wat” wél als betrekkelijk voornaamwoord in de volgende
gevallen:
- na een onbepaald voornaamwoord (Het enige wat ik wil…)
- na een overtreffende trap (Het mooiste wat ik ooit gemaakt heb…)
- na een hele zin (Ik ben blijven zitten, wat ik erg vervelend vind.)
Voorbeeldfout:
Ik heb het boek wat jij aan mij gegeven hebt weer aan Jan Willem uitgeleend.
7 Incongruentie ev/mv
Bij een onderwerp dat in het enkelvoud staat, staat een persoonsvorm die in het
meervoud staat of andersom.
Voorbeeldfout:
De media heeft het verhaal opgeblazen.
1 Tautologie
Twee synoniemen in één zin. Let op: beide woorden hebben dezelfde vorm
(bijvoorbeeld twee werkwoorden, twee bijvoeglijke naamwoorden enz.)
Voorbeeldfout:
Vanzelfsprekend moeten leerlingen natuurlijk opletten tijdens de les.
2 Pleonasme
Aan een van de woorden in de zin wordt - geheel overbodig - nog iets toegevoegd.
Voorbeeldfout:
De vergadering zal naar een later tijdstip moeten worden uitgesteld.
3 Dubbele ontkenning
Twee woorden met een ontkennend karakter in één zin.
Voorbeeldfout:
Mijn ouders verbieden mij om geen tijd voor sport uit te trekken.
4 Onjuiste herhaling
Twee keer exact hetzelfde woord in één zin.
Voorbeeldfout:
Aan die opdrachten moet je niet te veel aandacht aan besteden.
5 Contaminatie
Twee uitdrukkingen/woorden worden verward…
Voorbeeldfout:
Toen ik de eerste som niet begreep, haalde ik alles door de war.
6 Incongruentie dat/wat
In de zin staat het betrekkelijk voornaamwoord “wat” in plaats van “dat” of andersom.
Let op: Je gebruikt “wat” wél als betrekkelijk voornaamwoord in de volgende
gevallen:
- na een onbepaald voornaamwoord (Het enige wat ik wil…)
- na een overtreffende trap (Het mooiste wat ik ooit gemaakt heb…)
- na een hele zin (Ik ben blijven zitten, wat ik erg vervelend vind.)
Voorbeeldfout:
Ik heb het boek wat jij aan mij gegeven hebt weer aan Jan Willem uitgeleend.
7 Incongruentie ev/mv
Bij een onderwerp dat in het enkelvoud staat, staat een persoonsvorm die in het
meervoud staat of andersom.
Voorbeeldfout:
De media heeft het verhaal opgeblazen.