Literatuur Procesmanagement
Hoofdstuk 1, processen en procesmanagement
Processchema: schema met processen.
Hierbij nodig:
➔ Input
➔ Output
Voorbeeld productieproces ICS:
Lossen -> bemonsteren -> mengen -> branden -> afvullen -> bemonsteren -> toevoegen
lotnummer
Procesmanagement: zorgt ervoor dat processen op elkaar worden afgestemd en dat
processen verbeterd worden.
Uiteen schakeling van stappen: fasen
Naast een aantal stappen of fase gaat het bij een proces over een opeenvolging van
gebeurtenissen met een begin en met een eind. (input -> output).
➔ Dit proces veranderd en daarom transformatie.
Dynamisch karakter: een proces is nooit statisch en verandert per definitie altijd.
Processen:
➔ Continue proces: bijv. olieraffinaderij in de Rotterdamse haven, energiecentrale,
hoogoven voor ijzer. Dat proces stopt niet en gaat dag en nacht door. (soms lastig om
verschillende fasen of processtappen te benoemen).
➔ Discontinue: bijv. assemblage proces. Assembleren is het samenvoegen van
verschillende onderdelen tot een eindproduct. Dit gaat onderdeel voor onderdeel. Bij
een fiets bijvoorbeeld eerst het frame, dan de trappers en het stuurt etc.
o Natuurlijke processen: gebeuren vanzelf en houden zichzelf volgens de
wetten van de natuur in stand. (bijv. roest)
o Kunstmatige processen: zijn processen die geïnitieerd zijn en in stand worden
gehouden door mensen. Bij kunstmatige processen worden bij elke stap
mensen, materialen of andere middelen ingezet om het proces aan de gang
te houden.
Bij beide processen is het belangrijk om rekening te houden met de gewenste output.
Ongewenste output: moet je denken aan gebiedsontwikkelingsproces dat vastloopt of een
productieproces waarbij het eindproduct niet aan de gewenste specificaties voldoet.
Deelproces: daarnaast kan een proces ook als deelproces worden beschouwd van een of
meerdere andere processen.
,Je kan op verschillende niveaus naar processen kijken. -> verschillende aggregatieniveaus
➔ Kan ook binnen en tussen organisaties.
Het kijken op verschillende aggregatieniveaus naar processen en deelprocessen en de
relaties daartussen is een belangrijke vaardigheid van iedereen die met processen te maken
hebben. Door op verschillende niveaus te kijken, zie je relaties of problemen die je op een
ander schaalniveau niet ziet.
Blackboxbenadering: bij de blackboxbenadering worden processen of deelprocessen als een
zwarte doos beschouwd waarbij alleen gezien kan worden wat er ingaat en wat er uitkomt.
Transformatie kan op de volgende manieren plaatsvinden:
1. Het veranderen van de uiterlijke vorm: produceren auto bij volvo, of een
gebiedsontwikkelingsproces waarbij een gebied een nieuwe bestemming of
inrichting krijgt.
2. Het veranderen van de chemische aard: van grondstoffen via productieproces verf
maken.
3. Verplaatsing: olie overplaatsen, taxirit.
, 4. Opslag: aan producten die tijdelijk niet nodig zijn maar later wel, koelcentrum van
vlees.
5. Behandeling: goederen of personen behandeld en verzorgd, zoals tandarts of
masseur.
Directe omgeving: eerste schil rond het proces
Indirecte omgeving: buitenste schil proces
Stakeholders: belanghebbende, behoren tot de directe omgeving. Het is belangrijk om bij
het analyseren van processen de volgende zaken te achterhalen:
- Wie zijn er bij het proces betrokken
- Wat zijn hun rollen
- Wat zijn hun belangen
- Wie zijn probleemeigenaren
- Wat behoort tot de omgeving
- Wat zijn omgevingsinvloeden
Procesmanagement: herkennen, analyseren, ontwerpen, implementeren en aansturen van
processen.
Procesdenken: het procesdenken heeft ertoe geleid dat men ging inzien dat het in sommige
gevallen goedkoper was om werknemers slechts kleine onderdelen van het productieproces
te laten uitvoeren, zodat mensen zich erin kunnen specialiseren. -> arbeidsindeling.
Fasen procesmanagement:
1. Herkennen
2. Analyseren
3. (her)ontwerpen
4. Implementeren
5. Afstemmen
6. (bij/be)sturen
Procesbeheersing: analyseren, afstemmen en
bijsturen van processen waardoor deze zo effectief en
efficiënt mogelijk verlopen. -> gebeurt door procesmanager.
Procesautomatisering: automatisch laten verlopen van processen, vervangen van menselijke
arbeid door machines. De drijfveer is economisch. Geautomatiseerde processen verlopen
vaak efficiënter en ook de kwaliteit is vaak beter.
Operations manager: de taken van een productiemanager hangen samen met het soort
productiesysteem: massaproductie, procesproductie, serieproductie.
