Hoofdstuk 1
1.1
Een bedrijfsproces bestaat altijd uit een aantal activiteiten, deze staan onder elkaar met
pijlen die de samenhang aangeven.
Een organisatie wordt meestal beschreven door de afdelingen binnen de organisatie. Dit
wordt weergeven in een organogram.
- Een weergave van verantwoordelijkheden binnen een organisatie
- Hoe uitgebreider hoe beter
- Minder risico’s
Een primair proces wordt weergeven in een keten
- Rechthoek → Activiteit
- Driehoek → Voorraad
- Beschrijft de kernactiviteiten
1.3
Typologie → om theorieën te ontwikkelen die op meerdere soorten organisaties
van toepassing zijn, een indelingsmethode.
Typologie van Starreveld
● 2 Categorieën
○ Markt
■ Effectieve en efficiënte bedrijfsprocessen
○ Geen markt
■ Wet en regelgeving
Hoofdstuk 2
2.1
Als je een proces beschrijft doe je dat in verschillende relevante stappen.
- Als je verder gaat detailleren beschrijf je de subprocessen
2.2
Waardeketen van Porter
- Geeft een opsomming van alle bedrijfsprocessen binnen een organisatie
- Primaire processen
- Inkomende logistiek
- Goederen worden aangevoerd
- Operatie/uitvoering
- Grondstoffen worden omgezet in het eindproduct
- Uitgaande logistiek
- Een product komt na opslag bij de klant terecht
- Marketing en verkoop
- Behoefte van de klant in kaart brengen
- Service en nazorg
- Als de klant het product eenmaal heeft helpen bij evt. problemen
- Secundaire processen
- Organisatorische infrastructuur
- Besluitvorming en functioneren via bv. management
- HRM
- Medewerkers houden en verkrijgen
- (technologie)ontwikkeling
- Ontwerpen productieprocessen en methoden
- Inkoop (in brede zin)
- Alles wat de organisatie zelf niet maakt
, 2.3
Processen moeten bestuurd worden, hier zijn besturende processen voor.
● Besturende processen
○ Strategie en beleid
○ Langdurige gevolgen voor het geheel
● Strategische beslissingen
○ Een nieuw product ontwikkelen en op de markt brengen
● Tactische beslissingen
○ Middellange termijn
○ Genomen door de subtop
● Operationele beslissingen
○ Werknemer zelf
○ Klein onderdeel
Hoofdstuk 3
3.1
4 begrippen
1. Besturen
a. Iets de gewenste richting geven
b. Doelstellingen behalen
2. Doen functioneren
a. Zorgen dat alles blijft lopen
3. Beheersen
a. Iets feilloos kunnen uitvoeren
b. Als de activiteiten volgens plan verlopen
4. Verantwoording afleggen
a. Gebeurt periodiek
b. Extern
i. Jaarrekening
c. Intern
i. Aan de leidinggevende
Betrouwbare informatie
- Informatie verschilt per medewerker
- Informatiepiramide
- Strategische informatie
- Voor de topleiding
- Bepalen van doelstellingen
- Tactische informatie
- Beheersen van de organisatie
- Operationele informatie
- Alles wat nodig is zodat de organisatie dagelijks kan
functioneren
- Elke medewerker heeft informatiebehoefte
- Betrouwbaarheid bestaat uit:
1. Juistheid
a. De informatie moet kloppen
2. Volledigheid
a. Alle informatie moet aanwezig zijn
3. Tijdigheid
a. Informatie moet op tijd aanwezig zijn
1.1
Een bedrijfsproces bestaat altijd uit een aantal activiteiten, deze staan onder elkaar met
pijlen die de samenhang aangeven.
Een organisatie wordt meestal beschreven door de afdelingen binnen de organisatie. Dit
wordt weergeven in een organogram.
- Een weergave van verantwoordelijkheden binnen een organisatie
- Hoe uitgebreider hoe beter
- Minder risico’s
Een primair proces wordt weergeven in een keten
- Rechthoek → Activiteit
- Driehoek → Voorraad
- Beschrijft de kernactiviteiten
1.3
Typologie → om theorieën te ontwikkelen die op meerdere soorten organisaties
van toepassing zijn, een indelingsmethode.
Typologie van Starreveld
● 2 Categorieën
○ Markt
■ Effectieve en efficiënte bedrijfsprocessen
○ Geen markt
■ Wet en regelgeving
Hoofdstuk 2
2.1
Als je een proces beschrijft doe je dat in verschillende relevante stappen.
- Als je verder gaat detailleren beschrijf je de subprocessen
2.2
Waardeketen van Porter
- Geeft een opsomming van alle bedrijfsprocessen binnen een organisatie
- Primaire processen
- Inkomende logistiek
- Goederen worden aangevoerd
- Operatie/uitvoering
- Grondstoffen worden omgezet in het eindproduct
- Uitgaande logistiek
- Een product komt na opslag bij de klant terecht
- Marketing en verkoop
- Behoefte van de klant in kaart brengen
- Service en nazorg
- Als de klant het product eenmaal heeft helpen bij evt. problemen
- Secundaire processen
- Organisatorische infrastructuur
- Besluitvorming en functioneren via bv. management
- HRM
- Medewerkers houden en verkrijgen
- (technologie)ontwikkeling
- Ontwerpen productieprocessen en methoden
- Inkoop (in brede zin)
- Alles wat de organisatie zelf niet maakt
, 2.3
Processen moeten bestuurd worden, hier zijn besturende processen voor.
● Besturende processen
○ Strategie en beleid
○ Langdurige gevolgen voor het geheel
● Strategische beslissingen
○ Een nieuw product ontwikkelen en op de markt brengen
● Tactische beslissingen
○ Middellange termijn
○ Genomen door de subtop
● Operationele beslissingen
○ Werknemer zelf
○ Klein onderdeel
Hoofdstuk 3
3.1
4 begrippen
1. Besturen
a. Iets de gewenste richting geven
b. Doelstellingen behalen
2. Doen functioneren
a. Zorgen dat alles blijft lopen
3. Beheersen
a. Iets feilloos kunnen uitvoeren
b. Als de activiteiten volgens plan verlopen
4. Verantwoording afleggen
a. Gebeurt periodiek
b. Extern
i. Jaarrekening
c. Intern
i. Aan de leidinggevende
Betrouwbare informatie
- Informatie verschilt per medewerker
- Informatiepiramide
- Strategische informatie
- Voor de topleiding
- Bepalen van doelstellingen
- Tactische informatie
- Beheersen van de organisatie
- Operationele informatie
- Alles wat nodig is zodat de organisatie dagelijks kan
functioneren
- Elke medewerker heeft informatiebehoefte
- Betrouwbaarheid bestaat uit:
1. Juistheid
a. De informatie moet kloppen
2. Volledigheid
a. Alle informatie moet aanwezig zijn
3. Tijdigheid
a. Informatie moet op tijd aanwezig zijn