GENETICA EN EVOLUTIE
HOOFDSTUK 5
PARAGRAAF 1
Eén vorm van dominantie is volledige dominantie / complete dominantie
- Er is maar één kopie van dit allel nodig om tot uiting te komen – een heterozygoot organisme
voor dit allel heeft dan het fenotype van het dominante allel
- Homozygoot en heterozygoot kan niet van elkaar onderscheiden worden – het fenotype van
A/A = het fenotype van A/a
één goed
kopietje van
het gen is
voldoende om
de functie uit
te kunnen
oefenen.
Alleen als het
homozygoot
recessief is
(rechts)
ontstaat er
een probleem
VOLLEDIGE
RECESSIEVE
MUTATIES
Haplosufficiënt – één wild-type dosis is genoeg om het normale leven van functie te kunnen
volbrengen
Haploinsufficiënt - één wild-type dosis is NIET genoeg om het normale leven van functie te kunnen
volbrengen
- Eén allel ondergaat een nulmutatie waarbij het een niet-functioneel eiwit produceert
Stel dat je 16 map units van een gen nodig hebt om goed te functioneren
Elk gen heeft 10 map units 10 + 10 > 16
Stel één allel heeft een mutatie en produceert daardoor geen goed eiwit meer 10 + 0 < 16
- VOLLEDIGE DOMINANTE MUTATIES
DOMINANT NEGATIEF
- Eén allel is gemuteerd en codeert dus voor een gemuteerd eiwit; dit gemuteerd eiwit
verstoort de activiteit van het wild-type eiwit
, VOLLEDIGE DOMINANT MUTATIE
- Haploinsufficiënt
DOMINANT NEGATIEF
Eén vorm van dominantie is onvolledige dominantie / niet-complete dominantie
MENGELMOES – INTERMEDIAIR
Rood + wit roze
Rood + geel oranje
Lang + rond ovaal
- Het fenotype van een heterozygoot ligt tussen die van de twee homozygoten in –
intermediair -
Wildtype rood homozygoot c+c+
Mutant wit homozygoot cc
roze heterozygoot c+c
Bij onvolledige dominantie produceert elk wildtype allel een vaste dosis van zijn eiwitproduct; het
aantal doses van een wild-type allel bepaalt de concentratie van een door het eiwit aangemaakte
chemische stof
Eén dosis (c+c) levert dus een lagere concentratie op van deze chemische stof dan twee doses (c +c+)
Géén dosis (cc) levert dus helemaal geen chemische stof op
Eén vorm van dominantie is codominantie
- Beide allelen komen tot expressie in een heterozygoot
- Het fenotype is een mengvorm – beide allelen komen tot uiting –
- Bloedgroep van de mensen
HOOFDSTUK 5
PARAGRAAF 1
Eén vorm van dominantie is volledige dominantie / complete dominantie
- Er is maar één kopie van dit allel nodig om tot uiting te komen – een heterozygoot organisme
voor dit allel heeft dan het fenotype van het dominante allel
- Homozygoot en heterozygoot kan niet van elkaar onderscheiden worden – het fenotype van
A/A = het fenotype van A/a
één goed
kopietje van
het gen is
voldoende om
de functie uit
te kunnen
oefenen.
Alleen als het
homozygoot
recessief is
(rechts)
ontstaat er
een probleem
VOLLEDIGE
RECESSIEVE
MUTATIES
Haplosufficiënt – één wild-type dosis is genoeg om het normale leven van functie te kunnen
volbrengen
Haploinsufficiënt - één wild-type dosis is NIET genoeg om het normale leven van functie te kunnen
volbrengen
- Eén allel ondergaat een nulmutatie waarbij het een niet-functioneel eiwit produceert
Stel dat je 16 map units van een gen nodig hebt om goed te functioneren
Elk gen heeft 10 map units 10 + 10 > 16
Stel één allel heeft een mutatie en produceert daardoor geen goed eiwit meer 10 + 0 < 16
- VOLLEDIGE DOMINANTE MUTATIES
DOMINANT NEGATIEF
- Eén allel is gemuteerd en codeert dus voor een gemuteerd eiwit; dit gemuteerd eiwit
verstoort de activiteit van het wild-type eiwit
, VOLLEDIGE DOMINANT MUTATIE
- Haploinsufficiënt
DOMINANT NEGATIEF
Eén vorm van dominantie is onvolledige dominantie / niet-complete dominantie
MENGELMOES – INTERMEDIAIR
Rood + wit roze
Rood + geel oranje
Lang + rond ovaal
- Het fenotype van een heterozygoot ligt tussen die van de twee homozygoten in –
intermediair -
Wildtype rood homozygoot c+c+
Mutant wit homozygoot cc
roze heterozygoot c+c
Bij onvolledige dominantie produceert elk wildtype allel een vaste dosis van zijn eiwitproduct; het
aantal doses van een wild-type allel bepaalt de concentratie van een door het eiwit aangemaakte
chemische stof
Eén dosis (c+c) levert dus een lagere concentratie op van deze chemische stof dan twee doses (c +c+)
Géén dosis (cc) levert dus helemaal geen chemische stof op
Eén vorm van dominantie is codominantie
- Beide allelen komen tot expressie in een heterozygoot
- Het fenotype is een mengvorm – beide allelen komen tot uiting –
- Bloedgroep van de mensen