levo christendom h1 + h2
HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1
In de geloofsbelijdenis uit Nicea (325 n.Chr.) staat wat het christendom inhoudt. Er waren
veel conflicten, bijv. of Jezus een mens of God was. Maar Arius stelde vast dat als er sprake
van monotheïsme wil zijn, dat Jezus een (verheven) menselijk schepsel moet zijn.
Athanasius was hiertegen, Jezus is de zoon van God, dus hij heeft een goddelijke natuur.
Om de eenheid te bewaren kwam een canon: het Oude en Nieuwe Testament. Er kwam ook
een duidelijkere versie: het credo/geloofsbelijdenis. Daarin werd besloten dat Jezus mens en
God was. In 451 werd bij het concilie (=kerkvergadering) van Chalcedon vastgesteld dat
Jezus geen God of mens was.
Paragraaf 2
Het Nieuwe Testament bevat brieven en 4 evangeliën. Samen met het Oude Testament
vormt het de Bijbel. Jezus staat hierin centraal. De evangeliën zijn in het Grieks geschreven
en geschreven door Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. De evangeliën zijn samengesteld
uit losse brokstukken mondelinge overlevering. Marcus heeft zijn verhaal tussen het jaar 60
en 70 geschreven (wellicht in Rome). Die van Matteüs in Egypte en Lucas misschien Turkije,
deze zijn beide 20 jaar later geschreven. In het jaar 70 werd Jeruzalem verwoest, zoals
beschreven in de evangeliën van Matteüs en Lucas. Ze hebben gebruik gemaakt van de
evangelie van Marcus. Ze zijn synoptici: auteurs van overeenstemmende verhalen. Matteüs
en Lucas hebben ook een bron genaamd Q (Quelle) gebruikt. Beide hebben ook bronnen uit
hun eigen omgeving gebruikt. De evangelie van Johannes werd pas na het jaar 100 in Efese
geschreven. Hij wijkt erg af van de rest en is minder betrouwbaar.
Het verschil in beelden over Jezus komt ook door hemzelf. Hij deed en zei controversiële
dingen. De evangelisten vertellen ook wonderen om Jezus’ verhaal aantrekkelijk te maken.
Sommige verhalen van wonderen lijken erg veel op buitenbijbelse verhalen, bijv. het verhaal
waarin Jezus een meisje opwekt uit de dood (lijkt op verhaal van Appollonius).
Paulus heeft met zijn brieven de eerste christelijke teksten geschreven. Hij heeft zijn ideeën
rechtstreeks van de uit de dood opgewekte Jezus. Paulus had na zijn dood veel invloed op
het evangelie van Marcus en Lucas en in de Handelingen van de apostelen.
Paragraaf 3
Men geloofde vroeger in een hoogste God en een boosaardige God die gelijkstond aan het
Oude Testament. Voor de mensen die dit geloofden, betekenden de teksten en regels uit het
Oude Testament niks. Er waren ook groepen die juist heel veel waarde hechtten aan het
Oude Testament. Er waren veel verschillende interpretaties van Jezus. Jezus aankondiger
van de door joden verwachte eindtijd: toekomst van Jezus, leven volgens de wil van God en
anders wreed lot op de dag van het oordeel, vooral geloofd door joden. Jezus
wonderdoener: Grieks-Romeinen, verhalen over wonderen, Jezus gezien als machtige
redder. Jezus wijsheidsleraar: Egypte, uitspraken van Jezus centraal, brenger goddelijke
wijsheid. Jezus de verlosser: aandacht op bevrijdende betekenis Jezus’ martelaarsdood. De
vele verschillende interpretaties blijkt uit de Nag Hammadi geschriften.
HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1
In de geloofsbelijdenis uit Nicea (325 n.Chr.) staat wat het christendom inhoudt. Er waren
veel conflicten, bijv. of Jezus een mens of God was. Maar Arius stelde vast dat als er sprake
van monotheïsme wil zijn, dat Jezus een (verheven) menselijk schepsel moet zijn.
Athanasius was hiertegen, Jezus is de zoon van God, dus hij heeft een goddelijke natuur.
Om de eenheid te bewaren kwam een canon: het Oude en Nieuwe Testament. Er kwam ook
een duidelijkere versie: het credo/geloofsbelijdenis. Daarin werd besloten dat Jezus mens en
God was. In 451 werd bij het concilie (=kerkvergadering) van Chalcedon vastgesteld dat
Jezus geen God of mens was.
Paragraaf 2
Het Nieuwe Testament bevat brieven en 4 evangeliën. Samen met het Oude Testament
vormt het de Bijbel. Jezus staat hierin centraal. De evangeliën zijn in het Grieks geschreven
en geschreven door Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. De evangeliën zijn samengesteld
uit losse brokstukken mondelinge overlevering. Marcus heeft zijn verhaal tussen het jaar 60
en 70 geschreven (wellicht in Rome). Die van Matteüs in Egypte en Lucas misschien Turkije,
deze zijn beide 20 jaar later geschreven. In het jaar 70 werd Jeruzalem verwoest, zoals
beschreven in de evangeliën van Matteüs en Lucas. Ze hebben gebruik gemaakt van de
evangelie van Marcus. Ze zijn synoptici: auteurs van overeenstemmende verhalen. Matteüs
en Lucas hebben ook een bron genaamd Q (Quelle) gebruikt. Beide hebben ook bronnen uit
hun eigen omgeving gebruikt. De evangelie van Johannes werd pas na het jaar 100 in Efese
geschreven. Hij wijkt erg af van de rest en is minder betrouwbaar.
Het verschil in beelden over Jezus komt ook door hemzelf. Hij deed en zei controversiële
dingen. De evangelisten vertellen ook wonderen om Jezus’ verhaal aantrekkelijk te maken.
Sommige verhalen van wonderen lijken erg veel op buitenbijbelse verhalen, bijv. het verhaal
waarin Jezus een meisje opwekt uit de dood (lijkt op verhaal van Appollonius).
Paulus heeft met zijn brieven de eerste christelijke teksten geschreven. Hij heeft zijn ideeën
rechtstreeks van de uit de dood opgewekte Jezus. Paulus had na zijn dood veel invloed op
het evangelie van Marcus en Lucas en in de Handelingen van de apostelen.
Paragraaf 3
Men geloofde vroeger in een hoogste God en een boosaardige God die gelijkstond aan het
Oude Testament. Voor de mensen die dit geloofden, betekenden de teksten en regels uit het
Oude Testament niks. Er waren ook groepen die juist heel veel waarde hechtten aan het
Oude Testament. Er waren veel verschillende interpretaties van Jezus. Jezus aankondiger
van de door joden verwachte eindtijd: toekomst van Jezus, leven volgens de wil van God en
anders wreed lot op de dag van het oordeel, vooral geloofd door joden. Jezus
wonderdoener: Grieks-Romeinen, verhalen over wonderen, Jezus gezien als machtige
redder. Jezus wijsheidsleraar: Egypte, uitspraken van Jezus centraal, brenger goddelijke
wijsheid. Jezus de verlosser: aandacht op bevrijdende betekenis Jezus’ martelaarsdood. De
vele verschillende interpretaties blijkt uit de Nag Hammadi geschriften.