Hoofdstuk 1, processen en procesmanagement
Processchema: schema met processen.
Hierbij nodig:
➔ Input
➔ Output
Voorbeeld productieproces ICS:
Lossen -> bemonsteren -> mengen -> branden -> afvullen -> bemonsteren -> toevoegen
lotnummer
Procesmanagement: zorgt ervoor dat processen op elkaar worden afgestemd en dat
processen verbeterd worden.
Uiteen schakeling van stappen: fasen
Naast een aantal stappen of fase gaat het bij een proces over een opeenvolging van
gebeurtenissen met een begin en met een eind. (input -> output).
➔ Dit proces veranderd en daarom transformatie.
Dynamisch karakter: een proces is nooit statisch en verandert per definitie altijd.
Processen:
➔ Continue proces: bijv. olieraffinaderij in de Rotterdamse haven, energiecentrale,
hoogoven voor ijzer. Dat proces stopt niet en gaat dag en nacht door. (soms lastig om
verschillende fasen of processtappen te benoemen).
➔ Discontinue: bijv. assemblage proces. Assembleren is het samenvoegen van
verschillende onderdelen tot een eindproduct. Dit gaat onderdeel voor onderdeel. Bij
een fiets bijvoorbeeld eerst het frame, dan de trappers en het stuurt etc.
o Natuurlijke processen: gebeuren vanzelf en houden zichzelf volgens de
wetten van de natuur in stand. (bijv. roest)
o Kunstmatige processen: zijn processen die geïnitieerd zijn en in stand worden
gehouden door mensen. Bij kunstmatige processen worden bij elke stap
mensen, materialen of andere middelen ingezet om het proces aan de gang
te houden.
Bij beide processen is het belangrijk om rekening te houden met de gewenste output.
Ongewenste output: moet je denken aan gebiedsontwikkelingsproces dat vastloopt of een
productieproces waarbij het eindproduct niet aan de gewenste specificaties voldoet.
Deelproces: daarnaast kan een proces ook als deelproces worden beschouwd van een of
meerdere andere processen.
,Je kan op verschillende niveaus naar processen kijken. -> verschillende aggregatieniveaus
➔ Kan ook binnen en tussen organisaties.
Het kijken op verschillende aggregatieniveaus naar processen en deelprocessen en de
relaties daartussen is een belangrijke vaardigheid van iedereen die met processen te maken
hebben. Door op verschillende niveaus te kijken, zie je relaties of problemen die je op een
ander schaalniveau niet ziet.
Blackboxbenadering: bij de blackboxbenadering worden processen of deelprocessen als een
zwarte doos beschouwd waarbij alleen gezien kan worden wat er ingaat en wat er uitkomt.
Transformatie kan op de volgende manieren plaatsvinden:
1. Het veranderen van de uiterlijke vorm: produceren auto bij volvo, of een
gebiedsontwikkelingsproces waarbij een gebied een nieuwe bestemming of
inrichting krijgt.
2. Het veranderen van de chemische aard: van grondstoffen via productieproces verf
maken.
3. Verplaatsing: olie overplaatsen, taxirit.
, 4. Opslag: aan producten die tijdelijk niet nodig zijn maar later wel, koelcentrum van
vlees.
5. Behandeling: goederen of personen behandeld en verzorgd, zoals tandarts of
masseur.
Directe omgeving: eerste schil rond het proces
Indirecte omgeving: buitenste schil proces
Stakeholders: belanghebbende, behoren tot de directe omgeving. Het is belangrijk om bij
het analyseren van processen de volgende zaken te achterhalen:
- Wie zijn er bij het proces betrokken
- Wat zijn hun rollen
- Wat zijn hun belangen
- Wie zijn probleemeigenaren
- Wat behoort tot de omgeving
- Wat zijn omgevingsinvloeden
Procesmanagement: herkennen, analyseren, ontwerpen, implementeren en aansturen van
processen.
Procesdenken: het procesdenken heeft ertoe geleid dat men ging inzien dat het in sommige
gevallen goedkoper was om werknemers slechts kleine onderdelen van het productieproces
te laten uitvoeren, zodat mensen zich erin kunnen specialiseren. -> arbeidsindeling.
Fasen procesmanagement:
1. Herkennen
2. Analyseren
3. (her)ontwerpen
4. Implementeren
5. Afstemmen
6. (bij/be)sturen
Procesbeheersing: analyseren, afstemmen en
bijsturen van processen waardoor deze zo effectief en
efficiënt mogelijk verlopen. -> gebeurt door procesmanager.
Procesautomatisering: automatisch laten verlopen van processen, vervangen van menselijke
arbeid door machines. De drijfveer is economisch. Geautomatiseerde processen verlopen
vaak efficiënter en ook de kwaliteit is vaak beter.
Operations manager: de taken van een productiemanager hangen samen met het soort
productiesysteem: massaproductie, procesproductie, serieproductie.
