Hoofdstuk 3
Bindingstypen
Metaalbinding
i Metalen geleiden warmte en elektriciteit
doordat de vrije valentie-elektronen door het
metaal heen kunnen bewegen
i Legeringen zijn mengsel van samengesmolten
metalen
i Een metaalbinding treedt op tussen
metaalatomen, waarbij positieve atoomresten
worden bijeengehouden door de vrij
bewegende valentie-elektronen
i Een metaalbinding is meestal vrij sterk
i Metalen verschillen in edelheid
Molecuul en
atoombinding
i De niet-metaalatomen in een molecuul binden
elkaar via de zeer sterke atoombinding
i De atoombinding is een gemeenschappelijk
elektronenpaar dat twee positieve
atoomresten aan elkaar bindt
i Covalentie is het aantal bindingen dat een niet-
metaalatoom met andere niet-metaalatomen
in een molecuul kan aangaan
i Moleculen binden zich door
vanderwaalsbindingen
i Een vanderwaalsbinding is een zwakke binding
die sterker wordt naarmate het molecuul
groter wordt
Bindingstypen
Metaalbinding
i Metalen geleiden warmte en elektriciteit
doordat de vrije valentie-elektronen door het
metaal heen kunnen bewegen
i Legeringen zijn mengsel van samengesmolten
metalen
i Een metaalbinding treedt op tussen
metaalatomen, waarbij positieve atoomresten
worden bijeengehouden door de vrij
bewegende valentie-elektronen
i Een metaalbinding is meestal vrij sterk
i Metalen verschillen in edelheid
Molecuul en
atoombinding
i De niet-metaalatomen in een molecuul binden
elkaar via de zeer sterke atoombinding
i De atoombinding is een gemeenschappelijk
elektronenpaar dat twee positieve
atoomresten aan elkaar bindt
i Covalentie is het aantal bindingen dat een niet-
metaalatoom met andere niet-metaalatomen
in een molecuul kan aangaan
i Moleculen binden zich door
vanderwaalsbindingen
i Een vanderwaalsbinding is een zwakke binding
die sterker wordt naarmate het molecuul
groter wordt